AIT’s: groeiende behoefte aan regime tussen ‘regulier’ en EBI
Ministeries
De voorgenomen wijzigingen in de Penitentiaire Beginselenwet, met als doel voortgezet crimineel handelen in detentie tegen te gaan, hebben niet alleen betrekking op de Extra Beveiligde Inrichting (EBI). Ook de Afdelingen Intensief Toezicht (AIT’s) krijgen straks meer mogelijkheden om het toezicht op gedetineerden te versterken en vroegtijdig adequaat te kunnen ingrijpen. Plaatsing op een AIT, nu nog een beslissing van de inrichtingsdirecteur, wordt straks centraal geregeld vanuit het ministerie. Bovendien wordt het aantal AIT’s de komende jaren uitgebreid van drie tot zes. Een kijkje achter de schermen van dit relatief nieuwe, effectieve concept.
Gino Tibboel is vestigingsdirecteur van de PI Leeuwarden, een van de drie penitentiaire inrichtingen (naast Alphen a/d Rijn en Krimpen a/d IJssel) met een Afdeling Intensief Toezicht. Leeuwarden was in 2020 de eerste PI met een AIT binnen de muren. Voor die tijd zaten gedetineerden die vanwege een hoog vlucht- en/of maatschappelijk risico aan intensief toezicht waren onderworpen, maar niet in aanmerking kwamen voor plaatsing in de EBI, ‘gewoon’ op een reguliere afdeling.
“In de praktijk bleek het lastig om die individueel opgelegde, strengere toezichtmaatregelen te handhaven op een afdeling met 48 gedetineerden”, licht Tibboel toe. “Beperkingen qua telefoongebruik omzeilden ze bijvoorbeeld door de telefoonkaart van een ander te gebruiken. Of ze spanden een medegedetineerde voor hun karretje. Bijvoorbeeld om boodschappen uit te wisselen met contacten buiten de inrichting die voor henzelf verboden waren. Onze medewerkers hebben toen voorgesteld: kunnen we de gedetineerden die onder verscherpt toezicht vallen niet beter zo veel mogelijk bij elkaar plaatsen op een kleine, overzichtelijke afdeling, waar we die toezichtmaatregelen ook echt goed kunnen handhaven. Dat werd de AIT.”
Intensief monitoren
De Leeuwarder AIT telt slechts 12 cellen. Zes aan de linkerkant van de gang, zes aan de rechterkant. “De gedetineerden volgen een ‘gespiegeld’ dagprogramma”, leggen afdelingshoofd Pieter en PIW’er Joey [Niet hun echte namen - red.] uit. “Als links bijvoorbeeld gaat luchten, of naar de arbeid gaat, zit rechts achter de deur. En omgekeerd. Met drie á vier personeelsleden op zes gedetineerden die buiten hun cel vertoeven, zijn we goed in staat om ze intensief te monitoren.” Goed contact houden met de gedetineerden is daarbij heel belangrijk, maar tegelijkertijd moeten de PIW’ers ook heel alert blijven en zeker niet ‘te close’ worden. “Eigenlijk ben je voortdurend aan het balanceren tussen die twee polen”, merkt Pieter op. “Je wil deze gedetineerden, ondanks alle beperkingen waaraan ze onderhevig zijn, toch een humane detentie bieden. Door goed contact met ze te houden, weet je bovendien precies wat er speelt en hoe ze in hun vel zitten.”
“Die informatie delen we steeds met elkaar binnen ons team”, vult Joey aan. “Dan is iedereen altijd goed op de hoogte. Zo kunnen we mogelijk oplaaiende incidenten op de afdeling voorkomen en we hebben ook eerder in de gaten of iemand wellicht bezig is ‘iets te regelen’ wat zou kunnen duiden op een ontvluchtingspoging of op voortgezet crimineel handelen. Daar kunnen we dan weer extra op monitoren.”
