KPN, Odido en VodafoneZiggo winnaars veiling Nederlandse 5G-netwerken

Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft vandaag in een Kamerbrief bekend gemaakt dat drie bedrijven frequentieruimte hebben verworven bij de Nederlandse veiling van landelijke 5G-netwerken. KPN, Odido en VodafoneZiggo kunnen hierdoor al vanaf juli 2024 deze frequenties in gebruik nemen en daarmee snelle mobiele communicatie aanbieden aan bedrijven en consumenten. Via de veiling, die op 25 juni was gestart, heeft de Rijksoverheid nieuwe frequenties op de zogenoemde 3,5 Gigahertz-band beschikbaar gesteld om aan de nog altijd groeiende datavraag te voldoen.

De vandaag geëindigde veiling heeft in totaal 174,4 miljoen euro opgebracht. De vergunningen kennen een looptijd van ruim zestien jaar tot en met 31 december 2040. Drie deelnemers waren tot de veiling toegelaten. Per deelnemer kon tot maximaal veertig procent van het totaal aan beschikbare frequenties worden binnengehaald. Dit gold ook bij de vorige veiling in 2020. Dat betekent dat er frequentieruimte beschikbaar was voor minimaal drie aanbieders. Zo blijft er voldoende concurrentie op de telecommarkt, die leidt tot kwaliteit, innovatie en redelijke prijzen voor consumenten en bedrijven. Ook geldt er een ingebruiknameverplichting voor elke vergunning.

Minister Micky Adriaansens (EZK): “Bedrijven en consumenten hebben lang op dit moment gewacht. Terwijl ondertussen de datavraag sterk groeit en landen om ons heen al stappen hebben gezet. Om al die digitale bedrijfsprocessen, diensten en producten aan te kunnen, is het afronden van de veiling door de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur een mijlpaal. Met 5G kunnen data sneller en betrouwbaarder worden verzonden. Dat helpt voor innovatie in de zorg, maar bijvoorbeeld ook voor digitalisering van processen in de maakindustrie of logistiek. Met de uitkomst van de veiling zorgen we bovendien dat er tot 2040 voldoende concurrentie is op de telecommarkt. Dat is belangrijk voor prijzen, aanbod en innovatie.”

Niet-geveilde frequentieruimte beschikbaar voor private, lokale 5G-netwerken

Er blijft 2x50 Megahertz (van de totale 400) in deze 3,5 Gigahertz-band beschikbaar voor private, lokale 5G-netwerken. Bedrijven en andere organisaties kunnen hiermee zelf of in samenwerking virtual reality gebruiken of slimme, complexe apparaten zoals zelfrijdende voertuigen of robots in fabrieken aansturen. Deze 2x50 Megahertz is niet bij deze veiling verdeeld, deze vergunningen kunnen rechtstreeks worden aangevraagd.

Hoogwaardige mobiele dekking

Bij de eerdere veiling in 2020 heeft het kabinet al hoogwaardige mobiele dekking vastgelegd met een dekkingseis op 98% van de oppervlakte van elke Nederlandse gemeente. Ook gelden daarin normen voor de minimale snelheid op de uiterste randen van een mobiel netwerk. Door deze eisen komt de Nederlandse mobiele internetsnelheid op gemiddeld meer dan 100 Megabit per seconde (Mbps) waardoor consumenten en bedrijven ongestoord kunnen werken, zakendoen en communiceren. De maximumsnelheid nabij een netwerkantenne ligt zelfs nog eens twintig keer zo hoog (boven 2 Gigabit per seconde). De geveilde 3,5 GHz frequenties gaan deze hoogwaardige dienstverlening verder ondersteunen.

Onderzoek en limieten gezondheidsaspecten mobiele communicatie voldoende

De Rijksoverheid houdt voldoende en nadrukkelijk een vinger aan de pols bij het onderzoeken van de gezondheidsaspecten van mobiele communicatietechnologieën. Dat was een eerdere uitspraak van de Haagse voorzieningenrechter in een kort geding over de gezondheidsfacetten van technieken zoals 5G waarin alle vorderingen van de eisers zijn afgewezen.

Volgens de rechter is het Nederlandse telecombeleid gebaseerd op deugdelijke, onafhankelijke én actuele onderzoeken van gezondheidsorganisaties als RIVM, Gezondheidsraad en WHO. Andere visies zijn bovendien geanalyseerd: er is geen enkele aanleiding voor de Rijksoverheid om deze te volgen, stelt de rechter. De rechtbank concludeert bovendien dat de gehanteerde strenge blootstellingslimieten en het toezicht daarop in orde zijn en dat de Staat het zogenoemde voorzorgsbeginsel naleeft. Deze limieten bevatten een zeer ruime veiligheidsmarge: de werkelijk gemeten blootstelling in Nederland door toezichthouder RDI zit daar over het algemeen een factor tien onder.