‘Met eigen ogen zien wat er met het geld gebeurt’
Medewerkers aan het woord
Meebeslissen over waar de Wereldbank geld aan besteedt. Dat is wat coördinerend beleidsmedewerker Alex Niatsetski (33) van directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen dagelijks doet. Hij vertelt over zijn werk. ‘Ik kan een steentje bijdragen aan het aanpakken van grote wereldproblematiek.’
‘Ik was laatst vier dagen in Zambia. De eerste drie dagen bracht ik grotendeels door op een smal stoeltje met een laptop op schoot in een vergaderzaal zonder ramen, waar de airco net iets te hoog stond. Het ging over wat de Wereldbank had bereikt voor de allerarmste landen, waaraan het goedkope leningen geeft of geld schenkt. Ik vind het waardevol om af en toe naar de landen te gaan waar de discussies om draaien. Dan krijg je de kans om met eigen ogen projecten te zien.
Ontwikkeling in het klein
De vierde dag mochten we Zambia in. Naar een afgelegen dorpje waar een boer door de klimaatverandering niet meer kon rekenen op voldoende regenwater. Hij had een lening gekregen van de Zambiaanse overheid, gefinancierd door de Wereldbank. Het geld stopte hij in een irrigatiesysteem voor zijn gewassen en in een vijver, zodat hij altijd vissen kon verkopen op de markt als de oogst toch tegenviel. Een ‘local champion’, zo noemde de Zambiaanse overheid hem. Iemand van wie dorpsgenoten kunnen leren, omdat hij laat zien hoe het anders kan.
Ondersteuning armste landen
Juist dit soort landen zelfredzaam te maken, dat is de grote uitdaging. De Wereldbank stimuleert onder meer de ontwikkeling in de armste landen en helpt ze bij problemen als armoede, klimaatverandering en conflicten. Nederland geeft geld aan de Wereldbank en het is mijn taak om te zorgen dat het geld effectief en efficiënt wordt besteed aan de prioriteiten van het kabinet. Dat doe ik niet alleen. Ik werk nauw samen met collega’s van Buitenlandse Zaken die het ontwikkelingsbeleid maken. Bij Financiën weten wij meer van financieringsvraagstukken, risicomanagement en bankbalansen. Noodzakelijk, want de Wereldbank blijft toch een bank.
Ik ben bijna elke maand in het buitenland voor mijn werk. Vaak ergens binnen Europa, zoals Wenen of Berlijn. Dat zijn bijeenkomsten van landen die de Wereldbank steunen. Of ik ga naar Washington, waar de Wereldbank is gevestigd. Een keer in het half jaar reizen ministers Hoekstra en Kaag mee voor de aandeelhoudersvergadering. Een enorm evenement dat veel voorbereiding vergt. Van tevoren bekijken mijn collega’s en ik alle stukken, stemmen ze af en smeden coalities.
Leuk en veeleisend
Soms is al dat reizen niet makkelijk. Er komen lange werkdagen, jetlags en rugpijntjes bij kijken. Sporten schiet er vaak bij in. Toen ik uit Zambia thuiskwam, moest ik even bijkomen. Maar het is prachtig om de kans te hebben die plekken te zien en samen te werken met inspirerende mensen uit verschillende landen. Dat maakt mijn werk ontzettend leuk. Ik kan een steentje bijdragen aan het aanpakken van grote wereldproblematiek. Vaak heel indirect en via onderhandelingen waaruit verwaterde compromissen rollen, maar het grote doel houdt mij toch gemotiveerd. Zeker als je vol inzet op een voor Nederland belangrijk thema, met een goed betoog de steun van andere landen krijgt en het Wereldbank-management overtuigt. Als wij dan een klein succes boeken, gaat er echt wel een vuistje in de lucht.’