Landbouw in Tanzania wordt ‘sexy’ met kennis vanuit Nederland
Ministeries
Tanzania is volop in ontwikkeling en Nederland wil daar graag aan bijdragen, zegt de Nederlandse ambassadeur in Dar es Salaam, Wiebe de Boer. ‘Mensen trekken naar de steden, maar veel mogelijkheden voor een goed bestaan liggen juist op het platteland.’
Wat viel je het eerste op aan Tanzania? Hoe is het leven hier in vergelijking met Nederland?
‘Niets in Tanzania is te vergelijken met Nederland. Het straatbeeld, het klimaat, het verkeer….alles is in Nederland veel meer georganiseerd. Hier in Tanzania moet je vaak improviseren, en ik hou daarvan. Bij mijn aankomst in Dar es Salaam in 2021 viel me ook op dat het leven op straat erg lijkt op dat in bepaalde landen in Zuid-Amerika. Ik was hiervoor de Nederlandse ambassadeur in Peru en daarvoor in Panama. Het straatbeeld is kleurrijk en wordt gedomineerd door jonge mensen, er zijn drukke markten. Tanzanianen houden van uitgaan en omdat er zulke grote gezinnen zijn, in kleine huizen, leeft men veel buiten. Mensen zijn vriendelijk en voorkomend.’
Wat moeten Nederlanders weten over Tanzania?
‘Nederlanders kennen Tanzania als een vakantieland met stranden en wildparken. Minder bekend is dat Tanzania zich snel ontwikkelt. Het staat in de top 3 van zich snel ontwikkelende Afrikaanse economieën. De economie van het land groeide vorig jaar met meer dan vijf procent. Dat moet ook wel, want de bevolking, nu zestig miljoen mensen, groeit erg snel. Jaarlijks zijn er 800.000 schoolverlaters en die moeten een bestaan op kunnen bouwen.’
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen waar de Nederlandse ambassade in Tanzania aan werkt?
‘Landbouw is een belangrijk onderwerp. Tanzania heeft fantastische landbouwgrond, die voor een groot deel nog onontgonnen is. Het land heeft de potentie om de ‘broodmand’ van Oost-Afrika te worden. En daarnaast moet het dus de zeer snel groeiende bevolking voeden.'
'Verbetering van de voedselproductie is dus cruciaal. Nu gaat 40% van de oogst verloren tijdens transport of opslag. Verbetering van vervoer en opslag en de productie van betere zaden – zogeheten zaadveredeling - met technieken en expertise uit Nederland, is een belangrijk onderwerp voor de ambassade.’
‘Ook zijn we bezig met de opzet van lokale productie van aardappelen. Goede pootaardappelen uit Nederland worden hier vermeerderd en ingezaaid. Sowieso proberen we de aardappel hier te promoten als een beter voedingsmiddel dan de traditionele rijst. Aardappelen hebben maar tien procent van het water nodig dat de rijstproductie vraagt. Tanzania voelt de gevolgen van de klimaatverandering. Vooral het noorden van het land is de laatste jaren een stuk droger geworden.’
‘Duurzaam toerisme is een ander onderwerp waar we ons als ambassade mee bezighouden. Tanzania heeft veel te bieden aan toeristen. Veel mensen kennen de Serengeti, een prachtige streek met savannen en bossen, maar dat is maar één van vele, uitgestrekte wildparken hier. Sommige zijn nauwelijks ontdekt. We denken als ambassade graag mee om toerisme op een duurzame manier te ontwikkelen. Dus, bijvoorbeeld, zonder walmende dieselauto’s voor safari, maar met elektrisch vervoer.'
Nederland wil helpen om landbouw in Tanzania 'sexy' te maken. Wat bedoel je daarmee?
‘Boer worden is voor veel Tanzanianen iets voor het spreekwoordelijke domste kindje uit de klas. Ten onrechte. Veel Tanzanianen trekken naar de steden om een baan te vinden of een bedrijfje op te zetten. Maar veel mogelijkheden liggen juist op het platteland. Met een klein stukje grond kan je best veel produceren. Ook voor de grote groep jongeren liggen hier kansen. Net als voor vrouwen die zich willen ontwikkelen.'
'Ik ben onder de indruk van de power van de Tanzaniaanse vrouwen. Ze pakken dingen snel op en hun houding is een stuk zakelijker dan die van de mannen. Als ik ondernemers vraag om een tijdschema of een plan, krijg ik dat van de vrouwen altijd, van de mannen nooit.’
Hoe voeren jullie als ambassade de dialoog met de regering en bedrijven in Tanzania over onderwerpen als landbouw en toerisme?
‘We organiseren zogeheten ronde tafel-bijeenkomsten waarbij we alles en iedereen rond een bepaald thema of onderwerp bij elkaar brengen. Daar zijn dan bedrijven bij uit Tanzania en Nederland, maar ook onderwijsinstellingen en regeringsvertegenwoordigers. Soms duurt zo’n ronde tafel bijeenkomst een paar uur of een dag, meestal op locatie. Over aardappelteelt hebben we een round table georganiseerd in Arusha, in het landbouwgebied zelf. Aan het einde van de dag hebben we een aantal concrete aanbevelingen en actiepunten die we bespreken met de minister van landbouw. Ik vind het een prachtige manier om de juiste mensen met elkaar in contact te brengen en heel concrete stappen te zetten.’
Wat vind je bijzonder aan Tanzania?
‘Het land telt 170 stammen, vijftig procent van het land is christelijk en de andere helft is moslim. En ondanks al die verschillen leeft men vreedzaam samen. Tanzania is een baken van rust en stabiliteit in de regio. Zeker als je naar de buurlanden kijkt zoals de Democratische Republiek Congo, en naar de gevechten van terroristen in het noorden van Mozambique, dan zie je dat die rust bijzonder is. Men werkt met elkaar samen op alle vlakken en in de hele samenleving.’
Wat wil je bereiken als ambassadeur in Tanzania?
‘Ik ben trots op de functie van onze ambassade als platform, dat de juiste mensen in Tanzania en Nederland met elkaar in contact brengt. Dat wil ik de komende jaren verder uitbouwen. Laatst hadden we samen met het Tanzanian Centre for Democracy een bijeenkomst georganiseerd waarbij we jeugdbesturen van de regeringspartij en de vier oppositiepartijen gezamenlijk leerden over effectiever gebruik van sociale media. Er is best wat weerstand en meningsverschillen onderling, maar na die training zie je dat er nieuwe contacten en respect is ontstaan. Van dat soort resultaten krijg ik energie.’