Dreigingsniveau terrorisme blijft op 4, maar er zit een plusje op
Ministeries
In het nieuwe, op 11 juni verschenen, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN), blijft het dreigingsniveau onveranderd op 4: substantieel. Dit betekent dat de kans op een terroristische aanslag in Nederland nog steeds reëel is. In vergelijking met het vorige DTN constateert Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Pieter-Jaap Aalbersberg toch een licht stijgende tendens. “Om het in schooltermen te formuleren: een 4+.”
Bij de verschijning van het vorige DTN, december 2023, verhoogde de NCTV het dreigingsniveau van 3 (aanzienlijk) naar 4 (substantieel). Die verhoging was opmerkelijk, omdat het dreigingsniveau sinds december 2019 vier jaar lang stabiel op 3 was blijven staan.
“Tot die verhoging hebben we destijds besloten vanwege een aantal gebeurtenissen”, licht Aalbersberg toe. “Zoals het begin van de Gaza-oorlog, Koranschendingen in verschillende westerse landen en de reacties daar weer op van jihadistische organisaties in het buitenland. Als we kijken naar de eerste maanden van dit jaar, dan zien we die ontwikkelingen zich verder manifesteren – ook in Nederland. Neem de poging tot Koranverbranding in Arnhem, afgelopen januari. Die lokte hevige reacties uit van tegendemonstranten. Die beelden hebben internationaal veel aandacht getrokken, waardoor Nederland in jihadistische kringen nadrukkelijker in het vizier is gekomen als mogelijk doelwit voor een aanslag.”
Plusje
Het plusje achter de 4 in het nieuwe DTN komt vooral op het conto van de dreiging uit de hoek van jihadisme en de radicale islam – twee van de stromingen in de samenleving waaruit gewelddadig extremisme, of zelfs een terroristische aanslag in Nederland voorstelbaar is. De andere segmenten die in het Dreigingsbeeld aan de orde komen zijn rechts, anti-institutioneel en links extremisme. “Bij links-extremisme gaat het om een relatief beperkte dreiging”, merkt Aalbersberg op. “Wel constateren we dat er vanuit die hoek de laatste tijd iets hardere acties plaatsvinden. Bijvoorbeeld via doxing waarbij persoonlijke gegevens online worden gezet. Maar dat zit toch vaak meer in de sfeer van intimidatie, dan dat er daadwerkelijk sprake is van een potentieel gewelddadige dreiging vanuit die hoek.”
Rechts- en anti-institutioneel extremisme
De dreiging vanuit rechts-extremistische hoek en anti-institutioneel extremistische kringen (bijvoorbeeld mensen die geloven in complottheorieën over een internationaal opererende elite, die er op uit is om de bevolking te onderdrukken; of personen die de legitimiteit van de overheid ontkennen en zichzelf ‘soeverein’ verklaren) is sinds het laatste DTN ongeveer gelijk gebleven. Aalbersberg: “Vanuit rechts-extremistische hoek is het nog steeds voorstelbaar dat een individu overgaat op geweld. We maken ons vooral zorgen over de soms zeer jonge personen die in hoog tempo radicaliseren onder invloed van extremistische content online. Bij anti-institutioneel extremisme zien we een vrij grote stroming die een mogelijke bedreiging vormt voor de democratische rechtsorde. Individuen uit deze stroming gaan regelmatig de confrontatie aan met de politie, deurwaarders en anderen die namens de overheid handelen. Die confrontaties gaan nogal eens gepaard met agressie, bedreigingen en geweld. Maar slechts een zeer klein deel van de anti-institutionele extremisten lijkt bereid om over te gaan tot offensief geweld.”
