Tien jaar na ‘MH17’: BZ’ers over hun herinneringen aan de ramp

Ministeries

Op 17 juli is het tien jaar geleden dat vlucht MH17 neerstortte in het oosten van Oekraïne. Daarbij vielen 298 doden, waaronder 196 Nederlanders. Tientallen medewerkers van Buitenlandse Zaken waren de afgelopen jaren betrokken bij de gevolgen van de ramp. Sommigen hielpen bij de berging van de slachtoffers. Anderen werkten als diplomaat aan gerechtigheid. De ramp laat hen nooit meer los: ‘Het is onder mijn huid gekropen.’

Toen het bericht binnenkwam, op die half bewolkte zomerdag van 17 juli 2014, was de ernst direct duidelijk. Een burgervliegtuig, opgestegen vanaf Schiphol, was neergestort in het oosten van Oekraïne. Het wrak lag in graanvelden vlakbij het dorpje Hrabove, waar hevig werd gevochten tussen het Oekraïense leger en Russische separatisten. ‘In meer dan één opzicht een mijnenveld’, zegt Michael Pistecky, die in mei 2014 was begonnen als beleidsmedewerker Oekraïne.

Crisisteams

Zowel op het Ministerie van Buitenlandse Zaken als op de ambassade in Kyiv kwamen de crisisteams dezelfde dag nog bijeen. Robert Dresen, in juli 2014 teamleider voor Rusland en Centraal-Azië, hielp het crisisteam in Den Haag om de politieke ontwikkelingen in de regio te monitoren. Elke paar uur maakte een team bulletins met updates.

‘Het was vanaf het begin duidelijk dat dit een crisis was waarvoor we een lange adem nodig hadden’, vertelt Dresen. ‘Enerzijds moesten we snel schakelen, bijvoorbeeld over de omgang met de separatisten in het gebied, om de lichamen terug te halen. Tegelijkertijd moesten we met een lange-termijnblik kijken naar de diplomatieke gevolgen van zulke gesprekken.’

‘Door de ramp met MH17 bereikte de oorlog in Oekraïne ineens Nederland.’

Op de ambassade in Kyiv werden op 18 juli tientallen bureaus bijgeplaatst, herinnert Anneloes Viveen zich. Zij was destijds op de ambassade plaatsvervangend hoofd economische betrekkingen. 'Vanuit Den Haag kwamen veel collega’s van BZ, maar ook andere ministeries en instanties de ambassade versterken. Dat was nodig en ook fijn. De hele ambassade stond tenslotte al sinds november 2013 in de ‘crisisstand’, toen in Kyiv grootschalige protesten ontstonden tegen president Janoekovitsj.'

Die protesten gingen door tot de Majdan-revolutie in februari, die leidde tot de val van de president en zijn regering. Een maand later annexeerde Rusland de Krim en enkele weken later startte de oorlog in Oost-Oekraïne. Viveen: ‘Als ambassade rapporteerden we al maandenlang zeven dagen per week over de actuele politieke en veiligheidsontwikkelingen. Door het neerstorten van de MH17 bereikte de oorlog in Oekraïne ineens Nederland.’

Repatriëring en onderzoek

De repatriëring van de lichamen naar Nederland had net na de ramp hoogste prioriteit. Ook startte er een onderzoek door de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Hans van de Ven was in juli 2014 als Defensie-attaché werkzaam op de ambassade in Kabul.

‘Ik was op dienstreis in Pakistan, toen ik werd gebeld of ik naar Oekraïne kon afreizen. Vierentwintig uur later was ik in Kyiv. Mijn opdracht was om de lichamen en de persoonlijke bezittingen te repatriëren en leiding te geven aan het bergingsteam.’ Vanwege de gevechten in het gebied was dat, zowel diplomatiek als logistiek, een uiterst lastige klus.

'Ik was in Pakistan, toen ik werd gebeld of ik naar Oekraïne kon afreizen. Binnen 24 uur was ik in Kyiv.'

