Inleidend statement persconferentie na ministerraad 11 september 2020
Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie van 11 september 2020. Over het aangepaste programma van Prinsjesdag, de aanpak van het coronavirus en de aftrap van de periode van ‘aandacht voor elkaar’. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Minister-president Rutte:
Goedemiddag, we hebben natuurlijk vooruitgeblikt naar Prinsjesdag en zoals zoveel dit jaar in 2020 zal ook Prinsjesdag anders zijn dan andere jaren, want het coronavirus dwingt ons allemaal tot forse aanpassingen. Geen koninklijke rijtoer dit jaar, geen balkonscene en om drukte te voorkomen zullen ook de schoolklassen en de Oranjefans, die normaal gesproken massaal aanwezig zijn, dit jaar ontbreken. De bijeenkomst vindt niet plaats in de Ridderzaal, maar in de Grote Kerk. Het aantal genodigden is beperkt. Zo zullen helaas bijvoorbeeld de staatssecretarissen niet in fysiek de troonrede kunnen bijwonen. Ze zullen dat uiteraard allemaal, en dat zullen we controleren, online. Met andere woorden: we moeten het doen zonder de traditionele pracht en praal en veel mensen vinden dat jammer en dat geld ook voor mij. Ik behoor ook tot die groep die dat jammer vindt, maar tegelijkertijd is het risico nou eenmaal aanwezig dat we bij zo’n groot evenement er toch weer problemen krijgen met het virus en dat risico moeten we niet nemen. Tegelijkertijd, en dat wil ik hier echt benadrukken, heel veel dingen zijn wel normaal aanstaande dinsdag. De Koning leest de troonrede voor met daarin de voornemens van het kabinet voor 2021, de minister van Financiën biedt daarna het koffertje aan in de Tweede Kamer met de begroting en wat ook gewoon zal zijn is woensdag en donderdag de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer, waar het kabinet de plannen zal verdedigen voor 2021. Ook daar wel een verandering, want we zijn daar maar met zeven bewindspersonen aanwezig, vanwege de coronaregels en afstandsregels. Dus ook daar wel iets anders dan normaal.
We hebben bij het maken van die plannen van volgend jaar natuurlijk te maken met het virus en dan in het bijzonder natuurlijk ook de medische kant ervan. De enorme economische gevolgen, maar uiteraard ook in de eerste plaats wat het betekent voor mensen die ziek worden en de maatregelen die we nemen, zeker ook in de economische, in de sociale hoek, dus hoe voorkom je dat banen verloren gaan, dat bedrijven in de problemen komen en daarmee ook de banen van de mensen die daar werken. Dan is het ontzettend belangrijk om te weten hoe die pandemie zich verder ontwikkelt en heel veel weten we niet. We weten nog niet hoe snel het vaccin er is. Er zijn heel veel hoopgevende signalen, maar er zijn geen garanties dat het vaccin er binnenkort zal zijn en dat betekent dat we ook wat dat betreft rekening moeten houden dat het korter kan duren, maar misschien ook langer en dat vraagt natuurlijk een lange adem van iedereen. Als je dan kijkt naar de ontwikkeling actueel van de besmettingscijfers in Nederland, dan zien we dat alweer enige tijd, sinds afgelopen dinsdag en dat is met terugwerkende kracht van een paar weken kijken, het reproductiegetal ligt boven de 1 en het laatste cijfer dat het RIVM afgelopen dinsdag heeft gepubliceerd en we zien ook dat de besmettingscijfers nog steeds hoog zijn en ook vandaag weer heel hoog: boven de 1200. Wij sturen natuurlijk op ziekenhuisopnames, voorkomen dat de ziekenhuizen overbelast raken en we kijken ook heel scherp dat mensen met een zwakke gezondheid en in het algemeen ook oudere in Nederland die extra gevoelig zijn voor het virus die dat goed zo mogelijk beschermd blijven en als je kijkt naar de opnames op dit moment in de ziekenhuizen dan zie we dat cijfers daar gelukkig, tot op dit moment, nog redelijk beheersbaar zijn. Maar dat lukt alleen als we ons zoveel mogelijk aan de regels houden: de 1,5 meter, thuisblijven bij klachten, handen wassen, zoveel mogelijk thuiswerken. Dus alle afspraken die we in Nederland hebben gemaakt.
Wat je ziet is dat, dat geldt denk voor heel veel mensen in Nederland en ik denk ook wel hier vanmiddag aanwezig, is dat die pandemie voor heel veel mensen heeft geleid tot gevoelens van verlies, gevoelens van verdriet, mensen hebben geliefden verloren, mensen hebben maandenlang hun ouders of grootouders niet kunnen bezoeken en heel veel mensen hebben natuurlijk gewoon ook in het dagelijkse leven gewoon ermee te maken dat hun normale manier van leven toch nu tijdelijk, hopelijk zo kort mogelijk, maar niettemin tijdelijk nu anders is. En er zijn ook gevoelens van eenzaamheid, bijvoorbeeld doordat mensen misschien met een kleine vriendenkring of die alleen zijn en niet naar hun werk kunnen. Er is teleurstelling omdat belangrijke momenten in het leven anders nu gevierd worden of herdacht worden dan normaal gesproken het geval zou zijn. Denk aan afscheidsbijeenkomsten, aan jubilea, aan diploma-uitreikingen. En al die gevoelens zijn belangrijk. Die mogen niet onder het tapijt worden geveegd. En daarom start op 6 oktober een periode van aandacht, aandacht vooral ook voor elkaar in onze mooie samenleving, een periode waarin we terugkijken, maar ook een periode waarin we vooruitkijken. Hoe steunen we elkaar bij verdriet, bij verlies, bij eenzaamheid en hoe helpen we elkaar en ook de samenleving er weer bovenop. We vragen gemeenten, maatschappelijke organisaties om initiatieven te ontplooien. We moedigen bedrijven en particulieren aan om ook hun bijdrage te leveren. De Rijksoverheid zal, waar dat nodig is, coördineren. Het wordt dus niet één groot evenement, maar de start van een reeks initiatieven die natuurlijk altijd zelf dan ook weer op een verantwoorde wijze georganiseerd moeten zijn en ik hoop dat we op deze manier elkaar kunnen inspireren om aandacht voor elkaar, zo’n sterk element in het afgelopen jaar van deze coronacrisis te bekijken, te herdenken, vast te houden en ook naar de toekomst mee te nemen. Dat maakt Nederland echt uniek.