Toespraak minister-president Schoof bij presentatie van biografie over Ruud Lubbers
Minister-president Schoof hield op 6 november 2024 in Den Haag een toespraak bij de presentatie van het 1e exemplaar van het boek: Ruud Lubbers. Een slag anders.
Dames en heren,
Hartelijk dank voor dit kloeke boek, waarvan alleen de titel al nieuwsgierig maakt: 'Ruud Lubbers. Een slag anders'.
Daar wil elke geïnteresseerde tijdgenoot natuurlijk meer over weten.
En om dat meteen maar even in perspectief te zetten: in 1973, toen Ruud Lubbers minister van Economische Zaken werd in het kabinet-Den Uyl, zat ik volgens mij in de 4e klas van Lyceum de Grundel in Hengelo.
In 1982, toen hij premier werd, studeerde ik af en begon ik vlak daarna aan mijn ambtelijke carrière.
En geloof me, zelfs in mijn stoutste dromen is het in die jaren helemaal nooit bij mij opgekomen dat ik vandaag, als Lubbers’ verre opvolger in het ambt van premier, deze biografie in ontvangst zou mogen nemen. Ik vind dat een grote eer.
Nu was Ruud Lubbers bij zijn aantreden de jongste premier ooit, en ik zo’n beetje de oudste.
Maar we hebben wel allebei een deel van onze vormende jaren doorgebracht op die prachtige Berg en Dalseweg in Nijmegen. Hij bij de paters Jezuïeten van het Canisius College in de door en door verzuilde wederopbouwjaren ’50.
Ik, iets hogerop en 20 jaar later, in het toen toch wat meer vrijgevochten instituut van Geografie en Planologie van, wat toen nog heette, de Katholieke Universiteit Nijmegen. En zo’n gedeeld Nijmeegs verleden schept natuurlijk een band.
Dit is dus een bijzonder moment, niet alleen voor de auteurs, voor de familie Lubbers, en voor de parlementaire geschiedenis, maar ook voor mij persoonlijk. De uitgever was zo goed mij in de aanloop naar vandaag alvast inzage te geven in de drukproeven, maar graag uw begrip dat ik deze 800 pagina’s nog niet van kaft tot kaft heb bestudeerd.
Het premierschap is er met de jaren niet bepaald minder druk op geworden, zeg ik maar eufemistisch.
Ruud Lubbers was in persoon het gezicht van een tijdperk waarin Nederland op de schop ging en de wereld compleet veranderde
Maar een paar 1e gedachten en observaties die al bladerend en terugdenkend aan die Lubbersjaren bij mij opkwamen, wil ik graag met u delen.
Allereerst de vanzelfsprekendheid van zijn premierschap.
Ruud Lubbers was in persoon het gezicht van een tijdperk waarin Nederland op de schop ging en de wereld compleet veranderde.
Het komt in dit boek allemaal voorbij. De oliecrisis met de autoloze zondagen.
Het akkoord van Wassenaar en de no-nonsense sanering van de overheidsfinanciën.
De kruisraketten en Lubbers historisch geworden optreden in de Houtrusthallen, waar het publiek hem de rug toekeerde.
Het grenzen-aan-de-groei-denken.
Zijn relatie met tijdgenoten als Jan de Koning en Onno Ruding, Margaret Thatcher en Ronald Reagan – om er maar een paar te noemen.
De WAO-perikelen en die historische Lubberiaanse uitsmijter: ‘Nederland is ziek.’
Het einde van de Koude Oorlog.
En natuurlijk ook Europa, de Duitse eenwording en het Verdrag van Maastricht.
En midden in die maalstroom aan gebeurtenissen was er altijd Ruud Lubbers: toverend met woorden, rusteloos zoekend naar compromissen, altijd een volgend probleem om op te lossen.
Bij alle onzekerheid van die tijd: die zekerheid hadden we in Nederland en dat was een geruststellende gedachte. Je hoefde geen fan van Ruud Lubbers te zijn om toch van hem onder de indruk te zijn, of hem zelfs te bewonderen.
