Toespraak door minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) tijdens de conferentie van het netwerk voor Public Communication of Science and Technology in Rotterdam
Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) hield op woensdag 12 april 20123 de openingstoespraak van de conferentie PCST2023 in Rotterdam. Deze conferentie gaat over het belang van goede wetenschapscommunicatie.
Het gesproken woord geldt. Deze toespraak is uitgesproken in het Engels.
Laten we hoge verwachtingen koesteren van wetenschapscommunicatie. Omdat ze ons laat zien dat we de wereld om ons heen kunnen begrijpen, we ervan kunnen genieten en erdoor geraakt kunnen worden. Dat maakt ons leven waardevoller.
Dag allemaal,
En welkom in stad van Erasmus.
Misschien vindt u het een gekke vraag aan het begin van een conferentie over de communicatie over wetenschap en technologie. Maar kun je jaloers zijn op iemand die zonder moderne uitrusting of bergschoenen de hoogste berg van Ecuador beklimt? Iemand die op 5917 meter boven zeeniveau de hoogteziekte aan den lijve ervaart?
Benijd je hem nog als hij door muggenbeten zulke dikke vingers krijgt dat hij nauwelijks nog kan schrijven? Als hij de binnenlanden van Zuid-Amerika overleeft op een dieet van bananen, rijst en, als hij geluk heeft, wat geroosterd apenvlees?
U bent wetenschappers met een hang naar communicatie. Misschien wordt u wél jaloers op dezelfde man als u het publiek ziet dat hij in Berlijn op de been krijgt. Daar houdt hij een serie lezingen over zijn wetenschappelijke tochten, waar alles en iedereen op afkomt, van dagarbeiders tot aan de koning van Pruisen. En hoogst uitzonderlijk twee eeuwen geleden: ook vrouwen kunnen de lezingen volgen.
Ik heb het natuurlijk over Alexander von Humboldt. Zijn gretigheid om te vertellen en te schrijven evenaarde zijn honger om nieuwe dingen waar te nemen, te meten en te noteren. Hij sprak over astronomische, geografische, geologische en biologische onderwerpen, maar raakte ook culturele en sociale thema’s.
Alexander von Humboldt boeide een breed publiek. Daarmee vormen zijn lezingen in Berlijn een beslissend moment in de geschiedenis van de wetenschappelijke popularisering. Ze zijn als het ware de ‘big bang’ voor het onderwerp van uw netwerk, ‘Public Communication of Science and Technology’.
Twee eeuwen later leven we in een wereld die steeds afhankelijker is van wetenschap. Dat we überhaupt hier in Rotterdam samen kunnen zijn danken we aan een reeks van wetenschappelijke innovaties, van de verbrandingsmotor - of bent u hier op de fiets gekomen? - tot aan de computerchip. Verdwenen is wel de suggestie van overzichtelijkheid die Von Humboldt nog kon bieden. De wetenschap is complex en vertakt geworden. Er is geen grote communicator meer die de leek op sleeptouw neemt om de hele wetenschap te doorgronden. Trouwens, wetenschappers zelf dringen nauwelijks nog tot elkaars wetenschapsgebieden door.
Terwijl ons dagelijkse leven steeds meer wordt bepaald door wetenschap, wordt zij zelf dus steeds complexer. Daar zit een risico aan. Want het absorptievermogen van de samenleving dreigt af te nemen. Al die kennis blijft maar moeilijk plakken. Zeker omdat ze moet concurreren met een vloedgolf aan informatie en desinformatie. Zin en onzin zijn steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden.
Als we willen dat meer mensen inzien hoe belangrijk het is om onze gezamenlijke kennis als mensheid te vergroten, dan moeten we de kloof tussen wetenschap en samenleving verkleinen. Dat zit hem niet in het uitstorten van nog meer kennis over mensen. De opdracht die de wetenschappelijke gemeenschap heeft is juist om zichtbaarder en toegankelijker te worden. Het komt daarbij dus aan op communicatie.
Een zekere ‘wetenschappelijke geletterdheid’ kan de burger grip geven op de wetenschap. Op de kennis die zij voortbrengt, maar ook op haar werkwijze en beperkingen. Op hun beurt hebben wetenschappers baat bij een zekere maatschappelijke geletterdheid. Waardoor ze oog krijgen voor het speelveld waarop zij wetenschap bedrijven.
Communicatie is tweerichtingsverkeer tussen onderzoekers en samenleving. Niet: wij wetenschappers moeten het nog één keer goed uitleggen en dan komt het vast goed. Dat is voorlichting, sec informatie verstrekken. Nee, bij een dialoog gaat het om échte interactie. Dat is spannend. Durven we samen onderzoeksvragen te formuleren, samen onderzoek te doen, wetenschappelijke resultaten te delen en de gevolgen van wetenschappelijke inzichten te bespreken?
Bij een dialoog gaat het niet om winnen, zoals in een debat of discussie, maar om elkaar begrijpen. Als je ook oog hebt voor elkaars normen en waarden, aannames en angsten.
In Nederland, en ongetwijfeld ook in uw land, gaan talloze wetenschappers in gesprek met burgers over hun onderzoek. Zeker jonge onderzoekers weten een nieuw publiek te bereiken, vaak op heel creatieve manier. Het enthousiasme van het individu is daarbij doorslaggevend. Maar als het afhangt van de enkeling – op universiteiten en hogescholen, in wetenschapsmusea of online - wordt wetenschapscommunicatie ook kwetsbaar.
