Spreektekst staatssecretaris Heijnen voor ontvangst 2e ICER
Toespraak van staatssecretaris Heijnen (IenW) bij de presentatie van de 2e ICER (integrale rapportage circulaire economie). Met deze rapportage brengt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) 2-jaarlijks de voortgang van de circulaire economie in beeld. De presentatie vond plaats op 26 januari 2023.
Allereerst heel veel dank aan alle makers voor deze rapportage. Het PBL natuurlijk voorop, maar ook dank aan alle andere kennisinstellingen want het is een product van samenwerking.
De 2e rapportage alweer. Dat maakt het misschien iets makkelijker ten opzichte van de 1e keer toen alles moest worden uitgevonden. Het systeem van monitoring stáát. Maar er zijn toch weer nieuwe elementen ingebracht: meer inzicht bijvoorbeeld in de milieueffecten en in relatie tussen circulaire economie en klimaat. We krijgen een steeds beter beeld!
Het is duidelijk een kritisch beeld. We zijn er nog lang niet.
Toch vind ik dat we trots mogen zijn op deze rapportage! Er is geen land dat zo’n breed en scherp overzicht geeft van de voortgang naar een circulaire economie.
Gelukkig is er wel steeds meer belangstelling van andere landen. Ook andere landen, en de Europese Commissie, zijn bezig met het ontwikkelen van monitors. Ze maken dankbaar gebruik van de kennis die we hier hebben. Duitsland is een mooi voorbeeld. Goed dat het PBL internationaal contact heeft.
Ik juich dit alleen maar toe. We moeten andere landen meetrekken. Want een circulaire economie kunnen we alleen op internationaal niveau bereiken.
Zelf benut ik ook alle kansen om internationaal meer bewustwording te creëren van de noodzaak van een circulaire economie. Vooral dáárom was ik vorige week bij de WEF in Davos. Er worden daar weliswaar geen deals gesloten maar je kunt wel bewustzijn vergroten bij regeringsleiders en mensen die aan de knoppen draaien van grote bedrijven. Mijn slogan is daarbij steeds hetzelfde: de circulaire economie is geen nice to have maar een need to have.
De urgentie neemt alleen maar toe. Deze ICER geeft dit helder aan. De cijfers spreken voor zich: mondiaal zal het grondstoffengebruik verdubbelen in 2060 als we niets veranderen. Ook zorgt de winning en verwerking van grondstoffen voor 50% van de CO2-uitstoot en 90% van het verlies van biodiversiteit.
En als ik naar ons eigen land kijk dan zijn we nog afhankelijker geworden van andere landen voor de levering van grondstoffen. Zeker ook voor de kritieke grondstoffen die we nodig hebben voor bijvoorbeeld de energietransitie.
Dat betekent dat de overgang naar een circulaire economie alleen maar belangrijker wordt.
In feite staan we nog steeds in de beginfase van die transitie. De ICER constateert dit ook terecht. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het mobiliseren en verbinden van partijen en het leggen van een stevige basis.
Ik ben blij met de positieve ontwikkelingen die het PBL constateert. We zijn koploper met 80% recycling, we gaan efficiënter om met de grondstoffen, en het aantal circulaire bedrijven is in 2 jaar met 30.000 toegenomen.
En ja, ik weet dat je dit aantal moet nuanceren: het is in relatieve zin een heel bescheiden aantal. Maar ik vind 30.000 nieuwe circulaire bedrijven toch een positief teken dat er zoveel mensen zijn die hier perspectief in zien!
Zelf kom ik ook veel mooie initiatieven tegen in de praktijk. Of het nu gaat om een bouwbedrijf dat gebruik maakt van oud bouwmateriaal. Of een circulair ambachtscentrum waar gebruikte of kapotte spullen weer worden opgeknapt en doorverkocht. Deze centra worden nu overal opgericht.
Ook worden er grote festivals georganiseerd voor tienduizenden mensen, met hernieuwbare energie in plaats van diesel en nagenoeg zonder afval. We hebben een hele mooie green deal afgesloten om veel meer festivals mee te nemen.
De mensen achter deze initiatieven zijn zonder uitzondering zeer enthousiast en overtuigd van de kansen. Deze ontmoetingen inspireren enorm.
Maar ik ben niet doof voor de hele duidelijke waarschuwingen van het PBL. Als we onze doelen willen halen dan zal er een flinke schep bij moeten. Een kabinetsbrede inzet, meer normeren en beprijzen, meer financiering.
Een aantal acties is in gang gezet. Dit jaar bijvoorbeeld de invoering van statiegeld op blikjes, de aanpak van single use plastics en de invoering van wat met een mooi woord heet: uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel. Dat is bedoeld om het inzamelen en verwerken van oud textiel te verbeteren.
Een belangrijke stap zet ik volgende week. Dan presenteer ik het Nationaal Programma Circulaire Economie. Met dit programma zet het kabinet een volgende stap om te versnellen en op te schalen. Waar we ons eerder vooral richtten op de afvalfase, komt er nu meer nadruk op het héle proces, van ontwerp en hergebruik tot en met verwerking.
We willen bijvoorbeeld dat producten langer meegaan, bijvoorbeeld door ze anders te ontwerpen en reparatie makkelijker te maken. Ook leggen we meer accent op normeren en beprijzen, en op concrete doelen voor specifieke productgroepen zoals meubels en textiel. Ik kan er nu nog niet teveel op ingaan, maar we willen bijvoorbeeld toewerken naar het invoeren van een verplicht percentage hergebruikt materiaal of het meer doorberekenen van milieuschade in de prijzen.
Waar het om gaat is dat het kabinet met dit nationale programma perspectief geeft op waar we naartoe werken en op welke manier we dit willen bereiken. Er is grootschalige actie nodig van alle betrokkenen om deze versnelling in te zetten: bedrijfsleven, overheden en burgers. Als ik zie wat er al tot stand is gebracht, heb ik vol vertrouwen in deze volgende stap.
Ik kijk er dan ook naar uit om met alle partijen aan de slag te gaan en Nederland gezonder en beter leefbaar te maken. Ik hoop dat dit ook zichtbaar is in de volgende rapportage van het PBL!
Dank nogmaals voor dit complete en scherpe beeld. We weten weer waar we aan toe zijn en we hebben weer meer houvast om mee aan de slag te gaan!