‘Puur praktisch’ contact met separatisten

Van de Ven: ‘Dankzij de OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, waren er al contacten met de pro-Russische separatisten. Ik heb, als ambtenaar, ook samen met de OVSE gesprekken gevoerd met de Russische separatisten. Puur praktisch: over de route naar het gebied, wanneer we aan het werk gingen, dat soort zaken.’

De voorbereiding van de repatriëring van de lichamen was in volle gang, maar in Nederland groeide kritiek. Het beeld ontstond dat de berging te laat op gang kwam en dat het werk in de eerste week op het rampgebied door de lokale brandweer slecht was uitgevoerd. Zowel Hans van de Ven als Anneloes Viveen bestrijden dit. Van de Ven: ‘Niet alles is goed gegaan, maar ik vond en vind dat de berging onder de omstandigheden behoorlijk goed en gestructureerd is uitgevoerd. De post werkte hier hard aan, samen met de Oekraïense autoriteiten. Voor het vervoer van de lichamen naar Kharkiv bijvoorbeeld was door Oekraïne een gekoelde trein geregeld.’

De betrokkenheid en medewerking van de Oekraïense instanties waren vanaf het begin groot, zegt Anneloes Viveen. ‘Dat is best bijzonder als je bedenkt dat in eerste instantie ook Oekraïne mede verdacht werd van het mogelijk afvuren van de fatale raket.’ Ook de Oekraïense bevolking leefde mee met Nederland. Dagelijks passeerden Viveen en collega’s bij de ingang van de ambassade in Kyiv een groeiende berg bloemen en knuffels. ‘Ik vond dat ontroerend en meevoelend – er vielen al maandenlang ook zoveel Oekraïense slachtoffers door de oorlog.’

Trots

Hans van de Ven keerde pas in het voorjaar van 2015 terug naar Nederland. Het bergingsteam bestond op het hoogtepunt van de operatie uit zevenhonderd mensen. Minutieus zochten zij naar lichaamsresten, persoonlijke bezittingen en brokstukken op de inmiddels kale graanakkers bij Hrabove. Van zeventig vierkante kilometer werd elke centimeter doorzocht. ‘Ik ben trots op wat we daar als team hebben gedaan. Twee Nederlanders zijn helaas nooit geïdentificeerd. Dat blijf ik afschuwelijk vinden voor de nabestaanden.’

Michael Pistecky werkte na de eerste crisisfase nog jarenlang aan ‘het dossier’ MH 17. Hij was twee jaar hoofd van de Taskforce MH17. Namens Nederland werkte hij, met juristen van BZ en het ministerie van Justitie en Veiligheid, een verdrag uit met Oekraïne. Hierdoor konden de daders in Nederland worden vervolgd. Dat verdrag van Tallinn  was geen voorpaginanieuws, maar inmiddels is gebleken hoe belangrijk het is. ‘De ramp is onder mijn huid gekropen. We hadden vier jaar lang amper een privéleven. Dat ging vanzelf. Al dat harde werk is voor gerechtigheid, vooral voor de nabestaanden. Iedereen die aan deze zaak heeft gewerkt voelde die verantwoordelijkheid.’

‘De ramp vormde ons beleid ten aanzien van Rusland. Waarheidsvinding, rekenschap en gerechtigheid rond MH17 werden topprioriteiten.’

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Liz ter Kuile
De Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken Blok (rechts) ondertekent het verdrag van Tallinn. Door dit verdrag konden de verantwoordelijken voor het neerschieten van vlucht MH17 worden vervolgd in Nederland. Naast Blok de Oekraïnse minister van Justitie Petrenko. Links (staand) Michael Pistecky.

