De geschiedenis van de belastingen
De geschiedenis van de belastingen
Wist je dat we al vanaf de zesde eeuw voor Christus belasting betalen?
De Romeinen veroverden in die tijd het ene na het andere gebied en lieten
vervolgens de oorspronkelijke bewoners betalen voor het grondgebruik. Ze
gebruikten het geld voor bijvoorbeeld forten en wegen.
In de Middeleeuwen waren het mensen van adel die belasting ophaalden.
Ze vroegen belasting voor het malen van graan en het houden van vee.
Ook betaalde men tol voor het gebruik van bruggen.
Later werd belasting geheven op producten als zeep, zout en wol. Omdat
niemand zonder kon … stroomde het geld binnen.
Belastinggeld werd gebruikt voor veiligere steden voor alle bewoners.
Stadsmuren werden gebouwd … en werden bewaakt door nacht- en
poortwachters.
Tot 1606 betaalde iedereen evenveel belasting. De invoer van
haardstedenbelasting veranderde dit. Hier werd voor het eerst het verband
tussen belasting en draagkracht gelegd.
Had je een haardstede of schoorsteen? Dan bezat je een luxe huis, wat
bewijs was dat je meer verdiende … waardoor je meer belasting moest
betalen dan anderen.
Deze belastingen waren regionaal. In 1806 voerde minister van Financiën
Gogel een nationaal belastingstelsel in. Het parlement en de ministers
bepaalden jaarlijks hoeveel belasting bewoners moesten betalen … en
waarvoor het werd gebruikt.
Het hele land betaalde dezelfde tarieven. Pas in 1914 werd vastgesteld dat
mensen die meer verdienen ook meer belasting moeten betalen. Sindsdien
dragen we allemaal naar draagkracht ons steentje bij.
Dankzij belastinggeld is er geld voor zorg, uitkeringen, onderwijs en
veiligheid voor iedereen.
Belastingen. Van ons allemaal, voor ons allemaal