‘Het is belangrijk dat jongeren meepraten over buitenlandbeleid’
Ministeries
Het buitenlandbeleid staat voor veel jongeren letterlijk ver van hun bed. Maar dat wil niet zeggen dat ze er geen belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. The West Wing geeft jongeren met allerlei studieachtergronden de kans om mee te denken over het beleid. Voormalig deelnemer en bestuurslid Bart de Grood legt uit waarom dat belangrijk is.
‘Ik ben opgevoed met oog voor de maatschappij. Bewustzijn voor wat er speelt in de samenleving, dat heb ik van huis uit meegekregen. Samen met mijn ouders het journaal en actualiteitenprogramma’s kijken. Op de middelbare school ontwikkelde die belangstelling zich verder waarna ik koos voor een studie Politicologie. Aan het eind van mijn studie politicologie liep ik stage bij de ambassade van de EU in Washington. In de tussentijd kwam ik op het spoor van The West Wing, de jongerendenktank van en voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.’
Meedenken
‘Bij The West Wing denken jongeren mee over vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid. Jaarlijks worden concrete vragen op terrein van buitenlandbeleid voorgelegd. Per vraag gaan er 15 jongeren aan de slag met het opstellen van een beleidsvoorstel. In mei presenteert iedere groep zijn eindadvies aan een panel van directeuren en de top van het ministerie. Die kiezen vervolgens het beleidsadvies dat, waar mogelijk, wordt uitgevoerd. Vaak zijn de adviezen uitgangspunt voor verdere discussie. Afgelopen jaar werd de groep die het winnende voorstel had geschreven ook daarbij betrokken. Dat is ontzettend leuk en nuttig want zo blijft de frisse blik van buitenaf behouden.’
'Ver van hun bed'
‘Jongeren zijn een belangrijke groep in de Nederlandse samenleving. En onder jongeren zie je veel maatschappelijk bewustzijn. Maar hun stem wordt niet altijd gehoord. Lang niet alle jongeren zijn politiek of bestuurlijk actief. En nog minder zijn daadwerkelijk betrokken bij beleidsvorming. Dat is op veel terreinen zo, en zeker op het gebied van buitenlandbeleid. Dat is voor veel mensen letterlijk ver van hun bed. Met The West Wing geven we die jongeren een mogelijkheid hun stem te laten horen.’
Grotere diversiteit
‘Toen ik bestuurslid was vond ik het heel belangrijk om te proberen The West Wing nog breder en diverser te maken. We gingen bijvoorbeeld naar open dagen van opleidingen waaraan je normaal gesproken niet denkt bij buitenlands beleid. De TU Delft, bijvoorbeeld. En op hogescholen. Je hoeft natuurlijk geen universitair niveau te hebben om mee te kunnen denken over buitenlandbeleid.’
‘En het heeft gewerkt. Afgelopen jaar heeft The West Wing voorstellen geschreven over kunstmatige intelligentie en de toekomst van werk. Thema’s waarover binnen het ministerie nog weinig beleid bestond, maar die wel enorm relevant zijn. Dan zie je de meerwaarde van die diversiteit: verschillende leden hebben een technische achtergrond, iets wat bij BZ niet gebruikelijk is, en beschikken dus over de juiste kennis voor een relevant advies.’
In gesprek met minister Kaag
‘Ook organiseerden we vorig jaar een college tour met minister Kaag. Voor publiek sprak ik een uur lang met haar over verschillende aspecten van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel. Ook zij ziet het belang om jongeren bij de beleidsvorming te betrekken. Dat was leuk en waardevol om te horen. Het is belangrijk dat jongeren meepraten, tenslotte.’