Doorpakken bij aanpak van tekorten in het onderwijs
Goed onderwijs valt of staat met goed opgeleide mensen in de klas en in de school. Het kabinet werkt dan ook keihard aan het bestrijden van het tekort aan leraren en schoolleiders. Zo is het aantal zij-instromers afgelopen jaar op recordhoogte gebleven. Het is nu zaak om door te pakken, want ondanks een daling in met name het primair onderwijs blijven de tekorten aan leraren en schoolleiders groot. Dat schrijven staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) en minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer over de stand van zaken rond de lerarenstrategie.
Mariëlle Paul: “Er worden bergen werk verzet bij het terugdringen van de tekorten. Mooi dat er resultaten worden geboekt. Maar al die inzet blijft wel bikkelhard nodig. Want net als op de hele arbeidsmarkt zijn en blijven de tekorten groot. Zorgen voor voldoende en goed opgeleid onderwijspersoneel vraagt om samenwerking en solidariteit in de regio, in plaats van concurrentie. We moeten ook blijven benadrukken hoe mooi het werken in het onderwijs is en hoe je je daar kunt ontwikkelen. Als leraar of schoolleider kun je dagelijks het verschil maken voor leerlingen en studenten.”
Eppo Bruins: “Lerarenopleidingen zijn essentieel voor de kwaliteit van ons onderwijs. We blijven werken aan de aantrekkelijkheid van deze opleidingen, voor zowel de initiële student als zij-instromers. Zo zorgen we bijvoorbeeld samen met de opleiders en de beroepsgroep voor een curriculum dat meer aansluit bij de toekomstige lespraktijk op scholen. Daarnaast investeren we in kennisuitwisseling tussen lerarenopleiders om zo de effectiviteit te vergroten.”
Alles uit de kast
Het kabinet trekt samen met het onderwijsveld alles uit de kast bij de aanpak van de tekorten. Het vergroten van de zij-instroom is daarbij een belangrijk wapen. Met 2244 zij-instromers die de subsidie zij-instroom hebben aangevraagd in 2024 wordt het record van vorig jaar benaderd. Met name in het voortgezet onderwijs is het aantal zij-instromers sterk gestegen.
Een ander resultaat van de inzet is dat volgend jaar het netwerk aan onderwijsregio’s landelijk dekkend is. Die samenwerking tussen schoolbesturen, leraren en lerarenopleidingen in zo’n regio is cruciaal, bijvoorbeeld bij het begeleiden van startende leraren en schoolleiders, zoals in Utrecht gebeurt. En de regio Haaglanden telt bijvoorbeeld combinatiefuncties: medewerkers van de kinderopvang kunnen hun baan uitbreiden met uren op school. En voor leraren biedt de combinatie met kinderopvang groeikansen en afwisseling. Dit kabinet steekt € 214 miljoen in het werk van de onderwijsregio’s.
Ook het verhogen van het aantal gewerkte uren heeft de potentie om fors bij te dragen aan het aanpakken van het lerarentekort. Staatssecretaris Paul deed daarom onlangs een nadrukkelijke oproep aan het onderwijs om aan de slag te gaan met nieuwe mogelijkheden hiervoor. Dat moet leraren te overtuigen meer uren te maken. Zo’n meerurenbonus hoeft niet per se een geldbedrag te zijn, maar ook meer flexibiliteit in het werk. Een aantal initiatieven die afgelopen periode zijn beproefd om leraren hierin te helpen krijgt een breder vervolg.
Verder start binnenkort een landelijke campagne rond werken in het onderwijs. Ook is er een wetsvoorstel in de maak voor strategisch personeelsbeleid in het funderend onderwijs, met ook maatregelen voor meer vaste contracten, grotere contracten, en het beperken van externe inhuur.
Tenslotte krijgt het beter opleiden van leraren echt vorm. De komende 10 jaar volgen zo’n 60.000 leraren uit het primair, voorgezet en middelbaar beroepsonderwijs een professionaleringstraject. Verder wordt er samen met opleidingen gewerkt aan het verbeteren van de curricula van lerarenopleidingen, vooral om meer focus aan te brengen.
Tijdelijk effect
Het tekort aan leraren in het primair onderwijs bedraagt dit jaar 8,1%, oftewel 7700 fte. Dat is weliswaar ruim 2000 minder dan vorig jaar (9,7%, 9800 fte), maar het gaat om een tijdelijk effect. Scholen hebben de afgelopen jaren met geld van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) medewerkers kunnen aannemen om leerachterstanden bij leerlingen in te lopen, ontstaan tijdens de coronaperiode. Door het aflopen van die middelen nemen veel scholen nu afscheid van deze medewerkers. Zij komen weer beschikbaar op de arbeidsmarkt. Uit de meest recente rapportage over NP Onderwijs blijkt overigens dat - zo’n 4 jaar na corona - meer dan de helft van de schoolleiders in het funderend onderwijs bij hun leerlingen een verbetering ervaart, in alle vaardigheden.
Voor de komende jaren wordt een stijging van de tekorten in het primair onderwijs verwacht, onder andere door een toenemend aantal leerlingen en doordat veel schoolleiders en leraren met pensioen gaan. In de grote steden is het tekort het grootst.
In het voortgezet onderwijs is het tekort met 5,1% (3800 fte) licht gedaald. Daar stijgen naar verwachting de komende jaren de tekorten vooral bij vakken als wiskunde, Duits en Nederlands. In het mbo is er naar schatting een tekort van tussen de 3,3% en 5% bij docenten (900-1400 fte).
Basis op orde
Goed opgeleide mensen voor de klas en in de school is een van de prioriteiten van het plan waar staatssecretaris Paul aan werkt, voor het verbeteren van de de onderwijskwaliteit in het primair en voortgezet onderwijs. Om deze basis op orde te krijgen - met een focus op lezen, schrijven en rekenen - is goed en voldoende onderwijspersoneel onontbeerlijk. In het voorjaar van 2025 wordt het plan gedeeld met de Kamer.