Technologie
Speciale aandacht is er in dit DTN voor technologische ontwikkelingen waar extremistische groeperingen, uit welk segment dan ook, steeds vaker gebruik van maken of interesse in lijken te hebben. “Dat kan variëren van het gebruik van AI voor het maken van propagandamateriaal, of om succesvol geestverwanten te kunnen rekruteren via chatboxen, tot het gebruik van drones en het 3D-printen van wapens. ”, vertelt Aalbersberg. “Dat themahoofdstuk gaat overigens niet specifiek over de Nederlandse situatie”, benadrukt hij. “Het gaat om ontwikkelingen in verschillende landen. Neem het gebruik van drones voor het plegen van een aanslag. Dat ligt in Nederland momenteel nog niet zo voordehand. Potentiële aanslagplegers kiezen hier toch eerder voor ‘gebruikelijke’ wapens als messen, vuurwapens of explosieven. Drones vormen vooralsnog vooral een voorstelbare dreiging voor Nederlandse belangen in het buitenland, en dan met name in niet-westerse landen. De netwerken waarin dit soort zaken worden overwogen en besproken, hebben echter vaak een internationaal karakter. Je moet er dus rekening mee houden dat deze nieuwe technologieën vroeg of laat ook hier in Nederland kunnen opduiken.”
Geen standaardmaatregelen of -adviezen
Terug naar het actuele dreigingsniveau, uitgedrukt in één cijfer voor heel Nederland: 4. Wat moeten of kunnen we eigenlijk met die wetenschap? ” Je kunt dit landelijk Dreigingsbeeld vooral zien als een communicatiemiddel richting burgers, politiek en organisaties – een manier om te vertellen hoe we er als maatschappij voor staan als het gaat om de terroristische dreiging”, zegt Aalbersberg. “Het is niet zo dat aan een dreigingsniveau bepaalde standaardmaatregelen of adviezen zijn verbonden voor organisaties die nauw werken aan het voorkomen en bestrijden ervan, zoals mensen vaak denken. De informatie die wij als NCTV gebruiken voor onze analyses en om het dreigingsniveau vast te stellen, is onder andere afkomstig van organisaties als de AIVD, MIVD, politie, KMar en de Nederlandse ambassades in het buitenland. Die zijn dus zelf vaak al op de hoogte van de dreigingen die zich voordoen. En die hebben als het goed is dus al in een vroeg stadium hun maatregelen genomen – lokaal, regionaal en op maat. Daar hebben ze het DTN dus niet zozeer voor nodig. Maar voor andere organisaties, zoals gemeenten, kunnen de beschreven ontwikkelingen in het DTN wel degelijk aanleiding zijn om hun beleid inzake terroristische dreigingen nog eens goed tegen het licht te houden.”
Handelingsperspectieven
De publicatie van het vorige DTN in december ging gepaard met een online animatievideo met uitleg over het dreigingsbeeld. Daarnaast is het belangrijk dat burgers ook handelingsperspectieven krijgen aangereikt. Aalbersberg: “Wat kun je doen als je verdachte handelingen waarneemt, die mogelijk dienen ter voorbereiding van een aanslag? Hoe herken je een op handen zijnde aanslag? En hoe kun je in geval van een aanslag het beste handelen? Daarvoor hebben we als NCTV, in nauwe samenwerking met het departement en met initiatieven als de campagne Denk Vooruit, verschillende communicatiemiddelen ontwikkeld.”
Meer grip
Hoewel bij het huidige dreigingsniveau de kans op een terroristische aanslag in Nederland nog steeds reëel is, toont de NCTV zich optimistisch over de brede, internationale terrorismeaanpak, zoals die inmiddels is ontwikkeld. “In de – wat je zou kunnen noemen - ‘hoogtijdagen’ van het internationale terrorisme – zeg: zo rond 2014, 2015 – vonden in West-Europa veel grootschalige aanslagen plaats, ook in onze buurlanden. De laatste jaren hebben we dat gelukkig niet meer gezien”, zegt Aalbersberg. “Dankzij de goede samenwerking tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten, met name in West-Europa en de VS, hebben we aanslagen in Europa weten te voorkomen. Dan doel ik vooral op grote aanslagen, die veel voorbereidingen vergen en waarbij veel pionnen samenwerken in een netwerk. Eenlingen, vooral personen die in korte tijd radicaliseren en vrij impulsief de daad bij het woord willen voegen, bijvoorbeeld door iemand neer te steken met een mes, zijn veel lastiger in het vizier te krijgen. Daar hebben we andere personen bij nodig, zoals familieleden, docenten of buren die tijdig aan de bel trekken. Het DTN kan daarbij behulpzaam zijn en mensen alert maken op signalen van radicalisering van mensen in hun omgeving.”