Lichtpunten in onderwijs na corona, maar uitdaging op basisvaardigheden blijft groot

In 2022-2023, het tweede gewone schooljaar sinds corona, zijn weer lichtpuntjes te zien. Leerlingen op de basisschool leren weer net zo snel als voor de pandemie, het aandeel studenten met studievertraging daalt en minder studenten vallen uit. Tegelijkertijd blijven er zorgen. Zo kampt een deel van de leerlingen en studenten nog steeds met mentale problemen. Dat blijkt uit de vijfde voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs die onderwijsministers Dijkgraaf en Paul vandaag aan de Tweede Kamer hebben gestuurd.

Impact

Dijkgraaf: “Ik ben blij dat de weg naar boven is ingezet. Mbo-scholen, hogescholen en universiteiten leveren een prachtige prestatie door met geld uit het NP Onderwijs de negatieve gevolgen van corona te beperken. Maar de pandemie heeft helaas een grote en langdurige impact op de mentale gezondheid van veel studenten. Vóór corona was er al een toename te zien in de mentale problematiek onder studenten. Daarom is het belangrijk dat ook na afloop van het NP Onderwijs extra aandacht blijft voor studentenwelzijn.”

Paul: “Leraren, schoolleiders en andere professionals in en om de school hebben keihard gewerkt om ervoor te zorgen dat leerlingen na corona weer goed vooruit komen. Ik ben blij dat dat voorzichtig zijn vruchten afwerpt. Maar we zijn er zeker nog niet. Het is belangrijk dat álle leerlingen weer goed in hun vel zitten en een solide basis meekrijgen, want dat is enorm bepalend voor hoe zij zich verder in het leven ontwikkelen. Daarom blijven we scholen hierbij op allerlei manieren ondersteunen. Niet alleen met het NP Onderwijs, maar ook met extra hulp om de basisvaardigheden te verbeteren.”

Primair en voortgezet onderwijs

Wat opvalt in het primair onderwijs is dat het verschil in leervertragingen tussen leerlingen met een lagere sociaal-economische achtergrond en leerlingen met een kansrijkere achtergrond kleiner wordt. Corona had die kloof en daarmee de kansenongelijkheid vergroot. Waar leerlingen in de onderbouw van de basisschool weer net zo snel leren als voor de pandemie, geldt dat voor leerlingen in de bovenbouw nog niet.

Leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs presteren daarnaast nog steeds minder goed dan vóór corona. Wel zijn zij de afgelopen jaren beter geworden in het lezen van Engelse teksten en is hun Engelse woordenschat gegroeid. Het percentage leerlingen dat slaagt voor zijn eindexamen ligt daarnaast weer bijna op het niveau van vóór corona. Tegelijkertijd blijft het percentage scholieren met emotionele problemen groeien, mede door de pandemie, maar volgens de onderzoekers ook door andere maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen zoals de oorlog in Oekraïne, de klimaat- en woningcrisis en druk door schoolwerk.
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs hebben nog tot en met schooljaar 2024-2025 om het NP Onderwijsgeld in te zetten en de leervertragingen door corona in te lopen.

Mbo en hoger onderwijs

Mbo-scholen, hogescholen en universiteiten hebben de extra gelden uit het NP Onderwijs vooral besteed aan het voorkomen en verminderen van studievertraging, het intensiever begeleiden van nieuwe studenten en het verbeteren van het studentenwelzijn. Uit deze vijfde voortgangsrapportage blijkt dat in het vervolgonderwijs het aandeel studenten met studievertraging terugloopt. Dat geldt ook voor het aantal uitvallers in het mbo en wo. In het hbo is de uitval van eerstejaarsstudenten nog wel hoger dan voor de coronacrisis.

Ook kampen minder studenten met mentale problemen, wat onder meer komt door de terugkeer van fysiek onderwijs. Verder keert hun motivatie steeds meer terug. Maar studentenwelzijn blijft wel een urgent thema. Zeker voor studenten die serieuze problemen ervaren heeft de coronacrisis een langdurig effect. Zo’n 1 op de 5 studenten kampt met een (zeer) slechte mentale gezondheid.

Mbo’s, hbo’s en universiteiten hebben nog tot en met dit jaar om het geld van het NP Onderwijs in te zetten, met 2024 als uitloopjaar.

Basisvaardigheden

Ondertussen werken basisscholen, middelbare scholen, en scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs hard aan het verder verbeteren van de basisvaardigheden: taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Nu komen te veel leerlingen van school zonder dat ze deze vaardigheden goed beheersen. De eerste grote monitor basisvaardigheden, die eveneens vandaag aan de Kamer is gestuurd, laat zien dat er nog een behoorlijke afstand te overbruggen is totdat leerlingen op het gewenste niveau zitten.

Sinds de start van het Masterplan basisvaardigheden anderhalf jaar geleden, zijn 3000 scholen hiermee voortvarend aan de slag gegaan, met behulp van subsidie. Zij tellen samen 835.000 leerlingen, een derde van het totale aantal leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Scholen die dit het meest nodig hebben, krijgen hulp op maat van teams van bijvoorbeeld lees- of rekenexperts en schrijfspecialisten. Tegelijkertijd kijkt ook de Inspectie van het Onderwijs nadrukkelijker naar de basisvaardigheden, gaan bibliotheken intensiever samenwerken met scholen om het leesplezier - en daarmee de leesvaardigheid van leerlingen - te verbeteren en wordt gewerkt aan een nieuw curriculum.

Kortom, er zijn wezenlijke stappen gezet, maar het is een kwestie van lange adem voordat dit zichtbaar leidt tot verbeteringen die blijvend zijn, ook na afloop van het programma.

Plan is dat vanaf 2026 alle scholen in het primair en voortgezet onderwijs structureel geld krijgen om de basisvaardigheden te verbeteren en dat aan het einde van schooljaar 2027-2028 de basis bij alle leerlingen op orde is, waarmee ze ook beter toegerust kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs.

Ook mbo-scholen werken hard aan het verbeteren van de basisvaardigheden. De eerste voortgangsrapportage voor het mbo verschijnt komend voorjaar.