Speech minister Van Ark bij haar start als minister voor Medische Zorg en Sport
De speech die van minister Van Ark hield bij haar start als minister voor Medische Zorg en Sport, op 9 juli 2020 op het ministerie van VWS.
Beste mensen,
Dank voor jullie komst.
Ik vind het een spannende dag en een mooie dag.
Het is een eer om vandaag het stokje over te nemen van Martin van Rijn.
Ik wil om te beginnen hem én zijn voorganger Bruno Bruins heel erg bedanken. Die twee mannen hebben fantastisch werk verzet om Nederland door een grote gezondheidscrisis te leiden.
En ik weet dat het hen allebei heel veel energie heeft gekost. Maar dat het hen ook veel heeft gebracht: de intensieve samenwerking met mensen binnen en buiten VWS hebben ze allebei als heel mooi en verrijkend ervaren.
En ik kijk daar ook naar uit.
Het voelt ook als een grote verantwoordelijkheid.
Ik denk dat iedereen zich de afgelopen maanden heeft gerealiseerd hoe ongelooflijk belangrijk onze gezondheid is. Hoe belangrijk onze gezondheidszorg is. En hoe belangrijk onze mensen in de zorg zijn. Alle artsen, verpleegkundigen en verzorgenden die zo hard hebben gewerkt en nog steeds keihard werken.
Ik realiseer me ook dat er veel te doen is, in weinig tijd. We zijn druk bezig om lessen te leren uit de eerste golf aan besmettingen. We zijn bezig om ons klaar te maken voor een eventuele nieuwe golf. Zodat we het nog beter kunnen doen.
En ook op de andere beleidsterreinen van mijn portefeuille ligt veel werk. Mijn inzet is om ook daar alle aandacht aan te geven die nodig is.
Maar de eerste klus die ik voor me zie is: luisteren.
Ik wil zo snel mogelijk in gesprek met mensen die veel gebruik maken van de gezondheidszorg. Ik wil weten wat hun ervaringen zijn, hoe ze de zorg beleven. Wat goed gaat en ook wat beter kan.
Want als mensen kwetsbaar zijn. Als ze afhankelijk zijn van beleid, van de overheid. Dan merken zij het als eerste als er iets niet goed gaat.
En wat mij drijft, is om het voor die mensen beter te maken. En beter te dóen.
Dat wil ik als minister voor Medische Zorg en Sport, dat was ook mijn inzet hiervóór, als staatssecretaris bij SZW. Maar ook in een verder verleden als Kamerlid, als wethouder, tot aan het begin van mijn loopbaan bij de sociale dienst.
Het beter doen voor kwetsbare mensen is echt waar ik voor sta.
Daarom staan die gesprekken met patiënten volgende week ook als eerste op de agenda. En zullen die met grote regelmaat terugkeren.
Iets anders wat ik belangrijk vind, is de samenwerking met de Tweede Kamer.
Ik ken de Kamer goed en ik weet hoe belangrijk het is om open en transparant te zijn. Om samen te werken. Want als we het beter willen doen voor mensen, dan gaat dat ook alleen samen.
Natuurlijk heb ik ook nog een heleboel te leren. Ik ga hard werken om me alle dossiers zo snel mogelijk eigen te maken.
De zomer zal ik gebruiken om me verder in te werken. En ook om wat rust te pakken. Zodat ik er met volle kracht tegenaan kan.
Ik heb er in elk geval heel veel zin in!