Jordanië: een oude vriend van Nederland
Ministeries
Voor ambassadeur Harry Verweij was Jordanië, na ambassadeurschappen in Bangladesh en Burundi, een voor hem relatief onbekend land, dat echter snel zijn hart heeft gestolen. Nederland en de ambassade wil vooral bijdragen aan kansen en mogelijkheden voor onder andere de 750.000 Syrische vluchtelingen in het land.
Wat viel u als eerste op bij uw aankomst in Jordanië?
‘Ik kwam aan in de zomer van 2021. Mijn eerste indrukken werden bepaald door het feit dat Jordanië op dat moment weinig beperkingen kende. De corona-pandemie stond op dat moment wat meer op de achtergrond. Ik kon me vrij bewegen en mensen ontmoeten. In Bangladesh, waar ik vandaan kwam, waren meer restricties van kracht. Hoewel we een geweldige tijd in Dhaka hadden, voelde het alsof een sluier werd opgetild.’
‘Amman ligt erg mooi, op heuvels, in het licht, er is veel ruimte. Ook dat was heel anders in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, dat altijd druk en soms knelt – een stad in laagland met 20 miljoen inwoners. Ik denk dat mijn eerste indrukken Jordanië daarom heel licht voelden. Het is een veilig land dat vrijer voelt.’
Hoe bevalt het leven nu in Jordanië?
‘Nog steeds heel goed. De mensen zijn ontzettend vriendelijk; ze zijn op een prettige manier nieuwsgierig naar ieders familie, dol op gezelligheid en lekker eten. Voordat je zaken met iemand kan doen word je eerst iemands vriend, zo werkt dat hier. Je gaat samen eten of een kopje thee of kardemom-koffie drinken. Mensen zijn trots op hun tradities en hun geschiedenis. Ik vind Jordanië een heel ‘gelaagd’ land waar ik nog veel van wil ontdekken. Het toerisme komt weer op gang sinds vorig jaar. Jordanië heeft toeristen veel te bieden: er zijn prachtige historische sites die de rijke geschiedenis tonen.’
Eerder was u ambassadeur in Bangladesh en Burundi, u woonde in New York en Paramaribo en u was voordat u ambassadeur werd een tijdlang inspecteur van ambassades voor de ISB (Inspectie, Signalering en Begeleiding). Wat was bij deze keuzes in uw loopbaan bepalend?
‘Mijn vrouw en ik wilden een jaar of acht in Nederland wonen zodat onze twee kinderen hun middelbare school konden afmaken. We wilden hen per se een Nederlandse basis geven. In die periode heb ik dus bewust ‘Haagse banen’ gehad, al was ik als inspecteur voortdurend op reis. Toen de jongste ging studeren zijn mijn vrouw en ik weer vertrokken. In zulke verschillende landen over de hele wereld kunnen leven en werken, en direct impact zien van je werk, is het mooiste dat er is.’
'Jordanië kent een enorme waterschaarste: ‘more crop per drop’ is hier essentieel om de voedselproductie te verbeteren.'
Op welke thema’s werken Nederland en Jordanië samen?
‘Water en landbouw zijn belangrijke thema’s. Jordanië kent een enorme waterschaarste: ‘more crop per drop’ is hier essentieel om de voedselproductie te verbeteren. We hebben een aantal projecten voor jongeren op het gebied van onderwijs. Het onderwijs hier is te weinig praktijkgericht. Het sluit niet aan op wat het land nodig heeft. Ieder gezin wil een dokter en een ingenieur voortbrengen, maar het land zit te springen om vakmensen. Toegepast onderwijs staat hier nog in de kinderschoenen.’
‘Verreweg het belangrijkste thema voor Nederland zijn de vluchtelingen. In Jordanië leven 750 duizend Syrische vluchtelingen en enkele tienduizenden uit Irak. In Bangladesh had ik ook te maken met vluchtelingenproblematiek, maar in veel opzichten is die onvergelijkbaar met die van vluchtelingen in Jordanië.’
Kunt u dat uitleggen?
‘In Bangladesh leven meer dan een miljoen vluchtelingen. Dat zijn Rohingya, moslims uit het buurland Myanmar. Ze leven onder zeer moeilijke omstandigheden in kampen, met nauwelijks perspectieven. Dat was dan ook mijn beeld van vluchtelingen toen ik naar Jordanië kwam. Maar hier leeft minder dan twintig procent van de vluchtelingen in kampen. Het merendeel heeft huisvesting in steden en dorpen, en soms zelfs een baan. We proberen hen verder te helpen met onderwijs.’
‘Ik heb geleerd dat vluchteling zijn altijd een ellendig iets is. Je verliest alles en je moet je familie, je leven en bestaan achterlaten en iets nieuws opbouwen onder onvoorspelbare omstandigheden. Hier in Jordanië voelt het werken met vluchtelingen soms iets minder uitzichtloos, omdat ze hier iets kunnen opbouwen. Hun doel is en blijft om uiteindelijk terug te keren.’
Waar bent u als ambassadeur trots op?
‘Ik ben trots op het werk van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Waar ik ook ter wereld heb gewerkt, het was altijd met bevlogen mensen die zich vereenzelvigden met hun werk. Ik vind dat we als Nederland echt de kunst verstaan connecties te leggen in de landen waar we actief zijn. Projecten komen en gaan, maar de connecties en contacten die je legt zijn van blijvende waarde voor de samenwerking tussen landen.’
‘Hier in Jordanië zien ze Nederland als een economisch zeer krachtig land, met mensen die altijd bereid zijn om creatieve oplossingen te zoeken voor problemen. En onderschat niet wat de vriendschap tussen de vorstenhuizen van Nederland en Jordanië doet voor de relaties tussen de beide landen. We hebben als Nederland een lange en heel bestendige vriendschap met Jordanië.’
Wat hoopt u als ambassadeur in Jordanië de komende jaren te bereiken?
‘Ik wil een stevige bijdrage leveren aan opvang in de regio. Nederland wil hen een waardige manier van leven geven, waarbij ze kunnen léven en niet alleen maar vluchteling zijn. Daartoe leggen we samenwerkingen met bevriende landen zoals Duitsland, Frankrijk en de Scandinavische landen. En natuurlijk in mijn geval met Jordanië! Als Nederland verstaan we de kracht van zowel groot(s) als klein te zijn: we hebben sterke bondgenootschappen met ‘like minded’ landen en kiezen onze specifieke typisch Nederlandse prioriteiten.’