Adviescommissie voor uitwerking van de starters- en stimuleringsbeurzen
Minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een commissie ingesteld die hem en universiteitsbesturen (inclusief umc’s) gaat adviseren over de nadere uitwerking van de starters- en stimuleringsbeurzen. Deze beurzen voor (jonge) onderzoekers heeft hij eerder dit jaar aangekondigd.
De starters- en stimuleringsbeurzen spelen een belangrijke rol bij het creëren van rust en ruimte en het op orde brengen van het fundament in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek. Doel van de beurzen is het stimuleren van ongebonden onderzoek en verlagen van de werk- en aanvraagdruk. In totaal is 300 miljoen euro per jaar beschikbaar voor deze beurzen.
Taakopdracht
De nieuwe adviescommissie adviseert de minister en de universiteitsbesturen (inclusief umc’s) over de nadere uitwerking van zowel de starters- als de stimuleringsbeurzen. Het vertrekpunt hierbij zijn de afspraken die universiteiten en het ministerie hierover hebben gemaakt in het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap.
De taakopdracht van de commissie ten aanzien van de stimuleringsbeurzen is tot stand gekomen in overleg met UNL, NFU, NWO, KNAW, AOb, WOinActie en De Jonge Akademie. Naar aanleiding van vragen en signalen vanuit universiteiten over de implementatie van de startersbeurzen is besloten om de taakopdracht uit te breiden met de startersbeurzen.
Doel is om met behulp van de adviezen van de nieuwe commissie te blijven werken aan het bereiken van de beoogde doelstellingen van de beurzen. Universiteiten zijn al voortvarend aan de slag gegaan met het vormen van beleid en het toekennen van de eerste beurzen. De minister gaat ervan uit dat ze daarmee doorgaan, met in achtneming van de doelstellingen en afspraken in het bestuursakkoord. De adviezen van de commissie zullen helpen bij de nadere uitwerking van het beleid van universiteiten, waarbij de commissie ook rekening zal houden met de benodigde implementatietijd.
Samenstelling
Prof. dr. ir. B. M. (Bert) Weckhuysen, hoogleraar Scheikunde UU, wordt voorzitter van de adviescommissie. De andere leden zijn:
- dr. T. (Thijs) Bol; universitair hoofddocent sociologie UvA;
- prof. dr. R.E. (Remco) Breuker; hoogleraar Koreastudies UL;
- mr. M. (Mariska) Brzözek; directeur HRM TU/e;
- prof. dr. P. (Pamela) Habibović; rector magnificus, hoogleraar anorganische biomaterialen UM;
- prof. dr. P.C.W. (Pancras) Hogendoorn; vice-voorzitter raad van bestuur en decaan, hoogleraar pathologie LUMC;
- dr. F. (Femke) Nijboer; universitair docent biomedische signalen en systemen UT;
- dr. C. (Ceren) Pekdemir; universitair docent duurzame ontwikkeling UM; en
- prof. dr. M. (Mladen) Popović; decaan Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap, hoogleraar oude testament en het antieke jodendom RUG.
De commissie zal naar verwachting eind maart 2023 haar (eerste) adviezen aanbieden en later ook best practices delen. De commissie heeft een looptijd van twee jaar en houdt contact met de NWO-commissie die gaat onderzoeken hoe de nieuwe starters- en stimuleringsbeurzen zich verhouden tot bestaande onderzoeksfinanciering. De bevindingen van de NWO-commissie worden in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.
Let op: 3 april 2023 is een Kamerbrief verstuurd waarin de eerder verwachte datum wordt gewijzigd naar eind juni 2023. De bevindingen van de NWO-commissie worden verwacht in het kwartaal na de aanbieding van de adviezen, eind juni 2023.
Let op: Mevrouw Nijboer heeft op eigen verzoek besloten om vanaf 14 april 2023 te stoppen als lid van de commissie. Gezien het belang van een brede en gebalanceerde samenstelling van de adviescommissie en de resterende werkzaamheden, is besloten om mevrouw Klijn te benoemen vanaf 14 april 2023. Dr. ir. M. (Marieke) Klijn is universitair docent bioprocestechnologie TUD.