Toespraak staatssecretaris Van Ooijen bij bijeenkomst Herdenken = niet vergeten!

Toespraak van staatssecretaris Van Ooijen (VWS) bij de bijeenkomst 'Herdenken = niet vergeten!'De bijeenkomst vond plaats in Amsterdam op 15 mei 2024. Het gesproken woord geldt. 

Dames en heren, wat een duistere tijden om hier te zijn. Ik kom net bij het Joods Maatschappelijk Werk vandaan. Daar sprak ik onder andere met hulpverleners en cliënten van maatschappelijk werk.

We spraken over 7 oktober en wat er eigenlijk is veranderd na 7 oktober. Ik sta hier met de verhalen die ze me net hebben verteld.

Het is me rauw op mijn dak gevallen. Hoe voor nabestaanden van de holocaust  - 1e generatie, 2e generatie - de wonden weer opengereten zijn, voor zover ze al geheeld waren.

Dames en heren,

Goed u hier vandaag te zien in de Uilenburgersjoel. Midden in wat eens een Joodse buurt was. Met de diamantfabriek en School nr. 2 nog zichtbaar op steenworp afstand.

Eens was dit een dichtbevolkt Joods stadsdeel. Op straat werd vis verkocht, groenten en vodden. Het was er druk en levendig.

Maar na de Duitse bezetting werd het snel stiller. Vrijheden werden ontnomen, de bruggen opgehaald, de stad gedeeltelijk afgesloten. De Joodse bewoners opgeroepen, opgepakt, afgevoerd, vermoord.

Wat bleef, was een verstilde wijk; de mensen verdwenen, de huizen en deze synagoge bleven, maar ontdaan van het hout in die erbarmelijke winter van ‘44/’45.
 

Intussen bruist de stad weer. Het Joodse leven is niet of veel minder zichtbaar.

Wat er is gebeurd en hoe het heeft kunnen gebeuren, is onvoorstelbaar en heeft sporen getrokken tot op dit moment. Het is dan ook ontzettend belangrijk dat ooggetuigen hun verhalen aan ons hebben doorgegeven en blijven doorgeven. Die verhalen helpen om dit gitzwarte hoofdstuk uit onze geschiedenis niet te vergeten, om te blijven herdenken.

Ook leert de Holocaust ons wat er kan gebeuren als we mensen niet meer als mensen zien. Als we uitsluiting, discriminatie en racisme toestaan. En vooral wat er gebeurt als de rechtstaat wordt ontmanteld.

De oorlog is alweer bijna 80 jaar geleden, maar de thema’s van toen zijn misschien wel actueler dan ooit.

De recent gepubliceerde Monitor Antisemitische Incidenten 2023 door het CIDI laat pijnlijk zien hoe extreem hoog het aantal incidenten is en de explosieve toename van het aantal incidenten. Een groot deel van de Joodse gemeenschap voelt zich niet vrij en niet veilig in ons land.

Ik zei het al; ik sprak er zojuist nog over tijdens mijn bezoek aan het Joods Maatschappelijk Werk. Ik wil toch een voorbeeld noemen van dingen die ik zojuist heb gehoord.

Een jongetje van 13, 3e generatie, die op school – een openbare school -  een hakenkruis in zijn gezicht gedrukt krijgt door een klasgenoot. 3e generatie overlevende van de holocaust.

En we weten hoe de oorlog van generatie op generatie doorgaat, maar op deze manier niet alleen het overdragen van de oorlog en de littekens, maar is antisemitisme vitaal terug in onze straten. Dat is onacceptabel.

Dat is onacceptabel. Ik zeg het nog maar eens een keer.

Voor al deze mensen helpt het niet zozeer als de overheid zegt dat het onacceptabel is, maar vooral laat zien dat ze daarin ook daden met haar woorden verenigt.

1van de elementen daarin is de herinnering aan de holocaust. Die herinnering die kan helpen om antisemitisme in de samenleving te bestrijden.
 

Er gebeurt al veel. Ik denk aan gastlessen op scholen, lespakketten en reizen voor scholieren naar concentratiekampen. Ik denk ook aan al die gastsprekers die hun eigen verhalen vertellen op tal van scholen. Ik denk ook aan het Nationaal Namenmonument en hoe dat zoveel impact heeft als je er staat.

