Toespraak door minister Yeşilgöz tijdens het Gerbrandy-debat
Toespraak door minister Yeşilgöz-Zegerius (JenV) tijdens het Gerbrandydebat van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA). Het debat vond plaats op maandag 23 oktober 2023 te Den Haag.
Dames en heren,
Dank voor deze uitnodiging, ik ben er heel graag op in gegaan. En niet zomaar.
U weet wellicht inmiddels dat onze democratische rechtsstaat mij veel waard is. Omdat ik aan den lijve heb ondervonden hoe belangrijk vrijheid is. Vrijheid, die onder meer in die rechtsstaat is geborgd.
Niet voor niets hebben velen van mijn voorouders daar rollen in vervuld. Als advocaat, notaris, rechter of jurist. De rechtsstaat en de notie dat iedereen, en dan ook echt iedereen, verdediging verdient, is mij met de paplepel ingegoten.
De Turkse rechtsstaat werd omver geworpen toen ik 8 was. Het was het begin van een reis, een vlucht, die mij van Turkije naar Nederland bracht.
En nu sta ik hier. Voor u, het hart van de Nederlandse advocatuur. Ik vind dat een enorme eer.
Sinds mijn aantreden als minister van Justitie en Veiligheid zet ik mij dagelijks in om de georganiseerde misdaad een halt toe te roepen. Een levensgrote klus. Maar een noodzakelijke. Want het zijn nietsontziende criminelen van wie we de verwoestende daden in alle facetten van onze samenleving terug zien. Op de plekken waar zij hun drugs aanvoeren. Produceren. Aan de man brengen. In de branches die zij gebruiken om hun misdadige activiteiten uit te rollen: de logistiek, de landbouw, het notariaat, uw eigen advocatuur.
Dat brengt mij bij een andere reden waarom ik hier graag met u over spreek. Dit is al lang geen strijd meer van criminelen onderling. Of van criminelen tegen de overheid, of dit kabinet. Dit is een strijd van een samenleving tegen krachten die die samenleving corrumperen en ondermijnen.
Ieder heeft in die strijd zijn eigen rol en positie. De instituties van de rechtsstaat zijn de eerst aangewezen hoeders van die rechtsstaat.
De rol van u, advocaten, is cruciaal. En uw beroepsgroep is daarnaast op afschuwelijke wijze onderdeel geworden van deze nietsontziende criminaliteit, door de moord op uw collega Derk Wiersum.
Criminelen die zich ook tegen u als advocaten keren, of uw collega’s proberen mee te trekken in hun verstikkende web.
We horen zorgwekkende berichten over advocaten die mogelijk zijn bezweken onder grote druk. Daarmee bent u allen potentieel doelwit, mogelijk zelfs van de mensen die u nota bene verdedigt!
Geachte aanwezigen, het onderwerp van uw bijeenkomst vandaag – de toekomst van de kroongetuigenregeling – raakt de kern van deze thematiek. Het is een thema dat de gemoederen, ook buiten uw beroepsgroep, bezighoudt. En dat begrijp ik.
Het druist immers tegen onze natuur in om afspraken te maken met diegenen die onderdeel zijn van datgene waar wij tegen vechten. Het voelt gek om op die informatie te vertrouwen en mogelijk voordelen tegenover het verkrijgen van die informatie te zetten.
Alle dilemma’s komen hier samen, ik noem er slechts enkele. Hoe weerbaar mag, kan of moet de rechtsstaat zich opstellen om die rechtsstaat te verdedigen? Hoe wegen we de rechten van verdachten ten opzichte van het recht op bescherming van onschuldige burgers? Wat is de juiste balans tussen het belang van de opsporing en de veiligheid van een kroongetuige? De veiligheid van diens omgeving? Of de veiligheid van het zogenoemde substitutiedoelwit, die neutrale ambtelijke term waarachter feitelijk terrorisme schuilgaat? En welke verantwoordelijkheid kan de overheid daarin nog dragen?
Maar, dames en heren, de kroongetuigenregeling is ook een zwaar opsporingsmiddel, en 1 waarmee we terughoudend moeten omgaan. Daarbij hoort dat we het zo inrichten dat de kroongetuigenregeling transparant, strak en toetsbaar functioneert binnen alle regels van de rechtsstaat. Alleen dan kunnen wij rechtvaardigen dat wij deze regeling gebruiken om zwaardere criminelen en een groter netwerk in beeld te brengen en te ontmantelen. Alleen dan kan de regeling optimaal functioneren en alleen dan kunnen we de veiligheid van betrokkenen zo goed mogelijk beschermen.
