Preek van de Leek door minister Hoekstra

Op zondag 9 oktober 2022 sprak minister Wopke Hoekstra zijn Preek van de Leek uit in de Singelkerk in Amsterdam.

Beste aanwezigen, of zoals hier in de kerk gebruikelijk:

Gemeente,

Het is een groot voorrecht en een uitzonderlijke eer om hier bij u te zijn, maar het is ook herkenning. Want mijn broertje, zusje en ik gingen op de lagere school in Zeist ook naar de doopsgezinde kerk.

De schriftlezing die u net hoorde biedt inzichten in vragen die ons allen bezighouden. Niet zozeer over het waarom, of waar we vandaan komen, maar over onze toekomst, en de weg erheen.

Vragen die mij aan het denken zetten, en waar ik de antwoorden niet exact op weet. Vragen over 1 van de meest waardevolle grondstoffen die we in ons leven ter beschikking hebben. Je kunt het niet zien, horen of aanraken en toch bepaalt het alles in je leven, tot aan het einde.

De tijd.

“God schiep de wereld in 6 dagen, en rustte op de 7e. Iedere dag creëerde Hij, en op de 7e dag zag Hij dat het goed was.”

Die woorden hebben betekenis voor ons nu. Niet alleen omdat wij onze week in 7 dagen delen, maar ook omdat die woorden over de waarde van onze tijd gaan. Wat betekent tijd? En hoe besteed je de tijd die je hebt gekregen? Over die vragen wil ik het vandaag met u hebben.

Tijd heeft iets fascinerends en ongrijpbaars. Dat is nooit anders geweest. ''Wat is de tijd? Wanneer niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het uitleggen, dan weet ik het niet,” schreef kerkvader Augustinus. Zijn ideeën inspireerden menig denker in de eeuwen die volgden, al blijft tijd meer dan 1600 jaar later nog even lastig te vatten.

Niet voor niets wordt de bestseller van de door mij bewonderde Stephen Hawking, Een korte geschiedenis van de tijd, ook wel het meest populaire ongelezen boek genoemd.

De ultieme triomf van de menselijke rede’, zo omschrijft Hawking het toekomstige moment dat we de tijd doorgronden. ‘Als we daar het antwoord op vinden, […] zouden we de geest van God begrijpen.’ Maar eerlijk gezegd: in onze zoektocht naar tijd zijn de antwoorden er niet simpeler op geworden. 

In 1949 kreeg Albert Einstein voor zijn 70e verjaardag een bijzonder cadeau van zijn vriend Kurt Gödel: een nieuwe kijk op de relativiteitstheorie. Einstein had al aangetoond dat tijd een relatief begrip is, maar Gödel ging een stap verder; hij liet de tijd verdwijnen. Er zijn universa zonder tijd, was zijn conclusie.

Ik herken dat. Ik ben minister, vader en echtgenoot. En in al die hoedanigheden kan ik beamen dat er in mijn eigen universum inderdaad nooit tijd is, of in ieder geval nooit lijkt te zijn!

Natuurlijk is dat niet hoe Gödel het heeft bedoeld. Ik ben geen wiskundige en geen theoloog. Maar ook al is zijn theorie voor mij als leek niet direct navolgbaar, toch strookt zijn gedachte met mijn eigen beleving van tijd.

Tijd die er niet is, of soms opeens in overvloed. Bijvoorbeeld als ik voor mijn werk naar het westen vlieg, en onderweg terug in de tijd ga. Een heerlijk, bijna triomfantelijk gevoel geeft dat, de tijd inhalen.

En daar hoog in de lucht, boven alles wat afleidt, te reflecteren op het leven. Maar helaas, voor de uren die je dan leent, betaal je een woekerrente op de terugweg.  

De tijd te snel af zijn, dat is een illusie. Toch geloof ik niet dat je je de tijd zomaar moet laten overkomen. Tijd is er niet om te vermorsen. Dat is voor mij meer dan een Calvinistisch inzicht over arbeidsethos, maar iets persoonlijks. Een gedachte gevormd door gebeurtenissen in mijn eigen leven.

Toen ik op de lagere school zat kreeg mijn moeder kanker. Gelukkig is zij toen genezen. Later werd ze opnieuw ziek. Ik was toen 19. Op mijn 20e overleed ze. Ze was 48 jaar oud.

Voor mij was de les dat alles ook zomaar afgelopen kan zijn. Niet alleen het leven, maar juist ook de tijd die je deelt met degenen van wie je houdt. Alle momenten die zo alledaags lijken dat je er eigenlijk geen aandacht aan besteedt, maar die je dolgraag opnieuw wilt beleven, op het moment dat het niet meer kan.

Ik kom er steeds meer achter dat tijd samen voor mij ook tijd van betekenis is. En dat, omgekeerd, alleen zijn misschien even leuk is, als reflectiemoment in de lucht, of joggend door het bos, maar dat als je de tijd voor jezelf houdt, je uiteindelijk ook alleen bent. En soms eenzaam.

De zoektocht naar zinvolle tijd is even oud als die naar de tijd zelf. Uit de klassieke Oudheid kennen we Chronos, de mythische figuur die de lineaire, meetbare kloktijd vertegenwoordigt. Meetbaar als in de 7 afgemeten dagen uit de Bijbel, en als de tijd waarin we vandaag de dag van afspraak naar afspraak snellen. Zijn tegenhanger is Kairos, de jongste zoon van Zeus, die staat voor kansen, het moment, de tijd van betekenis.

Je zou kunnen zeggen: de klokloze tijd. Kairos heeft lange haren voorop zijn hoofd, maar is van achteren volledig kaal. Als hij op je afsnelt kun je hem bij de haren grijpen, maar als je te lang wacht – en het moment gepasseerd is – tast je in de leegte.