Maar ik denk ook aan het reizen naar Yad Vashem zelf, in Israël. Daar voel je de geschiedenis op je drukken. Met die geschiedenis en het vertellen van die geschiedenis probeer je te begrijpen wat deze context betekent.

Maar ondanks alle inspanningen zien we dat de kennis van jongeren over de Holocaust is afgenomen. En dat is helaas ook de praktijk die docenten onlangs met mij hebben gedeeld.

Daarom werk ik samen met Eddo Verdoner, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, aan een plan van aanpak voor de versterking van Holocausteducatie. Dat doe ik samen met en mijn collega’s van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. En ook vertegenwoordigers van de brede Joodse gemeenschap zijn betrokken.

Ik hoop dat we dat plan van aanpak in heel korte tijd kunnen afronden. Al is het maar omdat je niet weet hoe lang deze regering zit, zeg ik bijna op deze bijzondere dag. En tegelijk zijn we nu na al die maanden wel zo ver dat we toch de stap moeten zetten.

We moet de krachten bundelen en een stap naar voren zetten, het aantal bezoeken aan herinneringscentra uitbreiden. We moeten de verlegenheid bij docenten wegnemen om het gesprek aan te gaan, ook als dat moeilijk is.

Het Kabinet zet zich veel breder in om Jodenhaat tegen te gaan. Beschermingsmaatregelen blijven helaas noodzakelijk. Niet alleen tot de dag van vandaag, maar ook in de toekomst.

Bijvoorbeeld in het voetbal. We kijken wat daar gebeurt. Wat er gebeurt op scholen. Net nog kwamen we met de auto langs een school en dan zie je hoe belangrijk helaas die beschermingsmaatregelen blijven. Daar mag u het Kabinet op blijven aanspreken.

Afgelopen maandag was er een zogeheten Catshuissessie met brede vertegenwoordiging van het Kabinet en de Joodse gemeenschap. Om vanuit al die perspectieven te bekijken wat er moet gebeuren en wat er kan gebeuren om Jodenhaat te stoppen. Om het een halt toe te roepen en te zeggen: tot hier en niet verder. Maar ik zeg er ook iets anders bij.

Uiteindelijk is de bestrijding van antisemitisme een gezamenlijke verantwoordelijkheid die inspanning vergt van iedereen. Van instanties, van instituties op de 1e plaats.

Maar ook al die maatschappelijke organisaties. Ik denk aan scholen. Ik denk aan maatschappelijke instellingen. Ik denk aan stichtingen. Aan zorgorganisaties. Op al die plekken zal moeten worden opgestaan om antisemitisme te bestrijden. Het is aan de volle breedte van de samenleving om een grens te trekken en te zeggen: tot hier en niet verder.

Dat kan heel simpel. Door de vraag te stellen: hoe gaan we eigenlijk met elkaar om? En vooral: hoe niet?

Welke waarden, welke normen geven we mee aan onze kinderen?

En spreken we elkaar aan? Of kijken we weg?

Ik hoop dat we – juist in deze tijd – onszelf die vragen blijven stellen. Dat we open blijven staan voor elkaar en ons luid en duidelijk – in de volle breedte van de samenleving – blijven uitspreken. We leven in vrijheid en in veiligheid. Maar zo wordt het niet altijd ervaren. Bovendien is het absoluut niet vanzelfsprekend.

Laten we er daarom samen voor zorgen dat de verhalen van de holocaust verteld blijven worden. Dat we blijven herdenken, herinneren, niet vergeten. En de daad bij het woord voegen. Zodat wij ervan leren, ons een spiegel blijven voorhouden, en beseffen dat wat toen heeft kunnen gebeuren, nu weer kan gebeuren. Niet alleen voor Joodse Nederlanders, maar voor iedereen.

Dat is een opdracht voor ons allemaal.

Tot slot, wil ik graag de Stichting Vrienden van Yad Vashem speciaal bedanken voor deze bijeenkomst. Voor uw al waardevolle inzet om de herinnering aan de holocaust levend te houden. en de ondersteuning van het belangwekkende werk van Yad Vashem. Blijf daar vooral mee doorgaan.

Dank u wel!