Inleidend statement persconferentie na ministerraad 1 april 2022
Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Over de oorlog in Oekraïne, het coronavirus en stikstof. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Minister-president Rutte:
Ja goedemiddag. Veel aan de hand op dit moment natuurlijk, in Nederland maar helaas ook in de wereld. En dat werd gisteren nog eens heel voelbaar denk ik met de indrukwekkende toespraak van president Volodymyr Zelensky in de Tweede Kamer. Hij vertelde daar over de verschrikkingen van de oorlog in Oekraïne, en de oorlog inmiddels al meer dan een maand duurt, ruim een maand, 5 weken, meer dan 5 weken. Hij benadrukte dat we het meedogenloze geweld van Rusland tegen Oekraïners, dat we dat nooit normaal mogen gaan vinden. En dat er altijd het risico is dat zelfs na 34, 35, 36, 37 dagen we denken: ja inderdaad dat hebben we nu al tijdje. We mogen dat inderdaad nooit normaal gaan vinden en ik denk dat dat voor ons allemaal geldt. En we voelen inderdaad allemaal als we ’s morgens wakker worden de behoefte om eerst te kijken: wat is er afgelopen nacht weer gebeurd in Kiev? In Oekraïne? En dat is ook iets waar denk ik in Nederland de bevolking, Tweede Kamer, kabinet met elkaar het volstrekt over eens zijn. Daarom ook belangrijk dat we doorgaan met steun geven militair, steun geven humanitair, met medicijnen, blijven werken aan wat we kunnen doen aan toekomstige sanctiepakketten samen met onze partners in Europa, met Amerika, Canada. Uiteraard in NAVO-verband maar vooral ook in EU-verband. Gisteren was daar ook een debat over in de Tweede Kamer, dat ging in belangrijke mate ook over het sanctiebeleid. En we hebben vandaag afgesproken om op dat punt zaken verder strak te trekken. Er gebeurt overigens wel degelijk heel veel, als u daar vragen over heeft kan ik daar zo op in gaan. Maar ik denk ook dat tegelijkertijd gewoon eerlijk toegegeven moet worden dat dingen strakker kunnen. Dus we hebben afgesproken dat ook te doen, bovenop wat er al gebeurt en ervoor te zorgen dat er nog preciezer wordt samengewerkt tussen alle betrokken departementen en alle autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van die sancties.
Dan wil ik ook wel iets zeggen dat het denk ik positief is dat Oekraïne en Rusland op dit moment de onderhandelingen hebben voortgezet. We moeten natuurlijk kijken wat daar uitkomt, tot nu toe nog niet heel veel hoopvols. En we hebben als Nederland en veel andere landen gezegd dat het niet zo is dat als er een uitkomst is, dat dan automatisch de sancties vervallen. Als er een uitkomst is van de onderhandelingen dan zullen we die eerst met elkaar moeten bekijken, wat die uitkomst is, of die ook voldoet aan onze eisen als westerse wereld, waar het betreft soevereiniteit, territoriale integriteit, mensenrechten. En alleen op basis daarvan kan worden besloten tot een verlichting of het eventueel opheffen van sancties, maar niet omdat er een vredesakkoord ligt. En zou er dus een vredesakkoord tot stand komen met een pistool tegen het hoofd, nou dat pistool staat nu tegen het hoofd, maar stel dat het ook zou leiden tot een vredesakkoord dan zal dat uiteraard ook in die context moeten worden bekeken. Gelukkig hebben we te maken met een president en een regering in Oekraïne die uitermate gemotiveerd is om een vredesakkoord wat beneden de norm zou zakken te voorkomen. En we zullen er ook alles aan doen om hen daarin te ondersteunen.
Dan hebben we vandaag ook als ministerraad voor het eerst weer vergaderd in de Trêveszaal. Dat betekent ook wel dat we wat dat betreft na 2 jaar weer in een andere fase zitten van de coronapandemie. En daarmee sluiten we ook een hele intensieve periode, denk ik, ook symbolisch weer af, alleen is het niet weg. Corona is er nog steeds, je ziet het vandaag ook, meer dan 20.000 besmettingen en nog steeds heel veel mensen in de ziekenhuizen, maar toch een hele andere orde dan nog maar begin december het geval was toen we nog volop met de deltavariant zaten en de opkomende omikronvariant. Er is in de afgelopen 2 jaar natuurlijk met man en macht gewerkt aan het beheersbaar houden van die crisis. Er is ook een goed onderzoek over verschenen door de OVV, de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Die stelt ook terecht vast dat natuurlijk een aantal zaken beter en anders hadden gekund. We hebben vandaag besloten al die aanbevelingen eigenlijk over te nemen en dat het ook belangrijk is om die lessen te trekken voor de toekomst. We gaan die aanbevelingen ook verder verwerken in de langetermijnstrategie van het kabinet. Die is overigens vandaag op hoofdlijnen ook verstuurd aan de Kamer. En zoals Ernst Kuipers en Conny Helder ook zojuist aan jullie hebben toegelicht, kiezen we daarbij expliciet voor een open samenleving als uitgangspunt, waarbij je natuurlijk wel rekening moet houden met alle denkbare scenario’s. En dat betekent dat iedere fase ook vraagt om een eigen strategie en een eigen aanpak, afhankelijk van hoe we er dan voor staan.
Vandaag veel dingen op de agenda. Ik wil er nog één punt uitlichten en dat is natuurlijk toch de aanpak van stikstof, een groot onderwerp. Christianne van der Wal informeert vandaag de Kamer en ik denk dat ook u bent bijgepraat net in de hal. Als kabinet gaan we uit van een gebiedsgerichte aanpak. We willen de bestaande maatregelen intensiveren, en waar dat kan ook versnellen. We kijken samen met de andere overheden, de provincies zijn hier ook heel belangrijk in, of we de vergunningverlening juridisch beter houdbaar kunnen maken. En alle sectoren moeten daarbij een bijdrage leveren, aan onze gezamenlijke opdracht die we hebben om die stikstofuitstoot naar beneden te krijgen. U kent de doelstellingen: 50 procent minder stikstofuitstoot en driekwart minder neerslag in de zeer gevoelige Natura-2000 gebieden, en dat dan per 2030. Dat vraagt overigens ook heel erg veel van één sector in het bijzonder. Je doet het evenwichtig en evenredig over de sectoren verdeeld, maar één sector heeft er in het bijzonder echt mee te maken en dat is de boerenstand, de agrarische sector. Daar moeten we eerlijk over zijn omdat daar inderdaad ook dit in het bijzonder speelt. Daarom kijken we ook, daar is gelukkig ook geld voor beschikbaar, wat we kunnen doen om het mogelijk te maken dat bedrijven vrijwillig stoppen, agrarische ondernemers. En wat de mogelijkheden zijn voor verplaatsing eventueel van bedrijven, innovatie van bedrijven als mensen door willen. En dat is zo lang mogelijk vrijwillig, maar op enig moment kan het ook zo zijn dat dat verplichtend gaat worden als het niet genoeg oplevert, zodat we ervoor zorgen dat we inderdaad die stikstofuitstoot naar beneden brengen en ook weer als Nederland in staat zijn om voldoende huizen te bouwen, wegen aan te leggen, maar bijvoorbeeld ook al die projecten te doen om onze energievoorziening te verduurzamen. Zo zorgen we voor natuurherstel, dat is heel belangrijk in ons land, en tegelijkertijd maken we ook onze ambities waar op het gebied van waterkwaliteit, op het gebied van woningbouw, en zoals ik al noemde klimaat en duurzame landbouw. Dat van mijn kant als aftrap uit een ministerraad waar heel veel op de agenda stond.