Jongeren maken zich zorgen over voedselverspilling: ‘het is tijd om in actie te komen’
Ministeries
‘Jongeren zijn best bereid om meer te betalen voor biologische producten’, merken de VN jongerenvertegenwoordigers Evi Vet en Eva Koffeman tijdens de gesprekken die ze voeren over voedsel en biodiversiteit. Welke boodschap brengen zij namens jongeren over op de Food Systems Summit van de VN?
Hoe komen jullie erachter hoe jongeren denken over grote thema’s als voedsel en biodiversiteit?
Eva: ‘We organiseren online gesprekken met jongeren uit verschillende organisaties. Tijdens deze interactieve sessies praten we aan de hand van stellingen over biodiversiteit, bodemkwaliteit en de toekomst van groente en fruit. Ook leiden we gesprekken op evenementen, zoals tijdens een hackaton waarbij jongeren uit de hele wereld het voedselsysteem probeerden te kraken.’
Dan spreek je vooral jongeren die begaan zijn met dit onderwerp. Hoe achterhaal je de mening van de rest?
Evi: ‘Dat is inderdaad een uitdaging. Normaal gesproken geven we gastlessen op middelbare scholen, maar dat was lastiger door corona. Wel hebben we online lessen gegeven en waren we betrokken bij profielwerkstukken die scholieren maakten.’
Eva: ‘Samen met de VN jongerenvertegenwoordigers die zich met andere thema’s bezighouden, hebben we een online jongerenpanel opgericht. Maandelijks gaan we enquêtes houden onder honderden jongeren.’
Waar houden Nederlandse jongeren zich mee bezig?
Evi: ‘Een goed voorbeeld is voedselverspilling. Bij veel vraagstukken heb je de overheid en het bedrijfsleven nodig, dit is een concreet probleem dat jongeren zelf kunnen aanpakken.’
Eva: ‘Nederlandse jongeren hebben door dat hun voedselkeuzes invloed hebben op het klimaat en de biodiversiteit. Ik heb net mijn masterscriptie geschreven over de bereidheid van consumenten om te betalen voor dierenwelzijn. Hoe ouder de consument is, hoe minder groot de bereidheid is om te betalen voor biologische producten. Jongeren tussen 18-25 jaar zijn het meest bereid om meer te betalen, terwijl dat niet de groep is die het meest te besteden heeft. Jongeren willen ook best minder dierlijke producten eten en zien havermelk als alternatief voor koemelk.’
In hoeverre verschilt hun leefwereld van die van jongeren in de rest van de wereld?
Eva: ‘Nederlandse jongeren hebben een bevoorrechte positie. Wij kunnen het ons veroorloven om ons bezig te houden met onze ecologische voetafdruk. Dat is natuurlijk anders als je moet hopen dat de oogst lukt en je al blij bent dat je überhaupt iets te eten hebt.’
Evi: ‘Als je in een gebied woont waar je maar de keuze hebt uit vijf verschillende producten, dan is het niet aan de orde om dierlijke producten te schrappen uit je dieet. In Westerse landen zijn er genoeg alternatieven.’
Wat is volgens jullie de grootste uitdaging waar de wereld voor staat?
Eva: ‘Er is genoeg eten, maar het is ongelijk verdeeld over de wereld. Wereldwijd hebben naar schatting een miljard mensen honger of zijn ondervoed, terwijl meer dan een derde van de wereldbevolking kampt met overgewicht of obesitas. Daarnaast heeft voedselproductie een nadelig effect op de biodiversiteit, water en de uitstoot van broeikasgassen. Tegelijkertijd is de landbouw ook slachtoffer van de gevolgen van klimaatverandering. Droogte, hitte en overstromingen verwoesten oogsten van kwetsbare groepen.’
Evi: ‘De uitdaging is om ons voedselsysteem duurzamer, eerlijker en toegankelijker te maken voor iedereen. De Food System Summit van de VN kijkt holistisch naar de voedselproductie, distributie en consumentenpatronen. Het is zo veelomvattend, iedereen is nodig om het voedselsysteem te veranderen. Zowel overheden, boeren, bedrijven als consumenten.’
Wat moet er gebeuren?
Evi: ‘We spraken jonge boeren. Zij willen graag veranderen, maar vinden het te risicovol om te investeren in CO2-reductie of een natuurvriendelijke bedrijfsvoering. De overheid zou regels moeten opleggen om dit te eisen en tegelijkertijd biologisch boeren moeten belonen.’
Eva: ‘De overheid zou beter consumentengedrag kunnen belonen met een prijsbeleid. Denk aan een vleestaks en het goedkoper maken van biologische producten.’
Wat voor boodschap willen jullie namens jongeren overbrengen tijdens de Food Systems Summit?
Evi: ‘Jongeren over de hele wereld zijn bezorgd over de hoeveelheid voedsel die verloren gaat. Voedselverspilling heeft in Nederland te maken met een overschot aan eten. In andere landen is het vooral een opslag- en distributieprobleem, waardoor producten bederven voordat ze consumenten bereiken. Hier moeten we echt oplossingen voor verzinnen.’
Wanneer zijn jullie tevreden?
Eva: ‘Als er tijdens de top veel verschillende ideeën worden gedeeld, er een eindrapport komt bomvol creatieve oplossingen en er vervolgens concrete stappen worden gezet.’
Evi: ‘Al heel lang wordt er heel veel gepraat, het is tijd om in actie te komen.’
Waar kan de Nederlandse consument nu al mee beginnen?
Eva: ‘Eet minder vlees. Een portie vlees staat gelijk aan zeven porties soja. Alle voedingsmiddelen die je in een koe stopt, kun je ook direct aan een mens geven. Ook dat is voedselverspilling. Soja heeft een slechte naam: voor de sojateelt worden er gebieden ontbost en sterven er soorten uit. Die soja wordt vooral verbouwd om te verwerken tot diervoeding. Wat dat betreft is tofu eten dus echt beter dan vlees!’
Evi: ‘Kijk eens hoeveel verschillende soorten plantaardige producten je per week eet. Tel niet alleen groente en fruit, maar ook kruiden, noten, zaden en pitten. Gemiddeld zijn dat maar veertien soorten. Dat zou echt meer kunnen! Breid je dieet eens uit. Dat is niet alleen goed voor de biodiversiteit op aarde. Gezonde voeding draagt ook bij aan je fysieke en mentale gezondheid.’