Aantal jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt moet omlaag
Het overgrote deel van de Nederlandse jongeren treedt toe tot de arbeidsmarkt na het volgen van onderwijs. Aan de andere kant zijn er ongeveer 300.000 jongvolwassenen tussen de 16-27 jaar met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze jongeren ervaren knelpunten op weg naar school of werk en zitten tussen veel hulpinstanties in. Dat kan beter, zo blijkt uit interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO). Daarom heeft de ministerraad ingestemd met het voorstel om in beeld te brengen hoe gemeenten nog meer dan nu regie kunnen nemen in het bieden van hulp voor deze groep jongeren. Omdat voortijdig schoolverlaten de afstand tot de arbeidsmarkt vergroot, blijft het kabinet tevens de komende vier jaar 200 miljoen euro investeren om dit te verminderen.
Startkwalificatie als uitgangspunt
Een startkwalificatie geeft een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt en daarom is het essentieel dat het aantal voortijdig schoolverlaters verder omlaag wordt gebracht. Het kabinet blijft daarom prioriteit geven aan het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters naar maximaal 20.000 per jaar. Naast de inzet van scholen blijft hier ook de samenwerking met gemeenten en werkgevers nodig.
Meer regie is wenselijk
Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt hebben regelmatig meerdere problemen die het behalen van een diploma of een baan in de weg staan, zoals schulden of problemen thuis. Daardoor hebben ze vaak te maken met meerdere instanties en hulpverleners, waardoor sommige jongeren het overzicht kwijtraken.
Het kabinet ziet de urgentie om in deze kabinetsperiode maatregelen door te voeren waarin ondersteuning op maat centraal staat. Het kabinet bereidt een wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet voor, waardoor ondersteuning die nodig is – zoals de jobcoach – kan worden geboden. Verschillende partijen zoals overheden, onderwijsinstellingen, sociale partners, zorginstanties en het domein van justitie- en veiligheid moeten samenwerken om jongeren effectief te begeleiden naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan. Het kabinet gaat daarom in beeld brengen hoe gemeenten meer dan nu de regie kunnen nemen om jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt te helpen. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheid voor professionals in het sociaal domein om de nodige gegevens van jongeren met elkaar delen, vanzelfsprekend met oog voor de privacy. Dat alles moet ervoor zorgen dat zij de juiste ondersteuning naar school of werk krijgen.
Het IBO is aangeboden door de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).