Vorig jaar heb ik al aangekondigd de regeling te willen verbeteren. Dat heb ik nog eens aangescherpt na het rapport over de beveiligingssituaties van de broer van Nabil B., Derk Wiersum en Peter R. de Vries. In dat rapport deed de Onderzoeksraad voor Veiligheid pijnlijke constateringen. 1 daarvan was dat de belangen van opsporing en vervolging hadden geprevaleerd boven het belang van veiligheid.
Dat moet anders. Want hoewel we dergelijke afschuwelijke daden nooit kunnen uitsluiten, wil ik er alles aan hebben gedaan om ze te voorkomen.
Dus is het belang van de veiligheid bij de afweging over het al dan niet aangaan van een kroongetuigendeal voortaan nevengeschikt aan de belangen van opsporing en vervolging. Deze afweging wordt getoetst door de Centrale Toetsingscommissie. En de rol van deze Centrale Toetsingscommissie is verbreed en versterkt.
Zo zijn er nu deskundigen op het gebied van bewaken en beveiligen en getuigenbescherming in opgenomen. Zij richten zich binnen de commissie ook uitsluitend dáár op, níet op de belangen van opsporing en vervolging. Tevens wordt in de Centrale Toetsingscommissie een deskundige op het gebied van ethische vraagstukken opgenomen, die fungeert als tegendenker.
Al deze deskundigen zijn extern, dus niet verbonden aan het Openbaar Ministerie. Zodra voortaan binnen het Openbaar Ministerie sprake is van een potentieel kroongetuigentraject, betrekt de verantwoordelijke hoofdofficier deze Centrale Toetsingscommissie en vraagt die om advies. Die commissie heeft vervolgens in het hele verdere traject, dus ook na het sluiten van een eventuele deal, een actieve en regisserende rol en kan ook steeds informatie opvragen.
Zodra gesprekken met een potentiële kroongetuige starten, worden alle beschermingsmaatregelen in kaart gebracht die voor een deal nodig zouden zijn. Die wegen – zoals gezegd – zwaar mee in het besluit of een deal mogelijk is.
Beschermingsmaatregelen voor een kroongetuige en zijn kerngezin worden genomen vanuit het programma getuigenbescherming. Als het gaat om getuigenbescherming wil ik twee dingen.
- duidelijkere kaders;
- toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst.
En met die 2 samen -heel belangrijk-: meer transparantie. Allereerst de kaders: ik wil scherper neerleggen in wet- en regelgeving wat er mogelijk is binnen getuigenbescherming, zodat daar meer transparantie over ontstaat.
Daarmee ontstaat tegelijk het kader waaraan de getuigenbeschermingsovereenkomst kan worden getoetst. De kroongetuigendeal wordt nu al getoetst door de rechter-commissaris en de zittingsrechter. De getuigenbeschermingsovereenkomst niet.
Dit is een civielrechtelijke overeenkomst tussen de staat en de te beschermen persoon, met om logische redenen zeer vertrouwelijke inhoud. Op het ontbreken van toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst is kritiek geuit, niet in de laatste plaats vanuit de advocatuur.
Die kritiek heb ik gehoord. De getuigenbeschermingsovereenkomst gaat onafhankelijk worden getoetst. Momenteel bekijk ik hoe die toetsing eruit zou kunnen zien en wat de beste vorm is, bijvoorbeeld door een onafhankelijke commissie of de rechter-commissaris. Bij dreiging voor anderen dan de kroongetuige en diens kerngezin heeft het stelsel bewaken en beveiligen een belangrijke nevengeschikte rol in de beoordeling en besluitvorming over het al dan niet aangaan van een deal met een kroongetuige.
Dat brengt mij op het stelsel Bewaken en Beveiligen. Een aantal van u heeft te maken met ernstige dreiging en krijgt daarom beveiliging.
De vrouwen en de mannen van de Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee verzetten in dat opzicht bergen, ik denk dat u en ik het daarover hartstochtelijk eens zijn; ik ben ze iedere dag diep dankbaar. Maar ze kunnen het nauwelijks nog bolwerken, vanwege het groeiend aantal personen dat te maken heeft met ernstige dreiging.
