Toespraak van minister Bruins bij de opening van het academisch jaar 2024 / 2025 Erasmus Universiteit Rotterdam
Minister Bruins (OCW) woonde op maandag 2 september 2024 de opening van het studiejaar bij op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hb) en het wetenschappelijk onderwij (wo) in Rotterdam.
Bij de opening van het academisch jaar van de Erasmus Universiteit Rotterdam sprak hij een toespraak uit over het belang van onderwijs en wetenschap.
Goedemiddag Rotterdam!
We zijn weer begonnen. Een nieuw studiejaar, met veel om te doen, veel om te ontdekken.
Voor veel jonge mensen is een studie ook een zoektocht naar een betekenisvolle rol voor henzelf. Nu, tijdens de studie, en straks in de maatschappij. Wat kunnen zij toevoegen en wie zit er op hen te wachten?
Er is een heel zakelijk antwoord op die vraag. Want de arbeidsmarkt schreeuwt om personeel. In de zorg, de techniek, het onderwijs, de haven. Overal.
Maar een student is veel meer dan toekomstig arbeidskapitaal. En een studie veel meer dan een toegangsbewijs naar een mooie baan.
Het antwoord dat onderwijs geeft, is dat het mensen vormt, dat het onze samenleving vormt. Daar moeten we het van hebben, nu we met zijn allen een nieuwe tijd betreden. Nu we totaal anders moeten leren omgaan met de aarde en haar grondstoffen. En ook met elkaar.
In de geest van het thema van vanmiddag, ‘de kunst van de verbinding’, wil ik daarom stilstaan bij het vermogen van het onderwijs om ons dichter bij elkaar te brengen.
Vandaag ben ik op de dag af twee maanden minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dus ook voor mij is er nog veel nieuw. Het politieke seizoen gaat weer van start. Met Prinsjesdag worden de plannen van dit kabinet duidelijker.
Maar er zullen bezuinigingen komen, ook op onderwijs. Als u daarover bezorgd bent, begrijp ik dat heel goed.
Ik heb ook wel de verbazing gemerkt toen duidelijk werd dat ik minister zou worden in dit kabinet. Juist ook bij mensen die mij goed kennen en mij dierbaar zijn. Immers, mijn hele loopbaan draaide om wetenschap, technologie en het belang van kennis en kunde. Hoe valt dat dan te rijmen met de kabinetsplannen?
Voor mij is onderwijs de basis van de samenleving en de motor van de economie. Waar het naartoe gaat met ons land, hangt af van de huidige generatie studenten en het onderwijs dat zij krijgen. Als je een trailer wilt zien van de toekomst, kijk dan in de praktijkruimtes en collegezalen van vandaag. Dat is heel hoopgevend.
Tegelijkertijd klinken er in de samenleving veel zorgwekkende geluiden.
Geknaag aan de fundamenten van onderwijs en wetenschap. Luide stemmen van mensen die niets met cultuur zeggen te hebben en voor wie feiten ‘ook maar een mening’ zijn. Ik vind dat verontrustend en gevaarlijk.
Laat mij dan de minister zijn die samen met u opkomt voor de feiten. Met hart en ziel knokt voor het goede. Voor de onvervangbare waarde van onderwijs. En voor de zorgvuldige en systematische manier waarop wetenschap nieuwe kennis levert.
Deze strijd moeten we leveren in financieel krappere tijden. En dan is er een ontwikkeling gaande die nog meer impact heeft dan bezuinigingen.
Dat is de krimp van het aantal studenten. Er zijn gewoonweg steeds minder kinderen.
Dat is wennen. Onderwijsinstellingen konden altijd nóg meer studenten absorberen, nóg meer opleidingen aanbieden, nóg meer gebouwen neerzetten met nóg grotere zalen.
Aan die groei is een einde gekomen. Daarvan kunnen mijn generatie en de bekende economische modellen van slag raken.
Maar ik merk dat jongeren, de generatie van nu, daar veel beter op zijn ingespeeld. Groei is voor hen niet zaligmakend. Zij voelen juist een behoefte aan een nieuw evenwicht.
Dalende studentenaantallen bedreigen het voortbestaan van scholen in verschillende regio’s. Waardoor jongeren minder kans hebben om de opleiding van hun dromen te volgen. We moeten het onderwijsstelsel daarom krachtig en weerbaar maken. Zodat slimme denkers en handige aanpakkers ook in de toekomst onze sectoren en regio’s tot bloei blijven brengen.
Die bloei is de belofte van goed onderwijs aan de samenleving. Maar er is een belofte die nog dieper gaat: onderwijs is bij uitstek de plek waar mensen in vrijheid kunnen oefenen in samen leven.
