Toespraak van minister-president Schoof bij huldiging van Paralympische sporters in Den Haag

Beste Paralympiërs,

Elke topsporter wil maar 1 ding: winnen.
En dat hebben jullie in Parijs gedaan.
27 keer goud, 17 keer zilver, 12 keer brons en daarmee een 4e plaats op de medaillespiegel.
In 1 woord fantastisch!
Daar mogen jullie ongelooflijk trots op zijn.
En Nederland is ongelooflijk trots op jullie.
Want van alle prijzen die je als topsporter kunt winnen, is een olympische medaille de allerhoogste prijs.
Het komt aan op die ene wedstrijd, die ene finale, waarvoor je keihard hebt getraind.
Waarvoor je jaren alles aan de kant hebt gezet.
Alles komt samen in 1 moment, 1 race, 1 competitie.
En die druk, die adrenaline, is met helemaal niets te vergelijken.
Als je dan een medaille wint, ben je heel, heel groot.
Dan schrijf je sportgeschiedenis.
En dat hebben jullie dus gedaan.
Groot applaus voor jullie allemaal.

Ik mocht zelf een mooie en lange zaterdag in Parijs zijn, en wat heb ik daar geweldige sport gezien.
En alleen maar super-enthousiaste mensen gesproken.
Met als hoogtepunt van de dag die prachtige gouden medaille van Fleur Jong en het zilver voor Marlène van Gansewinkel.
Een kippenvelmoment in een volgepakt Stade de France.
Onvergetelijk!
Maar wat ik ook nooit ga vergeten is hoe ik kort daarna in gesprek raakte met een Nederlands gezin – vader, moeder, twee jonge kinderen.
En een van die kinderen bleek de grootste fan van Fleur, en waarschijnlijk niet toevallig: lid van dezelfde atletiekvereniging.
Ze stond werkelijk te stuiteren van enthousiasme.
En Fleur maakte alle tijd voor deze jonge fan.

En ik dacht alleen maar: dit is dus wat topsport doet, dit is wat topsporters doen.
Enthousiasmeren, verbinden, een voorbeeld geven.
We weten natuurlijk allemaal best dat het zo werkt.
Maar man, man – wat is het prachtig om dat zo van dichtbij te zien gebeuren.
Daar gaat niet alleen mijn sporthart sneller van kloppen.
Maar ook als minister-president vind ik het geweldig.
Sport brengt mensen op een positieve manier samen en dat kunnen we best gebruiken, zeg ik maar eufemistisch.

En ik had datzelfde gevoel toen ik in Parijs een paar jonge sporttalenten sprak die als stagiair in Parijs waren en die hun eigen vizier al op Los Angeles hadden gericht.
Wat een energie, wat een vrolijkheid en positiviteit – dat belooft wat over 4 jaar.
1 van hen liet me een filmpje zien hoe hij met een rolstoel een loeisteile en hoge trap af gaat naar een metrostation.
Stoer, soepel en razendsnel
En dan denk je alleen maar: hoezo beperking?

Wat ik me tijdens dat bezoek aan Parijs vooral weer eens heb gerealiseerd, is hoe elke topsporter haar of zijn eigen unieke verhaal heeft.
Maar 2 elementen komen bijna altijd terug: doorzettingsvermogen en veerkracht.
Dat geldt voor jullie collega’s, die eerder deze zomer meededen aan die andere Olympische spelen.
En het geldt zeker ook voor jullie – en misschien nog wel sterker.
Jullie verhalen zijn hoe dan ook extra bijzonder, omdat ze bijna altijd beginnen met het woord ‘beperking’.
En ik weet dat ik moet oppassen met dat woord, want als paralympische topsporters laten jullie juist zien dat je je niet laat beperken.
Topsport is topsport – daar ben ik het natuurlijk 200 procent mee eens.
Of zoals Fleur het zei na haar gouden sprong:

‘Ik hoop dat mensen die dit voor het eerst hebben gezien, denken: ja, deze dame is echt een verspringer.’

Nou Fleur, als het loopt als een verspringer, afzet als een verspringer en landt als een verspringer, dan is het hoogstwaarschijnlijk een verspringer hoor.

Het enige dat ik vandaag wil zeggen, is hoe enorm ik jullie bewonder, samen met de rest van Nederland.
We hebben van jullie genoten.

Jullie hebben ons, en ik hoop vooral de jongeren in ons land, een geweldig goed voorbeeld gegeven.
En jullie hebben een fantastische prestatie geleverd, waarvoor jullie vandaag terecht worden gehuldigd.
Eerst hier en straks bij de Koning en de Koningin.
Maak er mooi feestje van, vandaag en de komende tijd, samen met jullie familie en vrienden.
En dank jullie wel voor een mooie sportzomer.