Toespraak minister-president Schoof herdenking Hans van den Broek in Eerste Kamer

Mijnheer de voorzitter,

Hans van den Broek was een van de gezichtsbepalende politici die ons land in de jaren 1980 en ’90 door een periode van grote internationale spanningen en veranderingen loodsten.

Het waren de jaren van de kruisrakkettendiscussie, de oorlog op de Balkan, de Golfoorlog, de val van de Berlijnse muur en daarna de toetreding van een groot aantal voormalige Oostbloklanden tot de Europese Unie.

En dat zijn maar een paar historische gebeurtenissen en ontwikkelingen waar hij bij betrokken was.

Van den Broek opereerde daarin met vaste hand en met rustige overtuiging.

Met een enorme kennis van zaken en een goed inzicht in de internationale verhoudingen

En met de behoedzaamheid en realiteitszin die hem als geboren diplomaat eigen was – het oog altijd op de bal.

Pure getuigenispolitiek is voor mij onvoldoende, zei hij aan het begin van zijn ministerschap over zichzelf.

Dat imago van koelbloedige en efficiënte pragmaticus, dat altijd aan hem is blijven kleven, is dan ook ongetwijfeld terecht.

Maar het is zeker niet compleet.

Want achter de pragmaticus ging wel degelijk ook een man schuil die gedreven werd door diepe overtuigingen.

Zo zei hij in mei 1984 over de kruisrakkettendiscussie, het volgende:

Op zulke dagen – dodenherdenking, 5 mei, 10 mei – als de gevallenen voor onze vrijheid worden geëerd, als je opnieuw tot je laat doordringen wat die vrijheid betekent en wat die waard moet zijn om te verdedigen, op zulke dagen heb ik af en toe veel moeite om me te verzoenen met allerlei uitspraken die duidelijk in de richting van eenzijdige ontwapening gaan.

Dat is niet de taal van een risicomijdende diplomaat.

Dat is de taal van iemand die pal stond voor vrijheid en rechtsstatelijkheid, als de drijvende principes van zijn politiek handelen.

Zelf noemde hij dat: Een warm hart, maar evenzeer een koel hoofd.

Me dunkt een voorbeeld voor ons allemaal, om na te volgen in het hier en nu.

En, voorzitter, er is nog iets dat tekenend was voor Hans van den Broek.

Bij al het internationale prestige dat hij in de loop der jaren opbouwde als staatssecretaris en minister, en later als eurocommissaris, verloor hij Nederland nooit uit het oog.

Voor hem was de verwevenheid van binnenland en buitenland een vanzelfsprekendheid.

Hij leefde en werkte vanuit de diepe overtuiging dat internationale samenwerking een nationaal belang was.

Dus toen hem eens de vraag werd gesteld of ons land zo langzamerhand niet te klein voor hem was, liet zijn antwoord aan duidelijkheid niets te wensen over.

Hij zei: Nee. Ik werk vanuit dit land. Ik werk voor dit land en ik ben deel van dit land.

Voor een man die nooit op zoek was naar de gemakkelijke populariteitsprijs, die soms zelfs rechtlijnig kon zijn, was Van den Broek vele jaren lang opvallend populair.

Regelmatig werd zijn naam genoemd als mogelijke opvolger van Ruud Lubbers.

Maar zoals hij zelf zei: Kroonprins zijn is zoiets als zitten op een met groene zeep ingesmeerde plank: je glijdt er meestal vanaf.

Toch werd er nog in 1997, 4 jaar na zijn vertrek uit Den Haag, aan hem getrokken voor het lijsttrekkerschap van zijn partij.

Dat zegt niet alleen veel over zijn vooraanstaande positie in de Nederlandse christendemocratie, maar ook over de brede waardering die hij kreeg en het vertrouwen dat mensen in hem stelden.

Mijnheer de voorzitter,

Minister van staat Hans van den Broek leidde een lang en betekenisvol leven, in dienst van het algemeen belang.

Daarvoor blijven wij hem dankbaar.

Ik wens zijn familie en andere nabestaanden alle kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies.

Dank u wel.