Inleidend statement persconferentie na ministerraad 10 juli 2020
Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie van 3 juli 2020. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Minister-president Rutte:
Met deze persconferentie zijn we aangeland aan het einde van dit parlementaire jaar. Eigenlijk vorige week al, maar dit is ook de laatste voorziene ministerraad. En ik denk dat het een jaar is geworden dat behoorlijk anders is verlopen dan was verwacht. Als je terugkijkt naar Prinsjesdag konden we concluderen dat de cijfers voor Nederland er gunstig uit zagen. Maar zoals de Koning in de Troonrede al zei: ‘Nieuwe urgente vraagstukken dienen zich steeds aan’. Tijdens de Algemene Beschouwingen heb ik dat zelf ook gezegd: Nederland is geen eiland, en tegelijkertijd had niemand had kunnen bevroeden denk ik op dat moment dat de internationale gebeurtenissen zo’n enorme impact zouden hebben op ons land. Ik sprak hier met jullie op 31 januari voor het eerst over het coronavirus. En dat is natuurlijk uiteindelijk in de afgelopen vier, vijf maanden allesbepalend geweest. Voor u, voor mij, en voor alle Nederlanders. Een crisis van enorme omvang zorgde voor surreële taferelen. Lege wegen, lege pleinen, maar volle ziekenhuisafdelingen, volle intensive careafdelingen. Het virus noopte ons tot ongekende maatregelen met grote gevolgen voor het dagelijks leven in het hele land. Maar het was nodig want alleen samen konden en kunnen we het virus onder controle houden.
Helaas konden we niet voorkomen dat bijna 12.000 mensen – soms voor lange tijd – in het ziekenhuis zijn beland. En dat mensen hun geliefden zijn verloren door het coronavirus. Tot nu toe zijn er meer dan 6.000 overledenen te betreuren in de officiële statistieken. Dat zijn dus mensen bij wie het virus voor overlijden is vastgesteld. Maar we weten ook dat in werkelijkheid het aantal nog veel hoger ligt. Andere mensen zijn in hun levensonderhoud geraakt. Zij zijn hun baan kwijt of hebben een groot deel van hun inkomen verloren, omdat zij hun beroep niet kunnen uitoefenen.
Mensen zaten lange tijd alleen thuis of juist wekenlang met het hele gezin op een kluitje. Zorgmedewerkers hebben kei en keihard gewerkt en konden daardoor vaak maar weinig thuis zijn. En we hebben op die manier in Nederland allemaal de ellende ervaren. Op onze eigen manier, in ons eigen leven, in onze eigen omgeving. Het is voor vrijwel iedereen in Nederland een emotionele tijd geweest. En dat willen we erkennen, ook omdat er midden in de allerheftigste fase van zo’n crisis geen ruimte is om stil te staan bij het verdriet van overledenen, maar ook van verlies van baan, alle dingen die ik noemde, en die ruimte die was er niet en die is er eigenlijk nog steeds niet echt geweest. En daarom volgt er na de zomer een landelijke dag voor iedereen die met het verlies te maken heeft gehad. Een moment van bezinning waarbij we gezamenlijk terugkijken, meeleven met getroffenen in de breedste zin van het woord, verhalen delen, en hoopvol vooruit blikken.
Helaas moeten we constateren dat het coronavirus nog niet weg is. Internationaal groeit het aantal besmettingen nog steeds en we zien in Europa op allerlei plekken lokale en regionale brandhaarden. Op dit moment is het totale aantal besmettingen wat er iedere dag wordt vastgesteld ongeveer drie keer zo hoog als toen Nederland op de piek zat in maart. De realiteit is dus dat ook in Nederland het virus zou kunnen oplaaien. En dan zouden de maatregelen die we de afgelopen tijd hebben versoepeld weer moeten aanscherpen. Dat moeten we voorkomen. En daarom is het zo belangrijk dat we thuis blijven met klachten, ons laten testen en de anderhalve meter afstand houden. Ook in de zomervakantie en ook op vakantie in het buitenland ons houden aan alle regels die in zo’n land gelden. En bij twijfel hou je je ten minste aan de Nederlandse regels. We blijven tijdens het zomerreces het virus scherp in de gaten houden. Er is dagelijks intensief ambtelijk overleg, er is een vervangingsregeling, dus ook politiek zijn we hier in Den Haag aanwezig. En als het nodig is zijn bewindspersonen natuurlijk onmiddellijk weer terug hier op het honk.
Zelf ben ik nog een week aan het werk. Volgende week is de Europese Raad in Brussel om tegen de achtergrond van de crisis te spreken over het meerjarig financieel kader, dus de meerjarige begroting van zeven jaar voor de Europese Unie, maar ook over de voorstellen voor een Europees herstelfonds. - Vooruitlopend op de Raad heb ik intensieve contacten, zoals u heeft waargenomen, met andere collega’s. Gisteren bij Merkel en ik ontvang vanavond Giuseppe Conte en maandag komen de collega’s van Spanje en Portugal voor respectievelijk het middageten en het avondeten. Het Nederlandse standpunt bij al die gesprekken is denk ik bekend. Namelijk ten aanzien van die begroting wil Nederland – en daarin staan we overigens niet alleen –dat onze nettobijdrage niet stijgt als gevolg van Brexit. En dat kan natuurlijk alleen als de afdrachtkorting behouden blijft. En daarnaast, ja wij steunen de komst van een herstelfonds. Maar het is óók belangrijk dat het gepaard gaat met het doorvoeren van structurele hervormingen in landen die daar nu een beroep op moeten doen zodat in de toekomst deze landen zelf in staat zijn om in het geval van een crisis de problemen op te lossen. En daar moeten we dus goede en bindende afspraken over maken. Het gaat over veel geld, het gaat over 27 landen met heel verschillende opvattingen. Dus dat zal echt nog wel een hele tour worden om daar volgende week uit te komen.
Morgen, 11 juli, is het precies 25 jaar geleden dat de enclave Srebrenica viel. We herdenken dat de dood van meer dan 8.000 onschuldige jongens en mannen. De grootste gruweldaad op Europees grondgebied sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. En iedereen die deze week de kans heeft gehad de indrukwekkende documentaire te volgen op televisie, meerdelig en wie dat nog niet heeft kunnen doen raad ik aan dat wel te doen. Het is echt heel ingrijpend en aangrijpend. Je ziet wat een enorme impact dat ook heeft op Dutchbat en op ons land.
Tot slot, u heeft dat eerder vandaag van Stef Blok vernomen: heeft het kabinet heeft besloten om Rusland voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te dagen vanwege zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Wij doen dat omdat we daarmee de nabestaanden maximaal kunnen ondersteunen in hun individuele klachtprocedures bij het Hof. Nederland komt met deze ‘statenklacht’ opnieuw op voor alle 298 slachtoffers van MH17, het gaat om 17 verschillende nationaliteiten, en uiteraard al hun nabestaanden. Door hierin mee te doen en deze procedure te starten kunnen wij zo goed mogelijk mensen daar in hun werk ondersteunen. Uiteraard is dat naast alle andere procedures die lopen. Het kabinet blijft streven naar waarheidsvinding, naar gerechtigheid en naar rekenschap. En uiteraard volgende week vrijdag is het zes jaar geleden dat de verschrikkelijke ramp met MH17, vlucht MH17 plaatsvond en er zal dan ook weer een bescheiden, vanwege corona, maar wel een vorm van herdenking zijn.