Toespraak door minister Yeşilgöz-Zegerius bij het 75-jarig jubileum van politievrijwilligers
Toespraak door minister Yeşilgöz-Zegerius bij het 75-jarig jubileum van politievrijwilligers, Utrecht 29 maart 2023.
Majesteit, professor, beste aanwezigen.
Er zijn feestjes waar je naartoe gaat omdat het zo hoort.
Er zijn er ook die je voor geen goud wilt missen. Dit jubileum van de politievrijwilligers zit in die tweede categorie. Stuk voor stuk vrouwen en mannen die klaar staan voor hun omgeving. Die de handen uit de mouwen steken. Die iets voor een ander overhebben. En dat is al 75 jaar zo.
De politievrijwilligers stammen uit 1948. Dat is ook het jaar waarin de Wereldgezondheidsorganisatie werd opgericht, de oma van onze Koning op de troon kwam en waarin de eerste Porsche het levenslicht zag.
Het was een tijd waarin iedereen na de lange en donkere oorlogsjaren vooral vooruit wilde. Een tijd van vernieuwing en hoop. Een tijd waarin mensen de samenleving wilden opbouwen en beter maken. Die geest is altijd gebleven bij de politievrijwilligers. Iets doen voor de samenleving zit u in de genen. Ik word daar keer op keer enthousiast van. Het had dan ook niet veel gescheeld of we waren collega’s geweest.
Dat zit zo.
Ik heb mijn bewondering voor het werk van alle dappere vrouwen en mannen van de politie nooit onder stoelen of banken gestoken. Op zeker moment wilde ik dan ook proberen om zelf politievrijwilliger te worden, net als u.
Natuurlijk was het nog wel afwachten of ik aan de fysieke eisen zou voldoen.
Toch begon ik me er al op te verheugen om samen met politiecollega’s bezig te zijn met het handwerk dat nodig is om ons land veilig te houden. Ik kon niet wachten om aan de opleiding te beginnen.
Maar toen kwam er een kink in de kabel.
Mark Rutte belde. Of ik minister wilde worden. Tsja …
Als minister van Justitie en Veiligheid zou ik over mezelf gaan als politievrijwilliger, wat natuurlijk niet kan. Dus mijn oorspronkelijke plan is de koelkast ingegaan. De zoon van mijn man is wel de opleiding voor politievrijwilliger gaan doen. Als ik hem aan de keukentafel hoor over zijn ervaringen, ben ik stiekem jaloers.
De bijdrage van alle politievrijwilligers is van grote waarde voor iedereen in dit land. U brengt veel. U verrijkt met uw kennis en kunde op een mooie manier de politieorganisatie. Ik denk bijvoorbeeld aan een tandtechnicus, die kon helpen achterhalen waar een kunstgebit van een overledene vandaan kwam. Aan ict’ers, die collega’s de weg kunnen wijzen in de wirwar van de cyberwereld. Aan gepensioneerde politiemensen, die hun steentje willen blijven bijdragen. Of aan de mensen achter de balie, die met hun sociale vaardigheden de politie een vriendelijk gezicht geven.
Met al die steun is de politie en het politiewerk geholpen.
Maar dat is nog niet het enige.
Politiewerk is zwaar en er komen vaak emoties bij kijken. Collega’s moeten op elkaar kunnen vertrouwen. De onderlinge band is sterk. De vaste mensen brengen een groot deel van hun tijd met elkaar door. Als vrijwilligers, die maar af en toe meedraaien, kunt u voor een frisse blik zorgen, voor een andere kijk op wat er speelt. Omdat u het grootste deel van uw tijd elders doorbrengt, neemt u vanzelf de buitenwereld mee naar binnen.
En het mes snijdt aan twee kanten. Want als u weer naar huis gaat, dan neemt u ook mee wat er bij de politie gebeurt.
U kent dat van binnenuit. Dus bent u tegelijkertijd een ambassadeur voor het politiewerk. En dat is nodig in deze tijd, waarin vertrouwen niet voor het opscheppen ligt. Met uw verhalen kweekt u begrip en enthousiasme voor wat de politie doet om onze samenleving veilig te houden.
Dat is allemaal meer dan welkom.
U hoort het, ik heb de politievrijwilligers hoog zitten. Dus is mijn boodschap hier heel eenvoudig: op naar de volgende 75 jaar!