Een reden te meer waarom ik iedere dag blijf werken aan het aanpakken en ontmantelen van deze criminele circuits. Want de gevolgen zijn te groot. Ook voor de vrijheid van journalisten, politici en familie van verdachten en getuigen. Het is voor mij van het grootste belang dat zij hun werk kunnen blijven doen en hun leven zoveel mogelijk kunnen blijven leiden.
Daarom werken we aan een vernieuwd stelsel, het stelsel Beveiligen van Personen. Zoals u weet komt het gezag daarover te liggen bij de NCTV, u zult later meer horen over de nadere invulling.
Tenslotte de advocatuur zelf. Ook de advocatuur neemt maatregelen om de eigen weerbaarheid te versterken. De NOvA biedt onder meer een veiligheidsscan aan voor kantoor of woonhuis, organiseert weerbaarheidstrainingen voor advocaten en heeft een noodtelefoon en een noodknop in het leven geroepen. Gegeven de nieuwe realiteit zijn dit goede maatregelen om de weerbaarheid van advocaten te versterken, en mijn ministerie geeft hiervoor dan ook financiële steun.
Evengoed is het verschrikkelijk dat dit nodig is. Ik hoor ook advocaten zeggen dat bedreigingen nu eenmaal bij het vak horen, dat het er altijd is geweest en altijd zal blijven.
Maar ik kan en wil dat niet accepteren. U staat niet alleen als u wordt bedreigd. Praat er over met uw collega’s en kantoorgenoten. Bespreek uw dilemma’s in vertrouwelijkheid met de vertrouwensadvocaten en neem maatregelen indien dat nodig is.
Maar accepteer nooit dat bedreigingen erbij horen. Dat zal ik ook nooit doen.
De ideeën en maatregelen die ik noem, ook als ze niet direct op de advocatuur betrekking hebben, zijn niet uit de lucht komen vallen. De advocatuur heeft volop meegedacht, waarvoor dank.
Zelf heb ik ook gesproken met de algemene raad en met individuele advocaten en andere betrokkenen, onder wie Sander Janssen en Jan Crijns, die hier zo meteen ook in het panel zitten.
Voorlopig is alles nog volop in ontwikkeling. We bestuderen nu het vandaag verschenen onderzoek van de Universiteit Leiden in opdracht van de NOvA, over de impact van de kroongetuigenregeling op de advocatuur. Ook met de daar verzamelde inzichten en ideeën zullen we ons voordeel doen.
En tenslotte hebben we nog het onderzoek van de Procureur-Generaal van de Hoge Raad. Hij heeft mij laten weten dat hij de uitvoering van getuigenbescherming, in zijn toezichthoudende taak op het OM, onderzoekt.
In dit onderzoek zal hij onder andere de toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst meenemen. Zijn aanbevelingen en bevindingen zal ik betrekken in de verdere uitwerking van de verbetervoorstellen rondom de kroongetuigenregeling.
Zo blijven we de komende periode nog schaven aan de verbetervoorstellen.
Maar ik wil een open gesprek waaraan zoveel mogelijk direct en indirect betrokkenen meepraten en meedenken. Want, dames en heren, zoals ik aan het begin al zei: dit is een kwestie die de hele samenleving aangaat.
De confrontatie met de georganiseerde misdaad is hard. We hebben te maken met een meedogenloze tegenstander met wie niet te polderen valt. Een tegenstander die geweld niet schuwt en die niet terugdeinst om slachtoffers te maken onder mensen die niet direct betrokken zijn.
Dat betekent dat dit geweld iedereen raken kan. We kunnen er dus niet omheen.
Er zijn geen pijnloze en gevaarloze oplossingen, daarvoor hebben we de criminele machtsstructuren te ver uit de hand laten lopen. Daarvoor zijn de belangen te groot. Er staat teveel op het spel.
We moeten er dus doorheen. Georganiseerde misdaad roei je nooit helemaal uit. Maar we kunnen het wel weer beheersbaar maken; een verschijnsel aan de rand van onze samenleving, ver weg van het hart van die samenleving.
Maar dat moeten we dan wel samen doen. Zorgvuldig en rechtsstatelijk, zeker. En tegelijk vastberaden en eensgezind.
Dank u wel.