Wat natuurlijk ook onvergetelijk is: zijn taalgebruik.
Wat denkt u van het volgende pareltje?
Voor de voet weg moet dit probleemveld worden neergetunneld in een motie, om langs deze weg in lijn met de afspraken met het kabinet al zwaluwstaartend de pijnpunten snelstens en bestens af te concluderen
.
Magistraal!
U weet beter dan ik hoe Lubbers grossierde in dit soort ongrijpbare volzinnen en redeneringen, die zijn gesprekspartners en luisteraars vaak in verwarring achterlieten. Maar het punt is: iedereen kon er iets van zijn gading in vinden en dat was voor Lubbers, als meester van het compromis, vaak ook de bedoeling, vermoed ik. Met woorden zolang mogelijk iedereen aan boord houden, dat was zijn stijl en dat kon hij als geen ander. Een ‘verbocraat’ wordt hij ergens in dit boek genoemd – een prachtige typering.
Maar zijn taalgebruik was ook een uiting van intellectuele gretigheid, van een hoofd dat nooit stil stond. Altijd op zoek naar een nog net iets betere oplossing,
Hij was een man die ‘net zolang met zijn ministers “meedacht” tot ze dachten zoals hij’, schreef een krant ooit met een andere rake typering.
Een man die gedichten schreef als hij een keer de slaap niet kon vatten.
Wat ik fascinerend vind, is dat dat de man die bekend staat als enorm doortastend, als no nonsense, als ‘Ruud Shock’ zelfs, van jongs af aan ook een heel andere kant had.
Want Ruud Lubbers was wel degelijk ook een zoeker, een religieus en filosofisch mens, voor wie niet alleen de politiek maar eigenlijk het hele leven een proces was van ‘samen onderweg’, zoals hij dat noemde.
Een man die gedichten schreef als hij een keer de slaap niet kon vatten. Die heel verschillende kanten, maakten hem ongetwijfeld nog wat ongrijpbaarder voor de buitenwereld.
Hoeveel journalisten hebben niet geworsteld met hun aantekeningen om publiceerbare chocola te maken van een gesprek met Ruud Lubbers? Zelfs zijn biografen moeten aan het einde van dit boek eerlijk bekennen dat zij zich na een paar jaar onderzoek en 800 pagina’s eigenlijk nog steeds afvragen wat zijn opvattingen precies waren.
Wat natuurlijk meteen heel veel zegt over de hoofdpersoon van dit boek. En zo blijft het beeld van Ruud Lubbers de Sfinx nog steeds overeind.
Maar met dit boek wordt het beeld wel degelijk flink verder ingekleurd, is mijn stellige 1e indruk. Onwillekeurig vraag je je af wat het geheim was van zijn succes.
Was het zijn legendarische werklust? Zijn briljante verstand en creatieve geest? Die enorme lenigheid van taal?
Of was het toch gewoon zijn Ria, die hem zonder blad voor de mond af en toe met beide benen op de grond zette en die liefdevol en mild begreep dat niets menselijks haar Ruud vreemd was.
Ongetwijfeld, dames en heren, is het een optelsom van deze en andere dingen, en die som wordt in dit boek gemaakt.
Wat buiten kijf staat, is dat Ruud Lubbers een staatsman was van uitzonderlijk formaat, die Nederland echt heeft veranderd.
Niet in zijn eentje, maar wel als boegbeeld, als voorman en als opperbemoeial. Alleen daarom al is het goed dat dit boek er is.
Hulde aan de auteurs, Johan van Merriënboer en Lennart Steenbergen.
Hulde aan het Nijmeegse Centrum voor Parlementaire Geschiedenis en de Radboud Universiteit.
En hulde ook aan Uitgeverij Boom.
Het kan niet anders of dit boek gaat zijn weg vinden naar heel veel lezers. Heel veel succes en nogmaals dank dat ik dit eerste exemplaar in ontvangst mocht nemen.
Dank u wel.