Minister Hoekstra: Een jaar na de machtsovername van Kaboel
Ministeries
Deze tekst is oorspronkelijk gepubliceerd als LinkedIn-bericht door minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken op 15 augustus 2022.
Precies een jaar geleden werd Kaboel overgenomen door de Taliban. Het lijkt als de dag van gisteren: beelden van complete chaos voor de luchthavenpoort, wanhopige Afghanen die het land proberen te verlaten, en de moeilijke operaties om hen zo snel mogelijk te evacueren. Vandaag de dag is de situatie in Afghanistan schrijnend en onzeker. Het land bevindt zich in een ernstige economische, financiële en humanitaire crisis. Meer dan de helft van de bevolking lijdt honger, er zijn grote gebreken in de gezondheidszorg, de ruimte voor maatschappelijke organisaties is drastisch ingeperkt en de rechten van vrouwen en meisjes staan onder ongekende druk. Het is ronduit afschuwelijk dat meisjes niet meer naar de middelbare school mogen.
Het is belangrijk dat we reflecteren op wat er in Afghanistan gebeurd is. Niet alleen omdat de gebeurtenissen heftige emoties oproepen, maar ook omdat het loont om kritisch te kijken naar onze eigen inzet. Op dit moment worden drie diepgravende onderzoeken uitgevoerd, zowel naar de evacuatieoperatie als naar de inzet van Nederland in Afghanistan over de afgelopen jaren. Ik zal niet vooruitlopen op de uitkomsten van deze onderzoeken, maar wil wél graag een tweetal zaken onder de aandacht brengen. Allereerst dat ik diep respect heb voor iedereen die zich heeft ingezet voor Afghanistan, en ook voor alle mensen die onder ontzettend heftige en chaotische omstandigheden een jaar geleden vele mensen wisten te evacueren. Tegelijkertijd moeten we de kans aangrijpen om te leren van onze inzet in het land. Werken in een context als Afghanistan gaat gepaard met moeilijke vragen, en door kritisch te reflecteren kunnen we ervoor zorgen dat we beter voorbereid zijn en lastige dilemma’s beter kunnen inschatten. Zo kunnen we lessen trekken voor de toekomstige Nederlandse inzet in crisisgebieden.
Nederland erkent de Taliban niet als vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking en gaat geen officiële diplomatieke banden met het regime aan. We realiseren wel dat het Taliban regime de nieuwe realiteit is in Afghanistan. Contact onderhouden blijft noodzakelijk om onze Nederlandse belangen te kunnen behartigen. We hebben belang bij stabiliteit in de regio. Een stabiel Afghanistan brengt minder risico’s op het gebied van migratie en terrorisme.
Ook willen we de Afghaanse bevolking niet in de steek laten. En dus zet Nederland zich voor hen in. Zo financiert Nederland levensreddende noodhulp voor de door honger getroffen Afghaanse bevolking. Maar noodhulp alleen lost de grote problemen voor de bevolking niet op. Nederland steunt daarom ook het maatschappelijk middenveld en biedt tijdelijke ondersteuning van basisnoden zoals de gezondheidszorg en steun voor het voorzien in levensonderhoud. Hierbij besteden we bijzondere aandacht aan vrouwen en meisjes. Zij worden dagelijks geconfronteerd met de terreur van het Talibanregime en hebben hier zwaar onder te lijden. We blijven hard werken om de laatste mensen die daarvoor in aanmerking komen naar Nederland over te brengen. Dit is geen gemakkelijke opgave. We zijn daarin ook voor een deel afhankelijk van de Taliban. We doen ons uiterste best, in samenwerking met andere landen, zoals Pakistan.
De toekomst is niet te voorspellen, juist daarom moeten we proberen lessen te trekken uit het verleden. Met die gedachte zie ik uit naar de uitkomsten van de onderzoeken.