De waanzinnige intensiteit en innovatiekracht van India
Ministeries
De kleuren, geuren en de intensiteit van India maakten een diepe indruk op Marten van den Berg, toen hij als backpacker het land bezocht. Ruim dertig jaar later werd hij de Nederlandse ambassadeur in India. De grote verschillen, bijvoorbeeld tussen het noorden en zuiden, en de verschillende godsdiensten fascineren hem tot op de dag van vandaag. Al benadrukt Van den Berg ook graag een kant die veel Nederlanders onbekend is: de innovatieve kracht van het Indiase bedrijfsleven.
Wat zijn de grootste verschillen in het leven in India en Nederland?
‘Je kan bijna beter vragen: wat zijn de overeenkomsten? Nagenoeg alles hier is anders dan in Nederland. Het leven op straat, hoe de mensen met elkaar omgaan, het eten….
‘Toen ik hier voor het eerst kwam was de armoede echt schokkend. Je zag ook veel mensen op straat met verminkingen als gevolg van lepra. Tegenwoordig is dat veel minder, al blijven de verschillen in welvaart erg groot.’
‘Mooi aan India vind en vond ik toen al de openheid van de mensen. Iedereen probeert een gesprekje met je te hebben, ook al spreken ze nauwelijks Engels. Een avondje tafelen met Indiërs is nooit saai. Ze zijn vaak heel uitgesproken in hun opvattingen. Terwijl ze soms in de omgang dan weer heel hiërarchisch denken en juist niet zeggen wat ze vinden. Ook die paradoxen blijven me fascineren.’
U bent sinds 2018 de ambassadeur en India is uw eerste ambassadeurspost. Waarom wilde je juist hier ambassadeur worden?
‘Mijn voorliefde voor het land speelde zeker een rol. In 1986 kwam ik als backpacker voor het eerst in India. De contrasten overal in het land grepen me meteen. Een waanzinnig land vol paradoxen, schrijnend, intens, kleurrijk en dynamisch. Bij mijn keuze speelde ook mee dat mijn echtgenote half-Indiaas is.’
U bent ook de Nederlandse ambassadeur in Nepal en Bhutan. Waarom?
‘Het is logisch: Nepal is ongeveer een uur vliegen vanuit New Delhi, Bhutan is nog geen twee uur. Het zijn interessante landen, waar Nederland al lang diplomatieke banden mee onderhoudt. Vooral bij Bhutan is dat niet vanzelfsprekend. Dat land is tot in de jaren tachtig erg gesloten geweest. We hebben zowel in Nepal als Bhutan enkele projecten lopen. Ons koningshuis onderhoudt vriendschappelijke banden met het koningspaar van Bhutan. Ik probeer drie, vier keer per jaar Bhutan en Nepal te bezoeken.’
Wat zijn de belangrijkste thema’s waar Nederland, en de ambassade, met India aan werken?
‘De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn het uitgangspunt. Dat zijn zeventien doelen om van de wereld in 2030 een betere plek te maken. Schoon drinkwater, bestrijding van armoede en honger, gezondheidszorg, energie en klimaat zijn in India belangrijk en daar hebben we verschillende projecten en samenwerkingen op. We hebben een heel inspirerende agenda met maatschappelijke vraagstukken, die we verbinden met onze samenwerkingen met het bedrijfsleven en ngo’s.’
‘Het dominante beeld van India in Nederland is er vaak een van diepe armoede. Nederlanders weten vaak nauwelijks dat India een heel innovatief bedrijfsleven heeft, vooral op het gebied van ICT. Shell heeft niet voor niets een van haar grootste labs ter wereld gevestigd in Bangalore. Er zijn fantastische ideeën die we als Nederland kunnen leren van het Indiase bedrijfsleven.’
Kunt u een voorbeeld noemen?
‘OLA, het Indiase Uber, ontwikkelt concepten om mobiliteit in de grote steden een stuk milieuvriendelijker te maken. Een andere prachtige innovatie komt ook van een Indiaas bedrijf: door een QR-code van een verpakking te scannen kan je lezen waar, bijvoorbeeld, de melk in het schap vandaan komt en van welke boer. Dat zijn prachtige innovaties.’
Hoe verbindt u de maatschappelijke thema’s en beleidsdoelen van Nederland met initiatieven van het bedrijfsleven?
‘Neem de positie van vrouwen en meisjes. Op het gebied van gender-issues is in India nog een veel te winnen. Fokker heeft in India een fabriek geopend waar bekabeling voor vliegtuigen wordt gemaakt. Ze nemen alleen vrouwen in dienst. Een baan en een eigen inkomen is voor vrouwen een gigantische verbetering van hun maatschappelijke positie.’
Zijn er resultaten van de afgelopen drie jaar waar u trots op bent?
‘We maken hier als Nederland echt een verschil op het gebied van water, waterzuivering en in de landbouwsector. We hebben een project waar ik erg trots op ben; een onderzoeksproject van Indiase en Nederlandse studenten die samenwerken op het terrein van biologische waterzuivering. Deze toepassing gaan we nu grootschalig inzetten. Maar ook een bedrijf als Philips is zeer actief in India op het gebied van toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Of neem DSM met betere voeding en Stahl, die de leerlooierijen in India milieuvriendelijk wil laten werken. Zo werken we intensief samen met bedrijven in het bereiken van de SDG’s.’
Wat wilt u de komende jaren nog bereiken als ambassadeur?
‘Ik ben nog tot en met 2023 ambassadeur hier en hoop met onze projecten mooie resultaten te bereiken. Ik hoop door middel van formele en informele contacten bij te dragen aan het handelsverdrag tussen de EU en India. Daarnaast zou het mooi zijn als Nederland door India wordt uitgenodigd voor de G20, de bijeenkomst van de twintig grootste economieën. Nederland is geen vast lid. Het zou mooi zijn als we een uitnodiging van India krijgen.’
Begin dit jaar werd India erg hard getroffen door het corona-virus. Hoe groot zijn de gevolgen van de pandemie?
‘Het herstel van de Covid-golf begin dit jaar gaat in India een aantal jaar duren. Vooral sociaal-maatschappelijk zijn de gevolgen groot. Kinderen konden langere tijd niet naar school. De positie van vrouwen en meisjes heeft door de pandemie een paar stappen terug gedaan. Als je in een gezin één telefoon hebt om de online lessen te volgen, dan kreeg vaak de jongen die. Er zijn meer mensen werkeloos en daardoor leven meer mensen onder de armoedegrens.’
‘Voor onze ambassade was het ook een zware tijd. We bleven met een klein groepje aan het werk, de rest moest terug naar Nederland en werkte vanuit Nederland. Ook mijn echtgenote. Een medewerkster, die al twintig jaar in New Delhi op de ambassade werkte, is overleden aan het virus.’
‘Het ergste vond ik de machteloosheid. Ik werd vaak gebeld met verzoeken om zuurstof of een ziekenhuisbed. En ik kon vaak weinig doen. Maar als ik het vergelijk met veel Indiërs, dan hadden wij het natuurlijk prima, met werk dat, deels geïmproviseerd, doorging. Ik hoop dat we als Nederland, en als ambassade, kunnen bijdragen aan het economisch en sociaal-maatschappelijk herstel van India.’