Minister pleit voor meer praktijkgericht onderwijs voor alle leerlingen

Vraagstukken praktisch oplossen helpt veel leerlingen om zaken beter te snappen en geeft ze bovendien vaardigheden en een onmisbare ervaring mee voor toekomstige stappen in het onderwijs en de arbeidsmarkt. Op de middelbare school wordt vooral gekeken naar wat een leerling moet kennen of kunnen binnen theoretische vakken. Praktische vaardigheden zijn in veel gevallen een ondergeschoven kindje en worden minder gewaardeerd. Dit moet anders, vindt minister Paul voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Op termijn moeten alle schooltypen ook praktijkgericht onderwijs bieden, van vmbo tot en met vwo. Daarbij onderzoekt Paul hoe je praktische prestaties meetbaar en toetsbaar kunt maken zodat ze kunnen meetellen bij bijvoorbeeld de keuze voor een vervolgopleiding, schrijft ze aan de Tweede Kamer.

Minister Paul: “Zonder goede vakmensen zijn we nergens. Door op school meer met praktijkgerichte opdrachten of vakken in aanraking te komen, kunnen leerlingen beter ontdekken waar ze goed in zijn. Hierdoor kunnen leerlingen zich breed ontwikkelen en komen praktijkgerichte vervolgopleidingen en beroepen eerder in beeld. We hebben hen keihard nodig, in de bouw of in de zorg en op heel veel andere terreinen. Daarom werken we toe naar meer praktisch onderwijs voor álle leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het mag niet langer van je schoolloopbaan afhangen of je hiermee in aanraking komt. Het is belangrijk dat ook de bredere maatschappelijke discussie wordt gevoerd. Meer waardering voor praktijkgerichte prestaties, diploma’s en beroepen is niet alleen een opgave voor het onderwijs maar voor de hele samenleving.”

Basisvaardigheden

De basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen blijven onmisbaar. Praktijkgericht onderwijs kan die vaardigheden juist versterken. Door taal en rekenen te integreren in een praktijkgerichte opdracht, gaan teksten en sommen voor leerlingen echt leven. Dat helpt bij het leren. Weten hoe je de oppervlakte van een ruimte moet berekenen, bijvoorbeeld in een praktijkopdracht waarbij je een nieuwe aula voor de school mag ontwerpen. Dit maakt dat leerlingen veel beter snappen wat ze leren en waarom dat nodig is. Zo kan praktijkgericht onderwijs bijdragen aan het verbeteren van hun basisvaardigheden.

Eerdere maatregelen

Op de havo zijn meer dan honderd scholen een praktijkprogramma aan het uitproberen en in het vwo wordt verkend hoe praktijkgericht onderwijs een grotere rol kan krijgen. Om praktijkgericht onderwijs te verstevigen, worden vanaf komend schooljaar ook praktijkgerichte programma’s mogelijk gemaakt in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo. Daarnaast ondersteunt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vmbo-vakwedstrijden en initiatieven die bijdragen aan het versterken van techniekonderwijs.

Toekomstbestendig vmbo

Het is belangrijk om het vmbo, waar al veel aandacht is voor praktijkgericht onderwijs, ook in de toekomst goed te laten aansluiten op wat vervolgopleidingen en de beroepspraktijk vragen. Snelle technologische ontwikkelingen in het mbo en op de arbeidsmarkt zijn nu, mede door een daling van het aantal leerlingen voor het vmbo, moeilijk bij te benen. Daarom wordt onderzocht of en hoe het beroepsgerichte vmbo in de bovenbouw anders georganiseerd zou moeten worden. Daarnaast verkent de minister of het aantal leerroutes in de onderbouw van het vmbo teruggeschroefd kan worden, zodat alle vmbo-leerlingen vanaf de eerste klas een breed scala aan vakken kunnen volgen, zowel theoretisch als praktijkgericht. Het is aan een volgend kabinet om hier een besluit over te nemen.