Toespraak van minister Eppo Bruins bij de uitreiking van de Museumpenning

Minister Eppo Bruins reikte op vrijdag 20 september in het Rijksmuseum in Amsterdam de Museumpenning uit aan Arent Fock, de voormalig voorzitter van de Vereniging Rembrandt. 

Het gesproken woord geldt. 

Goedemiddag allemaal.

Wat prachtig om hier te zijn, omringd door krachtige kunstwerken en cultuurconnaisseurs.

Ik wil graag een van die cultuurkenners eruit lichten, en dat is Arent Fock.

Arent, jij bent de reden waarom we vandaag bij elkaar zijn gekomen.

Je neemt afscheid van je voorzitterschap van de Vereniging Rembrandt, maar we zullen je niet snel vergeten.

Want jij hebt je sporen nagelaten in musea door heel Nederland.

Jij én je collega’s van de Vereniging Rembrandt hebben geholpen bij de aanschaf van diverse werken, waardoor de schatkamers van de Nederlandse kunst verder zijn verrijkt. 

Dat is ook hier te zien, in het Rijksmuseum, waar De Vaandeldrager van Rembrandt is te vinden.

Een werk dat dankzij de Vereniging Rembrandt, het Rijksmuseum Fonds, de VriendenLoterij en de Staat kon worden aangeschaft.

Na een rondreis door Nederland heeft het schilderij een veilig onderkomen gevonden in het Rijksmuseum, waar iedereen ervan kan blijven genieten.

Arent, dat is een geschenk.

Want kunst is om naar te kijken.

Wat is kunst als niemand het ziet?

Ik moet dan, als natuurkundige, denken aan de kwantummechanica. 

Want daarin stellen we de vraag: bestaat iets wel als er geen waarnemer is?

In de kwantummechanica geldt dat een waarnemer bepaalt of bijvoorbeeld een deeltje of atoom er daadwerkelijk is.

Om het anders te verwoorden: ‘The atom is in the eye of the beholder.’

Hetzelfde geldt voor kunst.

Kunst bestaat pas echt, komt pas tot leven, als we ernaar kijken.

Als werken uit de duisternis van de depots worden gehaald.

Als de bekisting verdwijnt, en het werk zelf in zicht komt.

Wij, als mensen, kussen het werk tot leven als wij er diep van kunnen genieten.

Wij, als mensen, kunnen het werk bewonderen, erin zien wat wij erin zien en erbij voelen wat wij erbij voelen.

Kunst staat dicht bij de mens.

Het maakt emoties los, en emoties maken ons tot mens.

Arent, dankzij jouw inzet zijn uiteenlopende werken verworven.  

Van De Vaandeldrager tot Guess Who’s Coming to Dinner Too van beeldend kunstenaar Patricia Kaersenhout en de fotoserie van Gondokoro van Alexine Tinne.

Werken waarmee de publieke collecties van Nederland verder zijn verrijkt.

Want jij en je collega’s van de Vereniging Rembrandt hielpen bij de aanschaf van deze kunstwerken, die vervolgens zijn ondergebracht in musea.

Dat getuigt ook van vertrouwen.

Van vertrouwen in musea als veilige onderkomens voor deze werken.

Maar ook van vertrouwen in de overheid.

Arent, wat het helemaal toont, is jouw liefde voor de kunst.

Een liefde die je wilt delen.

Een liefde die je kunt delen, dankzij de hulp van alle leden van de Vereniging Rembrandt.

Met elkaar openen jullie een wereld aan werken voor het publiek.

En dat is zo’n groot cadeau.

Ik wil jou vandaag ook graag een geschenk meegeven.

En daarvoor moet ik je eerst vousvoyeren.

Geachte heer Fock,

De Erepenning voor Verdiensten jegens Openbare Verzamelingen – oftewel, de Museumpenning – is een van de oudste Nederlandse onderscheidingen.

En is ingesteld door koning Willem I in 1817.

De Museumpenning is een bijzondere Koninklijke Onderscheiding voor een uitzonderlijke bijdrage aan de publieke collectie van Nederland.

Geachte heer Fock,

Het is mij een heel grote eer om aan u vandaag te mogen vertellen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd om aan u, Arent Alexander Fock, de Museumpenning uit te reiken.

Mag ik u vragen naar voren te komen?