Een nieuwe wet om snel en eenvoudig gegevens te delen binnen de EU

Ministeries

Nieuwe regels die het makkelijker maken om digitale gegevens te gebruiken bij het onderzoek naar en de vervolging van strafbare feiten, ongeacht waar die gegevens zich bevinden. Dat is – kort gezegd - de kern van de Europese verordening en de richtlijn die op 28 juli 2023 in het EU-Publicatieblad zijn gepubliceerd.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Wiebe Kiestra

Abonnementgegevens, IP-adressen en inlogtijden, maar ook e-mails, tekstberichten, documenten, video’s en afbeeldingen. Het zijn voorbeelden van elektronisch bewijsmateriaal dat in meer dan de helft van de strafrechtelijke onderzoeken wordt gebruikt. Dat elektronisch bewijsmateriaal is vaak op een server in een ander (EU-)land – of meerdere landen - opgeslagen. Dit maakt dat de toegang tot het bewijsmateriaal een ingewikkeld proces is: rechterlijke instanties in meerdere landen moeten tijdrovende en omslachtige procedures doorlopen om het materiaal te verkrijgen.

Eenvoudiger én sneller

Erik Planken, beleidsadviseur bij de Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding, is vanuit JenV sinds 2016 nauw betrokken de totstandkoming van de EU-verordening en -richtlijn: “Deze nieuwe Europese regelgeving maakt het proces van het opvragen van elektronisch bewijsmateriaal een stuk eenvoudiger én sneller. Zo kunnen rechterlijke instanties met de nieuwe verordening in de hand het rechtstreeks opvragen bij dienstverleners die in een andere lidstaat zijn gevestigd, een zogenoemd verstrekkingsbevel. Zij moeten binnen 10 dagen, en in dringende gevallen zelfs binnen 8 uur, digitale gegevens beschikbaar stellen. Verder kunnen rechterlijke instanties met een Europees bewaringsbevel voorkomen dat buitenlandse dienstverleners gegevens verwijderen. Dit maakt het mogelijk dat zij deze informatie ook in een later stadium kunnen opvragen.”

Wettelijk vertegenwoordiger

Daarnaast is er de richtlijn die alle dienstverleners die actief zijn in de EU – ongeacht of ze in de EU zijn gevestigd – verplicht een wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen, vervolgt Planken. “Deze vertegenwoordiger zorgt voor de ontvangst, naleving en tenuitvoerlegging van Europese verstrekkings- en bewaringsbevelen. Hiermee kunnen politie en justitie dus ook bij bedrijven die buiten de EU zijn gevestigd eenvoudig informatie opvragen of veiligstellen.”

Rechtstreeks

Planken geeft als voorbeeld een onderzoek naar online handel in wapens of drugs: “Straks kan een bedrijf dat de hosting voor de online handel doet rechtstreeks en binnen een korte termijn worden bevraagd. Bijvoorbeeld over wie de website heeft geregistreerd en met wie deze persoon communiceert. Via de ‘traditionele weg ‘- het indienen van een rechtshulpverzoek - kan dit proces maanden duren. In die tijd kunnen de benodigde gegevens allang zijn verwijderd. Dat is binnenkort gelukkig verleden tijd.”

Inwerkingtreding

Met de publicatie van de verordening en de richtlijn staat de inhoud van de nieuwe regelgeving dan wel vast, dat betekent niet dat de wetgeving al in werking treedt. Planken: “Voor de verordening, die bindend is, gebeurt dat op 18 augustus 2026. Dat lijkt nog lang te duren, maar voor die tijd moet er nog heel wat gebeuren. Zo moeten lidstaten de richtlijn omzetten naar nationaal recht. Voor Nederland betekent dit een wijziging van het Wetboek van Strafvordering. Omdat de parlementaire behandeling van die wijziging moet zijn afgerond op het moment dat de verordening in werking treedt, moet het wetsvoorstel uiterlijk begin 2024 worden ingediend. En dat is al over een paar maanden. Al hebben we daar natuurlijk wel al de nodige voorbereidingen voor getroffen.”

Interne processen

“Daarnaast vragen de nieuwe regels dat de partijen die er straks mee te maken krijgen, hun interne processen daarop aanpassen”, vertelt Planken. “Dat geldt niet alleen voor de justitiële autoriteiten – het openbaar ministerie, de rechtspraak en de politie – maar ook voor bedrijven die internetdiensten aanbieden. Deze bedrijven moeten straks in staat zijn om soms al binnen een aantal uren gegevens te overhandigen.”

Impact

Planken vervolgt: “Op dit moment brengen we onder regie van JenV in kaart wat de impact – in het bijzonder in termen van capaciteit en kosten – van de verordening en de richtlijn is op de uitvoerende organisaties en werken we aan een advies voor de implementatie, een advies dat gaandeweg het proces steeds specifieker wordt. Ook wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een online platform om informatie op te vragen en te delen, op een veilige manier en met waarborgen tegen misbruik. Alles om te voorkomen dat verdachten hun straf ontlopen door ingewikkelde juridische procedures. Daar doen we het voor.”

Lees hier de teksten van de Europese verordening en de richtlijn: