Inleidend statement persconferentie na ministerraad 5 februari 2021
Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Over de laatste stand van zaken rondom de aanpak van het coronavirus met speciale aandacht voor de positie van jongeren in deze coronacrisis. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Minister-president Rutte:
Goedemiddag. Ik beloof u dat ik voortaan eerder uit het Torentje zal vertrekken zodat we op tijd zijn, maar het was op straat nog even drukker dan anders met mensen die aanspraken. Wat opzicht ook heel leuk is.
Ter zake: gisteren hebben we, zoals u weet, opnieuw een Kamerdebat gehad over hele pakket maatregelen om de coronacrisis te bestrijden. En we blijven, in nauwe samenspraak met de Kamer, alles doen om inderdaad de volksgezondheid zo goed mogelijk te beschermen, waarbij we op basis van nieuwe informatie beslissingen moeten nemen waarop we moeten proberen vooruit te kijken en dat betekent dat er ook steeds onzekerheden, dilemma’s zich voordoen. Bovendien een zeer complexe operatie, daarbij gaan ook soms dingen niet goed en dat zal ook in de toekomst, vrees ik, nog weleens voorkomen. We zullen er alles aan doen dat te voorkomen en als het toch gebeurd ook zo snel mogelijk proberen om dat weer te repareren. Tegelijkertijd zie je nu dat de besmettingscijfers weliswaar dalen, maar niet zo snel als we zouden willen en we hebben uiteraard ook te maken met het Britse virus, de Britse variant. Eigenlijk hebben we nu twee virussen. Het klassieke virus, maar inmiddels in belangrijke mate ook het Britse virus en in de doorrekeningen zie je dat dat zou kunnen gaan leiden tot een derde golf.
Zondag zitten we daarom weer in het Catshuis en dan zo nodig ook volgende week weer in de Ministeriële Commissie Coronabestrijding omdat er een nieuw OMT-advies komt op ons verzoek, om te kijken wat de effectiviteit is van de maatregelen en dat uiteraard tegen de achtergrond van de laatste inzichten over hoe het staat met de, ja wat dan heet in het jargon de epidemiologie, oftewel hoe het staat met de verspreiding van het virus, en hoe snel het gaat. En dat vormt dus ook de basis voor het besluit dat we volgende week zullen nemen over het pakket maatregelen en uiteraard hoort u zo snel mogelijk van ons als dat moment zich zou voordoen.
Ook positief kijkend is natuurlijk het goede nieuws dat 450.000 kinderen in de kinderopvang en 1,5 miljoen kinderen op de lagere scholen, de basisscholen in het primair onderwijs, dat die weer aan de slag kunnen. Ook de leraren, de pedagogisch medewerkers. Groot respect wil ik hier uitspreken voor leraren, pedagogisch medewerkers, al die hoofden van de kinderopvang, al die schoolleiders die ontzettend hard bezig zijn om hiermee bezig te zijn. Ook goed nieuws voor veel ouders. Thuiswerken vraagt al veel, maar thuiswerken combineren met thuisonderwijs, dat is helemaal niet makkelijk en iedereen is nu echt wel achter, voor zo ver die nog twijfelden, dat leraar ook echt een vak is. Dat hebben heel veel ouders, denk ik, die thuis probeerden de leraar te ondersteunen. Tegelijkertijd ook zorgen toch over risico’s. Die snap ik ook, die snappen wij ook als kabinet. En daarom, om die zo klein mogelijk te maken, zijn er allerlei voorwaarden verbonden aan de openstelling en ja, die zijn ook soms, zeg ik maar eerlijk, dat hoor je ook terug uit de scholen, soms onhandig. Die zijn soms onpraktisch, maar nodig, want in de keuze tussen niet open of wel open laten we het dan wel doen, maar ja helaas wel met een aantal van de onhandige randvoorwaarden, maar het virus dwingt ons daartoe. Tegelijkertijd denk ik dat je kunt zeggen dat met de strenge quarantaineregels voor de lagere scholen, het aangescherpt bron- en contactonderzoek, zowel primair onderwijs, de basisscholen, alsook de kinderopvang dat die op een verantwoorde manier weer open kunnen.
Ik wil daarbij iets zeggen eigenlijk tot de jongeren van Nederland. Niet alleen de kinderen op de lagere scholen, maar ook op de middelbare scholen en het MBO, het HBO, de universiteiten. We hebben vandaag, het kabinet, lang over jullie gesproken, heel uitgebreid, en iedereen realiseert zich dat het voor jullie een ongelooflijk zware tijd is, dat het moeilijk is. En tegelijkertijd wat we ons ook realiseren is dat jullie thuis moeten proberen om, nou, dat schoolleven te combineren met zoomen en vanuit de huiskamer of de slaapkamer zo goed mogelijk deel te nemen aan het onderwijs. Maar dat dat niet makkelijk is en dat dat soms ook kan leiden bij jongeren, ik zie het in mijn eigen omgeving, tot stress. Sowieso al een moeilijke tijd vanwege het feit dat er een avondklok is, dat ja, voor de wat oudere jongeren de cafés en de restaurants alles dicht is en ook sporten heel beperkt is. En die combinatie is ontzettend zwaar. We realiseren ons dat. En wat ik eigenlijk zou willen vragen, namens het hele kabinet aan jullie, is om ondanks die moeilijke tijd zo goed mogelijk je bijdrage te leveren om te kijken wat toch mogelijk is, maar tot het onmogelijke is niemand gehouden en daarom ook nog een keer aan jullie uitgesproken, net zoals gisteren in de Kamer, dat we bezig zijn om als kabinet de komende weken te kijken naar het hele onderwijs: van basisscholen tot en met universiteiten wat er nodig is om als er leerachterstanden ontstaan en die ontstaan, als er problemen ontstaan met de eindexamens en die ontstaan, als het nodig is om misschien meer tijd te nemen en dat zal waarschijnlijk nodig zijn, dan moeten we dat allemaal mogelijk gaan maken. Dus als jullie intussen doen wat je kan doen, weet dat de hele Haagse politiek, het kabinet en alle fracties in de Kamer, eigenlijk iedereen in Nederland zich realiseert dat het moeilijk is en dat we de komende week verder met elkaar in gesprek gaan en de ministers in het kabinet voorop, die erover gaan, hoe we dat in goede banen moeten leiden. Dat wilde ik zeggen als aftrap van deze persconferentie.