Weblog: Wetsvoorstel ‘doxing’ belangrijke nieuwe stap in aanpak online intimidatie

Ministeries

Met het wetsvoorstel ‘Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden’, dat deze week in de Tweede Kamer wordt behandeld, wil het kabinet het kwalijke fenomeen doxing aan banden leggen. “Met dit wetsvoorstel zetten we een belangrijke nieuwe stap in de aanpak van online intimidatie.”

Boze boeren op de stoep bij minister Van der Wal (Natuur en Stikstof), een man met een brandende fakkel voor de deur van minister Kaag (Financiën), een NSB-vlag door de brievenbus bij schrijver/columnist Marcel van Roosmalen… Weinig verheffende taferelen, die velen nog scherp op het netvlies zullen hebben. Ze maken goed duidelijk wat de kwalijke gevolgen kunnen zijn van ‘doxing’: het vergaren en vervolgens verspreiden van persoonlijke informatie over mensen, met als doel deze te intimideren.

“Deze voorbeelden zijn natuurlijk uitgebreid in het nieuws geweest”, vertelt Yoni Dekker, beleidsadviseur Cybercrime en Zeden bij de directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding. “Maar doxing treft zeker niet alleen ‘bekende Nederlanders’”, voegt Bastiaan Winkel, projectleider Online Content Moderatie (PrOCoM) bij dezelfde directie toe. “Vaak gaat het bijvoorbeeld om politieagenten, leerkrachten, journalisten, gemeenteambtenaren... En ook al is er niet altijd sprake van een strafbaar feit – dan nog kan doxing een enorme impact hebben op het slachtoffer. Als jij als politieagent bijvoorbeeld op internet leest: we weten dat je dochtertje daar en daar op school zit en waar en wanneer ze naar de hockeytraining gaat, dan komt dat heel intimiderend over – al is er dan nog niks strafbaars gebeurd.”

Aangifte vaak vergeefs

Slachtoffers van doxing melden zich ook nu al vaak bij de politie, maar in de meeste gevallen moeten politie en Openbaar Ministerie constateren dat er geen strafbare feiten hebben plaatsgevonden. Bovendien is de gepubliceerde informatie vaak afkomstig uit vrijelijk toegankelijke bronnen.

Yoni: “Veel sportclubs hebben bijvoorbeeld hun ledenlijst gewoon online staan, vaak zelfs met woonadres en telefoonnummer erbij. En vergeet niet: mensen geven ook zelf behoorlijk veel persoonlijke informatie prijs, bijvoorbeeld via sociale media. Voor een beetje handige doxer is het een fluitje van een cent om met een beetje combineren een dossiertje met persoonlijke gegevens over iemand samen te stellen. Die verzamelde gegevens opnieuw publiceren is op zichzelf niet strafbaar. Behalve natuurlijk als je er een expliciete oproep bij plaatst om die persoon eens te gaan bedreigen of mishandelen. Maar laat je dat achterwege, dan kunnen politie en Openbaar Ministerie meestal niet veel doen, hoe bedreigend het slachtoffer de situatie ook ervaart.”

Drempel verlagen

Het wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden, dat deze week in de Tweede Kamer wordt behandeld, moet in deze onbevredigende situatie verandering brengen.

“Met dit wetsvoorstel wordt het verzamelen en verspreiden van persoonsgegevens van anderen voor intimiderende doeleinden strafbaar gesteld. De lat voor strafrechtelijke aansprakelijk wordt hierdoor lager gelegd”, vertelt Yoni. “Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kunnen politie en OM in een eerder stadium van ervaren dreiging strafrechtelijk optreden en bevoegdheden inzetten om deze situatie te beëindigen. Dat het vergaren en publiceren van andermans persoonsgegevens gebeurt met het oogmerk om iemand te intimideren kan bijvoorbeeld blijken uit de context waarin een en ander plaatsvindt: een twitterconversatie of berichtjes in een groepsapp. Daaruit kun je afleiden: deze info is niet vergaard om die persoon een vriendelijke kerstkaart te sturen.”

Norm stellen

Dat strafbare doxing wordt gezien als een serieus vergrijp, blijkt wel uit de strafmaat in het wetsvoorstel: wie zich er schuldig aan maakt, loopt straks het risico op een gevangenisstraf van (maximaal) een jaar, of een geldboete van (maximaal) 9000 euro.

“Het is belangrijk dat we met dit wetsvoorstel een norm stellen”, benadrukt Bastiaan. “Dat we goed duidelijk maken: hiermee ga je echt over de grens. Het is ook een belangrijk signaal aan internetbedrijven of socialemedia-platforms: dit moet je niet toestaan!”

Notice and Take Down

“En dat werkt”, verzekert hij. “Bedrijven als Google (YouTube) en Meta (Facebook, Instagram, WhatsApp) hebben allebei al in hun gebruikersvoorwaarden opgenomen dat strafbare doxing niet mag – zelfs nog voordat het wetsvoorstel in werking is getreden. “Het is goed om te zien dat die grote mondiale bedrijven wel degelijk kijken naar wat we hier in Nederland wel en niet acceptabel vinden. Over het algemeen houden internetbedrijven zich heel goed aan de notice and take down-afspraken. Als ze een melding krijgen van onrechtmatige of strafbare inhoud op hun platform, dan halen ze die content eraf. Op dit moment werken we binnen PrOCoM aan een makkelijk toegankelijk meldpunt voor het melden van strafbare en onrechtmatige inhoud op het internet. Zo kan je straks nog eenvoudiger je recht halen.”

Bevel tot verwijdering

En mocht dat onverhoopt niet gebeuren, dan kan het Openbaar Ministerie eraan te pas komen.

“Met een machtiging van de rechter-commissaris kan de officier van justitie een aanbieder van een communicatiedienst, zoals een internetbedrijf, een bevel geven tot het ontoegankelijk maken van gegevens”, vertelt Yoni. “Strafbare doxing wordt namelijk toegevoegd aan een lijst van specifieke delicten waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden gegeven. Dat is een voorwaarde voor de officier van justitie om zo’n bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens te kunnen geven. Daarnaast is er ook een route via het burgerlijk recht: wat strafbaar is, is ook onrechtmatig. Ook de civiele rechter kan een bevel geven om inhoud ontoegankelijk te maken.”

Beschermen VvMU

“Met de strafbaarstelling van doxing maken we als overheid opnieuw duidelijk dat je op internet niet alles kunt doen; dat daar grenzen aan zijn”, merkt Bastiaan op. “Maar daarmee is het probleem van het zich verhardende klimaat op internet nog niet opgelost. Het is goed om ook breder naar het fenomeen van online intimidatie te kijken – en naar de rol die de overheid heeft in de beteugeling daarvan. Lange tijd heeft de overheid zich op dit punt afzijdig gehouden, uit angst te worden beticht van het beteugelen van de vrijheid van meningsuiting. Maar juist om de vrijheid van meningsuiting te beschermen, is het nodig dat we duidelijke regels stellen: wat kan wél en wat is duidelijk over de schreef? Laat je online intimidatie ongemoeid, dan heeft dat een chilling effect op het maatschappelijk debat.”