Kabinet wil meer regie op onderwijs
Structureel geld voor structurele taken en alleen nog subsidies voor tijdelijke plannen, ingrijpen als schoolbesturen niet willen samenwerken terwijl dit wel nodig is en vaker een helpende hand in de school. Schoolleiders en leraren moeten bovendien veel meer te zeggen hebben over wat er in de klas gebeurt. Dit zijn enkele maatregelen waarmee het kabinet de regie meer wil terugpakken op het basisonderwijs en voortgezet onderwijs om zo de kwaliteit ervan te verbeteren. Die kwaliteit staat nu onder druk en dus moet er iets veranderen aan de manier waarop de overheid het onderwijs aanstuurt, schrijft minister Paul voor Primair en Voortgezet Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer.
Niet altijd consequent
Minister Paul: “Iedereen werkt keihard om het lerarentekort aan te pakken, leerlingen alles te leren wat zij nodig hebben en hen gelijke kansen te bieden, maar het levert nog te weinig op. We zijn als overheid niet altijd even consequent geweest en daar kunnen scholen niet op bouwen. Ze kunnen moeilijk langetermijnplannen maken omdat ze vaak tijdelijk geld krijgen en worden overladen met almaar nieuwe eisen. Daarnaast is er vanuit de politiek behoefte om meer grip te krijgen op wat schoolbesturen met overheidsgeld doen. Om het onderwijs voor de leerlingen echt te verbeteren, moeten we het anders doen. Ik heb er vertrouwen in dat we daarmee het tij kunnen keren.”
Samenwerken als norm
Dit betekent dat er geen plek meer is voor goedbedoelde extra taken voor scholen. Kabinet en Tweede Kamer moeten scholen en hun leraren juist de ruimte en tijd geven om te blijven focussen op de aanpak van het lerarentekort, de basisvaardigheden en gelijke kansen voor kinderen. Belangrijk daarbij is dat scholen zelf hun onderwijs vormgeven op een manier waarvan zeker is dat het werkt: met kennis vanuit de wetenschap en praktijk, oftewel evidence-informed. Dat scholen samenwerken, moet daarnaast de norm worden. Nu wordt te veel geconcurreerd om de leerling en leraar, vooral in de steden.
Drie scenario’s
Om dit te bereiken, is het belangrijk dat we een duidelijke keuze maken voor de manier waarop we het onderwijs aansturen, en daaraan vasthouden. Het kabinet ziet drie scenario’s voor zich. In de eerste ligt alle verantwoordelijkheid bij de schoolbesturen. Zij worden vrijgelaten om het onderwijs op hun scholen te organiseren en kunnen het geld dat ze van de overheid krijgen naar eigen inzicht uitgeven. De overheid bemoeit zich niet met wat er in de klas gebeurt. In een ander scenario bepalen de scholen alles en bestaan er geen besturenkoepels meer. Het geld gaat direct naar de individuele scholen en de overheid is meer betrokken, schept kaders en ondersteunt waar nodig.
Voorkeursoptie van het kabinet is een derde scenario waarin de schoolleider en leraren meer invloed krijgen op alles wat direct de klas raakt, zoals de keuze voor lesmethodes en toetsen. Zij krijgen ook meer te zeggen over waar het geld naartoe gaat. De schoolbesturen zorgen voor de randvoorwaarden, ontlasten de school en werken nauw met elkaar samen. Ook hier is de overheid betrokken, schept kaders en ondersteunt waar nodig. Er wordt ingegrepen in de huidige manier van bekostigen, de lumpsum. Er worden normen gesteld voor welk deel van het geld waaraan moet worden uitgegeven. Op termijn wordt de norm dat schoolbesturen 80% van hun geld besteden aan personeel. Lukt dat niet, dan moeten ze goed uitleggen waarom ze hiervan afwijken.
Tweede Kamer
Met deze voorstellen borduurt het kabinet voort op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid. Daarin concludeerden de onderzoekers dat de overheid inconsistent is in de aansturing van scholen en dat die sturing daardoor niet effectief is.
Het is aan de Tweede Kamer om hierover nu in gesprek te gaan en een scenario te kiezen om verder uit te werken. Een nieuw kabinet kan daar verder mee aan de slag. Bedoeling is vervolgens dat toekomstige plannen voor het onderwijs worden getoetst aan dit sturingsmodel en bijbehorende maatregelen.
Eerste stappen
Eerste stappen om scholen concreter te helpen en samenwerking tussen scholen en besturen onderling te stimuleren, zijn inmiddels gezet en passen in alle scenario’s. Zo helpt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met het Masterplan basisvaardigheden in de klas om de basisvaardigheden bij leerlingen te verbeteren op bewezen effectieve manieren. Daarnaast zijn onderwijsregio’s ingericht waarbinnen lerarenopleidingen, scholen en andere organisaties samenwerken om het lerarentekort aan te pakken. Hier gaan we volop mee door.