Toespraak minister-president Schoof bij herdenking Frits Korthals Altes in Tweede Kamer
Meneer de voorzitter,
Na het overlijden van Frits Korthals Altes verschenen er in de kranten nogal wat reflecties op het stormachtige begin van zijn carrière als minister van Justitie. Namelijk de ontvoering van Toos van der Valk, toen hij nog geen 3 weken minister was.
Later volgden die van Freddy Heineken en zijn chauffeur. Van Valerie Albeda Jelgersma. En die van Gerrit Jan Heijn.
Het waren gebeurtenissen die heel Nederland in hun greep hielden, en Korthals Altes wist dat iedereen naar hem keek. Zelf voelde hij die verantwoordelijkheid zwaar wegen, hij wist dat 1 verkeerde beslissing fatale gevolgen kon hebben, maar als minister heb je geen andere keus dan die verantwoordelijkheid te dragen.
Je kunt er alleen niet alles over zeggen. En dat deed hij dus ook niet.
Tot er in 2011 een speelfilm werd gemaakt over de ontvoering van Heineken. Die bevatte –in zijn woorden- zoveel ‘Dichtung’ dat hij het niet langer kon aanzien.
Eerdere verzoeken om zijn memoires te schrijven, legde Frits Korthals Altes steevast naast zich neer met de woorden: “Herinneringen zijn per definitie onbetrouwbaar. En ijdelheid is een eigenschap die een mens zoveel mogelijk moet onderdrukken.” Maar na de film over Heineken, deed hij het toch.
In maar liefst 688 pagina’s schreef hij zijn – wat hij zelf noemde- ‘getoetste herinneringen’, geholpen door het persoonlijk archief dat zijn vrouw Henny tientallen jaren nauwgezet had bijgehouden en geordend. En als hij dan toch bezig was, kon hij maar beter volledig zijn, daarom voegde hij aan zijn boek nog eens 279 pagina’s toe op het internet. Voor de liefhebber.
En omdat het nou eenmaal in zijn aard zat.Als advocaat had Korthals Altes al vroeg geleerd dat volledigheid van grote waarde kon zijn in een verweer. En dat bleek ook in de politiek vaak van toepassing.
Met grote toewijding boog hij zich over moeilijke dossiers, geen enkel ambtelijk stuk verliet zijn bureau zonder zijn opmerkingen in de kantlijn. Want voor hem gold: het moest kloppen. Het is een eigenschap die iedereen noemt als de naam Frits Korthals Altes valt.
Een andere typerende eigenschap die we overal terughoren, was zijn voorliefde voor klassieke omgangsvormen. Dat klinkt formeel en afstandelijk, maar op het ministerie van Justitie herinneren mensen zich toch vooral iets anders.
Want hoewel hij iedereen, van zijn kamerbewaarder tot zijn chauffeur, aansprak met ‘meneer’ gevolgd door de achternaam, omschreven zijn naaste medewerkers op het ministerie hem in 1989 als ‘de meest toegankelijke minister die Justitie ooit heeft gehad.’
Als het om de inhoud ging, kon iedereen bij hem binnenlopen
Als het om de inhoud ging, kon immers iedereen bij hem binnenlopen, zonder aanzien des persoons. Diegene moest er dan wel rekening mee houden dat hij een stevige reactie kon verwachten als de minister het ergens niet mee eens was.
En ook dat gebeurde zonder aanzien des persoons. Of, zoals zijn kamerbewaarder Vroomans het zei: “Je moet hem kennen. Maar het aardige is dat hij niet alleen kwaad wordt op Jan de arbeider, maar evengoed op de secretaris-generaal. En vaak heeft hij ook nog eens gelijk.”
Meneer de voorzitter,
Altijd een hoofdrol voor de inhoud en de feiten. En het persoonlijk contact omlijst met wellevende omgangsvormen. Zo zal Frits Korthals Altes voortleven in de herinnering van velen. Laat het een erfenis zijn voor ons allemaal.
Ik wens zijn familie en vrienden veel sterkte met dit grote verlies.
Dank u wel.