Not all time is equal, ook niet in mijn leven.  Er zijn momenten dat je honderden dingen tegelijkertijd te doen hebt en tijd tekort komt, en andere momenten – zoals tijdens een vakantie – waarin je juist tijd hebt voor reflectie.

Er zijn momenten in mijn eigen leven die best een eeuwigheid hadden mogen duren, maar zo onmiddellijk weer voorbij waren. En er zijn momenten die een eeuwigheid lijken te duren en waarvan ik daarna haast niks meer weet. En ik vermoed, dat het de meesten van u ook zo vergaat.

Voor een zinvol leven heb je Chronos én Kairos nodig. Die gedachte herken ik ook in de schriftlezing van het scheppingsverhaal. Een tekst die gaat over verantwoordelijkheid. Het vermogen dat wij als mensen hebben om de wereld te beïnvloeden, te verbeteren voor volgende generaties. Het vermogen om samen aan een aards paradijs te bouwen. Daarvoor is hard werken noodzakelijk, maar het is geen doel op zich.

Het idee van de rustdag in de Bijbel, van stilstaan en reflectie, heeft me om die reden altijd aangesproken. Op de 7e dag rust je niet alleen, je viert met elkaar de resultaten van de gezamenlijke inspanning. Al is die rust ook belangrijk. Niet voor niets zijn het juist topatleten die relatief veel uitrusten om hun lichaam te laten herstellen. En misschien is dat ook een les voor ons, of in ieder geval voor mij.

Als ons doel in dit leven is om het aardse paradijs te bouwen en onderhouden, dan mogen we niet te veel tijd verliezen aan vluchtigheid. Het doel van het leven is niet de hectiek, niet druk en indrukwekkend doen. Het is het geluk van anderen om je heen.

Het is rechtvaardigheid en veiligheid, juist ook voor de volgende generatie. Niet in de val van de efficiëntie trappen, en altijd maar haast hebben. Maar onze tijd besteden aan wat het belangrijkste is. Familie, vrienden, de mensen van wie we houden. De wereld om ons heen. Onze idealen. En het leveren van een bijdrage aan een mooiere wereld voor onze kinderen.

Gemeente,

Helaas strookt de praktijk niet met die theorie. Klokloze tijd is lastig te verwezenlijken in een realiteit waarin het uurwerk regeert.

Op treinstations in Nederland hangt een poster met een veelzeggende boodschap: Meer dan 3500 stationsklokken vertellen je hoe laat het is. En ben je niet op een station, dan zijn er ontelbare andere uurwerken die je er haarfijn op wijzen.

Klokken zijn overal, van oma’s Friese staartklok tot aan het digitale klokje op je smartphone. Zij helpen ons het leven te ordenen, maar kunnen ons ook flink dwarszitten. 

We leven in een merkwaardig wereld, met zeeën van klokken, maar niemand heeft tijd. Dat frustreert. Het frustreert, omdat ik weet dat ik het beter moet doen.

Bijvoorbeeld op het moment dat een van mijn kinderen mij belt, met een vraag over algebra. De toets is morgen al. Ik ben druk, en vraag of ik terug kan bellen. Dat mag, maar ik kan de teleurstelling aan de andere kant van de lijn bijna horen. Een uur later bel ik terug, maar krijg dan geen gehoor. Kairos is gevlogen, het moment gepasseerd. En soms frustreert het ook, omdat zoveel dingen waar ik me in het moment druk over maakt, in de eeuwigheid niets voorstellen. Een paar dagen later weet ik soms niet eens meer wat het nou was, wat me zo bezig hield. Welke ‘haast’ mij consumeerde.

Tijd is relatief, want als je het vraagstuk tijd van een afstand bekijkt, dan ziet ons universum er radicaal anders uit.

Onze aarde bestaat al zo’n vier en een half miljard jaar. Dat is nog jong, als je bedenkt dat ons heelal meer dan 13 en een half miljard jaar oud is. Ook de omvang van onze wereld is relatief. Onze aarde past ongeveer 1300 keer in Jupiter, de grootste planeet in ons zonnestelsel. De grootste planeet ooit ontdekt heeft een massa van meer dan 750 Jupiters bij elkaar. En er zijn, schatten experts, tien triljard sterren in het universum.

Gemeente, met die duizelingwekkende aantallen, kun je je afvragen waarover we ons toch zo druk om maken. En toch moet ook dat, hoe nietig we in het licht van de eeuwigheid en de bijna eindeloze kosmos ook lijken of zijn.

Want wat is er tegelijkertijd veel te doen, hier, nu, op aarde. In ons eigen leven, maar juist ook voor anderen. Voor de buurman die zijn huis niet meer uitkomt, na het overlijden van zijn echtgenote. Voor de jonge vrouw die er op haar werk niet bij hoort. Voor de eenzaamheid van zovelen, enkel onzichtbaar omdat ik, omdat wij, in de hectiek van het leven niet de tijd nemen om deze te zien.

Laten we stiltaan, en de tijd nemen. De tijd nemen om elkaar te zien. Want de remedie voor dit alles is tijd. Zinvolle tijd.

Chronos is belangrijk, maar we kunnen niet zonder Kairos. De momenten die we nu kunnen pakken en nu kunnen geven aan iedereen die we liefhebben, en aan iedereen die het nodig heeft. Momenten die het paradijs zijn, al heb je dat helaas vaak pas achteraf door. 

“Het zijn slechte tijden! Het zijn moeilijke tijden!” schreef Augustinus. “Dat zeggen de mensen tenminste. Laten we liever goed leven, dan worden de tijden vanzelf goed. Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden.”

Amen.