Gelukkig heeft het wetenschappelijk onderzoek ons ook verrijkt met kennis over hoe je het beste kunt communiceren over wetenschap. Wie zich met wetenschapscommunicatie bezighoudt, zou daar te rade moeten kunnen gaan. Zodat je kunt voortbouwen op deze kennis. En niet telkens het wiel opnieuw hoeft uit te vinden.
Wetenschapscommunicatie wordt vaak nog gezien als ‘iets voor erbij’. Als liefhebberij. Niet als professionele expertise of wezenlijk onderdeel van het werk. Waarvoor je ook waardering en erkenning verdient. Dat moeten we veranderen, als we de dialoog tussen wetenschap en samenleving écht serieus nemen.
Ook hier in Nederland gebeurt ontzettend veel op wetenschapscommunicatiegebied. Dat is prachtig om te zien. Tegelijk wil ik versnippering voorkomen. We moeten al die individuele inspanningen meer samenbrengen en nog doeltreffender maken.
Daarom heb ik twee sterren in communicatie, Ionica Smeets en Alex Verkade, gevraagd om een plan te maken voor een nieuw centrum voor wetenschapscommunicatie. Want voor een stevige rol van wetenschap in onze samenleving is ook een stevig fundament onder onze wetenschapscommunicatie nodig. Het plan neem ik straks met grote belangstelling in ontvangst.
Ik hoop dat het centrum veel expertise over wetenschapscommunicatie bij elkaar weet te brengen en breed kan delen. Dat het onderzoekt hoe wetenschapscommunicatie nog doeltreffender kan zijn. Precies waar u zich tijdens dit congres over buigt.
Beste mensen,
Alexander von Humboldt zou in deze tijd misschien een veelbekeken YouTube-kanaal hebben. En net als u zou hij op zoek zijn naar nieuwe manieren om de samenleving te betrekken bij de wetenschap. Ik ben ervan overtuigd dat hij uw streven naar een brede dialoog tussen wetenschap en samenleving zou delen.
Niet alleen omdat de samenleving een democratisch recht heeft om te weten wat de wetenschap doet met belastinggeld – hoewel het belangrijk en verstandig is om een basis te leggen voor toekomstige financiële steun. Maar deze brede dialoog is ook van cruciaal belang om jonge mensen aan te trekken. Breed gedeelde kennis is een vruchtbare bodem voor toekomstige technologie, innovatie en economische groei.
Bovendien zijn goed geïnformeerde, wetenschappelijk onderlegde burgers beter in staat verantwoorde keuzes te maken wanneer zij worden geconfronteerd met ongestructureerde problemen (wicked problems) zoals klimaatverandering, kernenergie, vaccinaties en genetisch gemodificeerd voedsel. Deze problemen vereisen samenwerking: een gezamenlijke inspanning van onderzoekers en samenleving. Het doel van wetenschapscommunicatie is dan niet alleen het verspreiden van kennis, maar ook het aanzetten tot actie.
Maar er is een nog hoger doel met wetenschapscommunicatie: de samenleving heeft er fundamenteel baat bij als ze de wetenschappelijke cultuur omarmt die staat voor nauwkeurigheid, waarheidsvinding, kritische bevraging, gezonde scepsis, respect voor feiten en onzekerheden, en verwondering over de rijkdom van de natuur en de menselijke geest.
Ik heb eens op televisie geprobeerd om kinderen iets mee te geven van die geest van wetenschap; van het plezier en de ontroering die je kunt beleven als je dingen kunt begrijpen. In de studio voerde ik een experiment uit. Ik zei daarbij: probeer dit ook thuis eens.
Het is heel eenvoudig. Je vult een ballon met water en houdt dan een aansteker onder de ballon. Voor nog meer effect kun je de ballon boven iemands hoofd houden. Natuurlijk gebeurt er niets. Ik probeerde uit te leggen dat de soortelijke warmte van water eenvoudigweg te hoog is om de ballon te laten branden. Vergelijkbaar: als je een lege ketel op het fornuis zet, wordt hij snel heet, maar als je hem vult met water, duurt het veel langer voordat hij warm wordt. Ik had er lol in om dit elementaire natuurkundige feit uit te leggen aan een miljoenenpubliek.
Maar de volgende ochtend kreeg ik een e-mail van een zeer gewaardeerde collega. Hij zei dat hij het experiment leuk vond, maar dat mijn uitleg helemaal fout was. Ik kreeg nog net geen hartverzakking.
Volgens deze collega liet ik dit experiment niet zien om het begrip soortelijke warmte en de thermodynamica uit te leggen, maar iets heel anders, namelijk dat dit experiment nooit mislukt. Omdat er een natuurwet is die altijd met absolute zekerheid overeind blijft en die het onmogelijk maakt om met een aansteker een gat in de met water gevulde ballon te branden. Kortom, wat ik had willen zeggen: je kunt de wetenschap vertrouwen.
Die e-mail deed me beseffen dat ik te veel was opgegaan in mijn technische uitleg. Zelfs als je je enthousiasme over de wetenschap wilt overbrengen, kun je te klein denken, leerde ik toen.
Laten we dus hoge verwachtingen koesteren van wetenschapscommunicatie. Omdat ze ons laat zien dat we de wereld om ons heen kunnen begrijpen, we ervan kunnen genieten en erdoor geraakt kunnen worden. Dat maakt ons leven waardevoller. Ik hoop dat u door deze conferentie opnieuw beseft wat een groot geschenk wetenschap is voor de samenleving.
Ik dank u allen hartelijk.