Aansprakelijkheid Rusland

Anneloes Viveen organiseerde eind 2014 alweer handelsmissies van Nederland naar het westen van Oekraïne, ver weg van het front in het oosten en het wrak van MH17. Ze denkt regelmatig nog aan de ramp. Voor haar is het één van de vele tragische momenten waar Oekraïne sinds 2014 mee te maken heeft.  ‘Het heeft het zaadje geplant in mij om me nu wereldwijd in te zetten voor Nederlanders in nood als consulaire crisesmanager.’

Robert Dresen verliet in september 2014 de kelder waar het crisisteam in was gevestigd. Als teamleider Rusland en Oost-Europa bleef hij betrokken bij de nasleep van de ramp. Van 2018 tot 2019 gaf hij leiding aan de Taskforce MH17. ‘De ramp vormde ons beleid ten aanzien van Rusland. Waarheidsvinding, rekenschap en gerechtigheid rond MH17 werden topprioriteiten.’

'Ons plan was een VN-tribunaal op te richten om de daders van MH17 te kunnen vervolgen. Rusland wees dat van de hand.'

Op 5 juni 2015 bezocht een Nederlandse delegatie Rusland om voor het eerst over MH17 te praten. In de barokke zaal in Moskou zaten minister Koenders, de Nederlandse ambassadeur en Dresen tegenover hun Russische collega’s, waaronder de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov. ‘Ons plan was een VN-tribunaal op te richten om de daders van MH17 te kunnen vervolgen. We wilden Rusland ervan overtuigen dat dat een goed idee was.’ Rusland wees het idee van de hand. Drie jaar later, in mei 2018, stelden Nederland en Australië Rusland aansprakelijk voor het neerhalen van MH17. Dresen was bij de zitting bij de Veiligheidsraad in New York waar minister Stef Blok dat besluit toelichtte. ‘Dat waren sleutelmomenten’.

Gerechtigheid en genoegdoening

Bij allen staan hun werkzaamheden aan ‘het dossier’ MH17 in hun geheugen gegrift. ‘We werkten aan gerechtigheid en genoegdoening voor de nabestaanden,’ zegt Pistecky. ‘Dat geeft een enorme purpose en saamhorigheid. Iedereen werkte hieraan met zoveel focus. Niet alleen bij Buitenlandse Zaken, maar bij de hele rijksoverheid.’ Ook Robert Dresen kan de eerste weken in het crisisteam zich nog helder voor de geest halen. ‘Het waren lange dagen: ik kwam en ging in het donker, middenin de zomer. Iedereen werkte op adrenaline. Na drie weken moesten we rust nemen. We werken zo hard als team, je gaat echt ‘in het rood’. Dat kan je niet te lang doen.’

Alle betrokkenen hebben momenten die ze niet meer vergeten. De terugkeer van de lichamen naar Nederland op 23 juli was zo'n moment. Voor Pistecky was het meest emotioneel de dag dat Nederland in juni 2018 de Russische Federatie officieel aansprakelijk stelde voor het neerhalen van het vliegtuig. ‘De hele kwestie kwam toen voor mij tot de essentie.’

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Buitenlandse Zaken
Het monument in Vijfhuizen met de namen van de slachtoffers.

Tien jaar na de ramp staat MH17 nog volop in de belangstelling. Niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten. Robert Dresen vindt dat best bijzonder: ‘Deels komt dat door de politieke en humanitaire context waarin de ramp plaatsvond. Maar ik zie de internationale belangstelling ook als gevolg van de resolutie die Nederland kort na de ramp heeft ingediend in de Veiligheidsraad. Daarin pleitten we voor waarheidsvinding, rekenschap en gerechtigheid.’

‘Dat klinkt als een abc’tje, maar het is heel belangrijk gebleken. Al wil ik niet ons als diplomaten belangrijker maken dan we zijn. Voor mij zijn de echte helden zij die in Oost-Oekraïne de slachtoffers hebben geborgen. En het allerbelangrijkste zijn de nabestaanden van de 298 omgekomen mensen. Gerechtigheid is voor Nederland heel belangrijk, maar voor hen essentieel.’