Hulp aan Beiroet: ‘We hebben hier een rol te spelen’
Ministeries
Met René van der Plas van Havenbedrijf Rotterdam is Steven Collet, directeur Duurzame Economische Ontwikkeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken, deze week afgereisd naar Beiroet. Ze zijn daar op missie om te helpen bij herstel van de verwoeste haven: ‘We gaan voor wederopbouw, en dan beter dan het was.’
‘Na aankomst in Beiroet zijn we direct naar de hotels gegaan, om eerst in quarantaine de uitslagen van onze coronatesten af te wachten. Tijdens de rit naar het hotel zie je de uitgestorven straten. Er is amper verkeer. Na de verwoestende explosie in de haven, nu drie weken geleden, is het land vanwege corona ook nog in lockdown gegaan. De gebouwen die je vanuit de auto ziet, missen ramen, ook op kilometers afstand van de ontploffing. Die liggen in scherven tussen de andere brokstukken langs de kant van de weg. Dan weet je: deze ramp in de haven staat niet op zichzelf. Libanon zat al in een diepe economische crisis. Corona kwam daar nog bovenop. En toen vond die enorme explosie plaats.’
Nederlandse expertise
‘Tijdens de online donorconferentie, die enkele dagen na de ramp werd gehouden, zei minister Kaag namens het kabinet Nederlandse steun toe, ook voor havenherstel. De Rotterdamse haven had meteen na de ramp al aangeboden hierbij te helpen. De Wereldbank, die de herstelrespons coördineert, zag dat er vanwege ons havenmodel, een rol was weggelegd voor Nederland. René van der Plas, hoofd Havenbedrijf Rotterdam internationaal, is daarom nu met mij meegegaan naar Beiroet.
Samen met de Wereldbank hebben we vooraf een evaluatie gemaakt: wat heeft de ramp doorstaan, wat is op korte termijn operationeel te krijgen, en wat zijn de mogelijkheden voor de toekomst? Deze week zijn we ter plekke om die evaluatie op te volgen: wat kunnen wij doen, vanuit onze expertise, in het belang van de Libanese economie? Wie gaat wat oppakken? Vanuit onze positie en met de kennis die we in huis hebben, hebben we hier een rol te spelen.’
Lichtjes in de verte
‘De stad is nog versuft door de ramp. Her en der zie je bedrijvigheid. De handen worden al uit de mouwen gestoken. Waar de politiek het laat afweten, ruimt de bevolking zelf de rommel op. Het ondernemende karakter van de mensen vindt langzaam zijn weg terug. Dat is mooi om te zien. Eenmaal op mijn hotelkamer, keek ik vanaf het balkon uit over een donkere stad. Heel in de verte zag ik lichtjes branden van de containerterminal in de haven. Die terminal is alweer operationeel, en dat geeft hoop.’
Eerste hulp
‘Op korte termijn is er natuurlijk vooral behoefte aan humanitaire hulp. En ook daarbij is juist die haven zo belangrijk. Hulpgoederen, voedselvoorraden, medicijnen. De haven is onmisbaar om die spullen te krijgen waar ze nodig zijn. De haven van Tripoli, in het noorden van het land, heeft een deel opgevangen. Maar het is zaak dat deze haven, die zo belangrijk is voor de stad en het hele land, weer volop kan gaan draaien. Daarom gaan we bij deze missie in gesprek met (waarnemende) overheid, havenautoriteiten en private ondernemers om te kijken wat wij kunnen doen.
Voor ons is het belangrijk dat dit allemaal gecoördineerd gebeurt. Iedereen wil hier het Nederlandse model van havenmeesterschap, waarbij overheid en private partijen samenwerken. Wij kijken wat lokaal past. Dat geeft vertrouwen en biedt ook kansen om Nederlandse kennis en kunde effectief in te zetten. Als we terug zijn, gaan we hier ook over in gesprek met de sector in Nederland.’
‘Building back better’
‘De verwoesting door deze ramp is enorm. Maar het herstellen van de haven biedt ook de mogelijkheid om er sterker uit te komen. ‘Building back better’: wederopbouw, en dan beter dan het was. De havens in Tripoli en Beiroet vertegenwoordigen een enorme economische waarde en kunnen voor veel werkgelegenheid zorgen. Als er aan internationale standaarden wordt voldaan, biedt dat weer volop handelsmogelijkheden. De juiste maatregelen kunnen ervoor zorgen dat een ramp als deze niet meer kan gebeuren.
Het is wel belangrijk dat we geen illusies koesteren. De politieke context in dit land is erg complex, en het is iets van de lange adem. Het zal jaren duren voordat het land er bovenop is. Maar we waren voor de ramp al betrokken bij Libanon, en dat blijven we ook in de moeilijke periode die nu aanbreekt.’