Verbanden leggen
Informatie over de gedetineerden kan ook weer dienen als input voor nader onderzoek door het Bureau Inlichtingen en Veiligheid (BIV), waarover elke PI beschikt. Directeur Tibboel: “Onze specialisten van het BIV kunnen meekijken op zaken als belgedrag, financiële transacties, wie er op bezoek komen... Is er bijvoorbeeld sprake van opvallend of afwijkend belgedrag, of signaleren we bepaalde patronen die inrichtingoverstijgend zijn, dan wordt het interessant om daar nog wat intensiever op te monitoren, om te zien of er sprake is van voortgezet crimineel handelen.”
Uitbreiding mogelijkheden
Dat de voorgestelde wijzigingen in de Penitentiaire Beginselenwet om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan, zoals minister Weerwind die onlangs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, ook gaan gelden voor de AIT’s, vindt Tibboel een goede zaak. “Neem die eerste groep maatregelen. Die geeft ons meer en betere mogelijkheden om toezicht te houden op de communicatie van de gedetineerde: binnen de inrichting zelf, maar ook met de buitenwereld: beperkingen op het bezoek dat ze ontvangen, hun telefoongesprekken, de brieven die ze verzenden en ontvangen, hun contacten met de media. Dat alles stelt ons in staat ons werk op de AIT beter te kunnen doen. We krijgen hier steeds meer gedetineerden binnen die deel uitmaken van een criminele organisatie. Criminelen die bovendien steeds slimmer, inventiever worden. Het is daarom goed en noodzakelijk dat ook wij meer mogelijkheden krijgen om hen intensief te kunnen monitoren.”
Advocatuur
De maatregelen die betrekking hebben op de advocatuur vindt Tibboel wat lastiger. “Neem het visuele toezicht op de contacten tussen de gedetineerde en zijn advocaat. Ik voel in zekere zin wel mee met advocaten die zeggen: dat gaat me belemmeren in een goede uitvoering van mijn werk. Maar we doen dit zeker niet om advocaten te ‘pesten’. We doen dit voor hun eigen veiligheid. Van dat visuele toezicht gaat een beschermende werking uit. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien of een advocaat niet onder druk wordt gezet om bepaalde dingen te doen. We willen uiteraard voorkomen dat er voortgezet crimineel handelen plaatsvindt.”
Ook de maatregel om het aantal rechtsbijstandsverleners dat toegang heeft tot bepaalde gedetineerden te beperken tot twee, vindt Tibboel verstandig – doch met een voorbehoud. “Grote criminelen hebben vaak een hele batterij aan – zware, dure – advocaten tot hun beschikking. We hebben er hier weleens een gehad die 16 advocaten op z’n lijst had staan! Dat zijn aantallen die voor ons niet meer behapbaar zijn, als het gaat om intensief toezicht. Ik ben dus absoluut vóór beperking van dat aantal. Maar die beperking moet wel steeds afgewogen zijn en niet een automatisme: ‘Niet meer dan twee. Punt’. Er zijn gedetineerden tegen wie meerdere rechtszaken tegelijk lopen, soms ook in het buitenland. Je zult dus steeds goed moeten kijken of je in bepaalde gevallen geen uitzondering op die regel kunt toestaan.”
Centraal beslissen
Een andere belangrijke verandering in de Penitentiaire Beginselenwet die de AIT’s direct aangaat is dat de beslissing om een gedetineerde op een AIT te plaatsen straks door de minister wordt genomen. Nu is het nog zo dat het aan de inrichtingsdirecteur is om gedetineerden die extra toezicht nodig hebben op individuele basis daar te plaatsen. Straks wordt er op centraal niveau gekeken: wat is er allemaal over deze gedetineerde bekend bij de ketenpartners? Die informatie wordt dan langs een lijst met standaard criteria gelegd, bijvoorbeeld vluchtgevaar, liquidatiegevaar, het risico op voortgezet crimineel handelen of andere zaken die ontwrichtend kunnen zijn voor de samenleving. Tibboel: “Is er voldoende aanleiding om te zeggen: deze gedetineerde heeft intensief toezicht nodig, dan wordt hij op de AIT geplaatst. Net zoals dat nu al gebeurt voor plaatsing op de EBI – al komen daar alleen de zwaarste gevallen terecht. De AIT wordt straks een regime met een standaardpakket aan toezichtmaatregelen, die voor alle gedetineerden op de AIT gelden. Qua zwaarte zit het tussen het reguliere regime en de EBI in.”