Dat is bitterhard nodig nu we ons steeds harder opstellen tegenover elkaar. Nu we samen met de mening vaak ook de persoon daarachter verwerpen.
Met schaamte voeg ik daaraan toe dat ook de politiek daarin momenteel niet het goede voorbeeld geeft.
Dat maakt mijn droom alleen maar vuriger. Mijn droom dat het onderwijs weer de plek is waar we elkaar vinden. Waar woorden ons niet verdelen, maar verbinden.
Dit kabinet heeft expliciet uitgedrukt dat het de rechtsstaat zal beschermen.
Een vitaal onderdeel daarvan is academische vrijheid. Een bezit om in gepolariseerde tijden heel zuinig op te zijn.
Dat om constant onderhoud vraagt van de academische gemeenschap.
Want deze vrijheid is niet meer vanzelfsprekend, maar staat onder grote druk. Er zijn studenten die bang zijn om zich uit te spreken. Er zijn docenten die voortdurend moeten slalommen rond gevoelige onderwerpen. Ook zijn er mensen die de academische vrijheid zeggen te willen beschermen, maar maatregelen voorstellen die vooral de vrijheid van de ander inperken.
Desiderius Erasmus leerde dat vrijheid begint met het gunnen van vrijheid aan anderen. Juist aan universiteiten konden mensen eeuwenlang oefenen om met die vrijheid om te gaan.
Er staat veel op het spel. We hebben veel te verliezen. Als het zelfs in het onderwijs al niet meer lukt om conflicten met woorden op te lossen, waar in de samenleving dan nog wel?
Het is belangrijk dat we groot blijven denken over onderwijs. Onderwijs is veel meer dan overdracht van kennis, veel meer dan een ticket naar de arbeidsmarkt. In het klaslokaal en in de collegezaal leren jonge mensen vaardigheden voor het leven. Daar groeien ze op tot competente werknemers met een nuttige bijdrage aan de maatschappij, maar vooral tot weerbare burgers.
Die vertrouwen hebben in elkaar. Die hartstochtelijk met elkaar van mening verschillen. En elkaar daarna hartstochtelijk omhelzen.
Goed onderwijs laat je tot je recht komen. Laat je inzien dat je van waarde bent. Dat de samenleving op jou zit te wachten en op wat jij meebrengt.
Wat een grote opdracht ligt er dus. Ook voor het bedrijfsleven en de publieke sector als talent verloren dreigt te gaan. Bijvoorbeeld als mbo-studenten vanwege hun naam of achtergrond geen stage kunnen krijgen en buitengesloten worden van de arbeidsmarkt. Wat een verloren talent. Dat kan niet. Niet in dit land.
Beste mensen,
Wat ben ik blij om vandaag bij u in Rotterdam te zijn. Achtereenvolgens bij het mbo, het hbo en nu het wo. Hierbuiten lopen er nog grote kloven door de samenleving, maar hierbinnen geven we met de onderwijssector een hoopgevend en verbindend voorbeeld.
In deze stad van denkers én doeners weet u dat u het alleen samen voor elkaar krijgt, hand in hand. Dat onderwijs, overheid en het bedrijfsleven van elkaars kracht afhankelijk zijn. Dat mbo, hbo en wo veel van elkaar te leren hebben. Dat bèta en techniek ons vooruit helpen, maar alleen als we daarbij ook de kennis en inzichten van de sociale en geesteswetenschappen verzilveren.
Ik was de 1e in mijn familie die naar de universiteit ging. Daar lag mijn roeping blijkbaar.
Ik hoop dat steeds meer jongeren met evenveel trots kunnen zeggen: in mijn familie van academisch opgeleiden was ik de 1e die naar het beroepsonderwijs gaat - daar ligt mijn roeping.
We zien het al gebeuren. Steeds meer havisten kiezen voor een mbo-studie, om daar een vak te leren. Ik vind dat hoopgevend. Ik wil niet meer praten over opwaartse druk, maar over zijwaartse kracht.
Ik hoop ook dat steeds meer vwo’ers hun bestemming vinden op het hbo.
Zodat de waaier een werkelijkheid wordt in onze levens en onze harten.
Beste mensen,
Ik rond af. Als er iets is wat jongeren van nu kunnen bijdragen aan de samenleving van straks, is het hun zoektocht naar vervulling en zingeving. Naar kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ik wil van hen leren. En samen met hen werken aan een hoopvolle toekomst voor ons land. Waar iedereen zichzelf mag zijn. Waar iedereen zich geroepen voelt om een betekenisvolle bijdrage te leveren.
Ik wens ons allemaal toe dat het onderwijs daarin opnieuw de beste leerschool zal zijn. Dan wordt ook dit nieuwe jaar voor ons allemaal een fascinerende zoektocht.
Dank u wel.