‘Heb ik eindelijk mijn visum, gaat er geen terugvlucht’
Ministeries
Net als Marwan Sehra Suarez aankomt in Bogota om het visum op te halen voor zijn verhuizing naar Sint Eustatius, sluit het eiland de grenzen. Marwans aanvraag is goedgekeurd, maar door de strenge lockdown krijgt hij het visum niet in handen. Hoe lang duurt het voordat hij zijn vriend Kasper weer in de armen sluit?
Woningen renoveren en huizen bouwen; Marwan en Kasper werken voor een woningcorporatie op Sint Eustatius. Kasper Peut verhuist in oktober 2019 naar het eiland. De Nederlander wil gaan samenwonen met zijn Colombiaanse vriend Marwan, die op Sint Maarten woont. Marwan heeft een visum nodig om naar Sint Eustatius te verhuizen. In januari hoort hij dat zijn verzoek is afgewezen. Eind januari dient hij opnieuw een aanvraag in. Op dat moment is zijn verblijfsvergunning voor Sint Maarten net verlopen. Marwan: ‘Ik woon al 20 jaar niet meer in Colombia woon en voel me al lang geen Colombiaan meer. Toch moet ik het visum ophalen in mijn geboorteland.’ Op 15 maart vliegt Marwan naar Bogota. ‘Corona is op dat moment nog ver van mijn bed.’
Het antwoord is onverbiddelijk: nee
Twee dagen later sluit Sint Eustatius de grenzen om te voorkomen dat het eiland in aanraking komt met het coronavirus. ‘Dan begint de stress.’ Colombia gaat in strenge lockdown. Het visum is al uitgeprint in Washington DC, maar heeft Bogota nog niet bereikt. Op 25 maart vertrekt de laatste vlucht naar Sint Eustatius, maar Marwan wordt geweigerd omdat hij nog geen verblijfsvergunning heeft. Jeroen Roodenburg, toen nog ambassadeur in Bogota, vraagt de autoriteiten of Marwan toch mee mag, zijn visumaanvraag is immers goedgekeurd. Het antwoord uit Sint Eustatius is onverbiddelijk: nee. Marwan mag niet mee omdat hij geen resident is.
Straatverbod
Marwan zit vast in Bogota. Hij heeft nog wel een zus in Colombia, maar die woont ver weg. Bovendien kan hij daar niet komen, want er heerst een straatverbod. Hij logeert in een hotel vlakbij de Nederlandse ambassade. ‘Ik mag mijn hotel niet uit. Dagelijks belt Thys Hoekman van de ambassade om te vragen hoe het gaat, of ik nog gezond ben.’ De beleidsmedewerker probeert Marwan op een medische vlucht te krijgen van Medellín naar Bonaire. Een dag voor vertrek krijgt Marwan een telefoontje: zonder geldige papieren is hij niet welkom op Sint Eustatius. Ondertussen lopen de besmettingen in Colombia op. Maatregelen worden steeds zwaarder. Eens in de twee dagen mogen mensen een uur naar buiten voor noodzakelijke boodschappen. Om te bepalen of je aan de beurt bent, wordt er gekeken naar het laatste cijfer van je identiteitskaart.
Nerveus
Televisiebeelden uit buurland Ecuador bereiken de hotelkamer van Marwan. ‘Daar overlijden zoveel mensen aan het coronavirus dat ze geen capaciteit hebben om de doden te bergen.’ Beelden van lijkkisten op straat; de morbide situatie boezemt hem angst in. ‘Het maakt me nerveus’, vertelt Marwan, die dagelijks met Kasper belt. Op Sint Eustatius doet Kasper er alles aan om de autoriteiten ervan te overtuigen dat ze zijn vriend toegang moeten verschaffen tot het eiland. Kasper: ‘Maar telkens hoor ik nee.’ De situatie wordt nijpend, want het geld raakt op. Marwan slaapt slecht van de stress, de onzekerheid maakt hem zenuwachtig. Online psychische hulp brengt wat verlichting.
In quarantaine
Als Marwan eindelijk zijn visum heeft, gaan er geen vluchten meer. Pas na weken vertrekt er een vliegtuigje naar Bonaire. Hoekman spreekt de gouverneur in Bonaire, hij staat toe dat Marwan meegaat. Marwan wil veilig reizen, maar bij de apotheek zijn alle beschermingsmiddelen uitverkocht. Van een colafles maakt hij een scherm, in een verstuiver doet hij alcohol. Op Bonaire moet hij twee weken in quarantaine. ‘In het resort is het prima voor elkaar. Na acht dagen verschijnen er muzikanten, op afstand maken ze muziek. Dat geeft moed.’
Na de quarantaineperiode moet hij alleen nog van Bonaire naar Sint Eustatius zien te komen. Er gaan vluchten met medicatie, maar Marwan mag niet mee. Pas als ambassadeur Roodenburg een brief schrijft naar regeringscommissaris Marnix van Rij gaan de deuren open. Marwan mag mee op een medische vlucht georganiseerd door de politie. Kosten: 3000 euro. Uiteindelijk lukt het om voor een derde van dat bedrag mee te vliegen. Kasper: ‘Ruim drie maanden na vertrek kan ik hem eindelijk weer een knuffel geven.’
Karaoke
Sint Eustatius is klein. Met zijn verblijfsvergunning op zak, komt Marwan al gauw de VWS- medewerkster tegen die zijn verzoek telkens afwees. ‘Jij bent dus dé Marwan!’ Ze legt uit dat de lokale overheid bepaalde wie er het eiland op mocht. In het begin waren dat alleen patiënten die terug kwamen van een medische uitzending en mensen met cruciale beroepen. Er vlogen alleen vliegtuigen die het zorgverzekeringskantoor had gecharterd om uitbehandelde patiënten op te halen uit Colombia. Zij moest ervoor zorgen dat de patiënten toestemming kregen om Sint Eustatius binnen te mogen en zag Marwan een paar keer op de lijst staan. Telkens vertelde de crisismanager dat hij geen toestemming had. Het was niets persoonlijks; vele Statianen waren gestrand en mochten ook niet terug. Twee weken na zijn aankomst versoepelden de regels. Het stel koestert geen wrok. Kasper: ‘We hadden een goed gesprek en zongen daarna samen karaoke in een bar.’
Oliebollenmix
Bij de kerstboom blikt Marwan terug. ‘De Nederlandse ambassade in Bogota heeft me echt geholpen. Ik wilde hen niet te veel lastigvallen, maar Thys Hoekman belde me elke dag. Daardoor kreeg ik het gevoel dat ik niet alleen was. Hij zei dat ik sterk moest zijn. Alleen al door die woorden veranderde mijn gemoedstoestand. Ik kreeg weer hoop.’ Oudjaarsavond staat voor de deur. Kasper: ‘We gaan samen dineren en daarna naar het vuurwerk in de baai kijken. En ik heb oliebollenmix en poedersuiker gescoord. Als dat niet gezellig wordt!’