Uitbreiding
Aan een dergelijk regime is groeiende behoefte. De geïntensiveerde aanpak van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit brengt met zich mee dat de penitentiaire inrichtingen steeds vaker gedetineerden binnen krijgen die banden hebben met, of zelfs een leidende rol vervullen binnen een criminele organisatie. Tibboel: “Bij die megaprocessen gaat het vaak om 10, 15 verdachten per zaak. Verdachten die, om uiteenlopende redenen, geen contact met elkaar mogen hebben – en die je in de inrichting dus extra in de gaten moet houden. Met het huidige aantal AIT-plaatsen is dat logistiek soms een heel gepuzzel. We zijn dan ook blij met de voorgenomen uitbreiding. Ook Arnhem, Sittard en – iets later – Lelystad krijgen een AIT. Dat betekent grofweg een verdubbeling van het aantal AIT-plaatsen tot 90.”
En dat is een goede zaak, want de AIT werkt. Tibboel: “Momenteel toetsen we elke zes maanden of de plaatsing op de AIT nog steeds nodig is. Vaak roept de advocaat van die gedetineerde dan: hij kan wel weer naar een reguliere afdeling. Hij heeft de afgelopen zes maanden toch niks gedaan…? Ja, dat klopt, zeggen wij dan. Daartoe krijgt ‘ie ook niet de kans, juist dankzij dat intensieve toezicht. Maar dat biedt nog geen garantie dat ‘ie niet meteen weer verder gaat, zodra hij naar een reguliere afdeling verhuist. Gelet op zijn belangrijke rol in die criminele organisatie, zijn macht en zijn financiële middelen, lijkt het ons verstandiger om hem nog maar een tijdje op de AIT te houden.”
Wijzigingsvoorstel Penitentiaire beginselenwet naar de Tweede KamerMet het wetsvoorstel om de Penitentiaire beginselenwet op een aantal punten aan te passen, wil minister Weerwind (Rechtsbescherming) aanvullende maatregelen mogelijk maken om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegengaan. Zo kunnen gedetineerden die geplaatst zijn in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of op Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT) straks verregaand beperkt worden in hun mogelijkheden om te communiceren met de buitenwereld. De minister kan communicatiemogelijkheden of contacten zelfs helemaal verbieden, als er zeer ernstige risico’s voor de veiligheid van de samenleving zijn. Een andere maatregel die het wetsvoorstel mogelijk maakt is visueel toezicht op gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat. Met deze maatregel beoogt de minister niet alleen voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan. Ze is ook nodig voor de veiligheid van de advocaten zelf. Zij lopen immers risico om door gedetineerden onder druk te worden gezet. Het aantal advocaten met wie een gedetineerde vertrouwelijk kan communiceren wordt straks beperkt tot twee. De wijziging van de Penitentiaire beginselenwet staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de bredere aanpak tegen voortgezet crimineel handelen in detentie. Zo krijgt Nederland in de toekomst in totaal vier justitiële complexen (in Lelystad, Schiphol, Vlissingen en Vught) waar vluchtgevaarlijke gedetineerden in één veilige omgeving worden gedetineerd én berecht. In de PI Vught komt niet alleen een zittingszaal, maar ook een ruimte waar videoberechting kan plaatsvinden. Dit om gevaarlijke reisbewegingen van vluchtgevaarlijke gedetineerden zoveel mogelijk terug te dringen. |