Toespraak van minister-president Mark Rutte in De Nationale Assemblee van Suriname
Toespraak van minister-president Mark Rutte in De Nationale Assemblee van Suriname, Paramaribo 13 september 2022.
Mijnheer de voorzitter van de Nationale Assemblee,
Leden van de Nationale Assemblee,
Mijnheer de President,
Mijnheer de vicepresident,
Vertegenwoordigers van de hoge staatsorganen,
En u allen, dames en heren, die vandaag tijd vrij heeft willen maken om naar deze toespraak te luisteren, in deze zaal of thuis, voor de radio of het televisiescherm,
Goedemorgen – gu morgu.
Ik wil u allereerst zeggen hoe vereerd en dankbaar ik ben hier vandaag te mogen staan. Hier op deze plek, in het hart van de Surinaamse democratie, waar verleden, heden en toekomst samenkomen. Ik beleef dit persoonlijk als een heel bijzonder moment.
Maar veel meer nog is het een bijzonder moment voor onze beide landen. Want lang, veel te lang, zijn de relaties tussen Suriname en Nederland verstoord geweest.
En het is goed dat die band nu is hersteld, zoals het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar en mijn bezoek aan Suriname nu onderstrepen. We trekken weer samen op.
Ik was 1 keer eerder in Suriname. Dat was in 2009, toen ik nog fractievoorzitter was en hier samen met mijn collega-fractievoorzitters op werkbezoek was. Ik bewaar daar de beste herinneringen aan, vanwege de ongekende hartelijkheid van de mensen die ik ontmoette én vanwege de heel eigen geuren en kleuren van dit mooie land.
Suriname omarmt je als bezoeker. En wie dat eenmaal zelf heeft ervaren, kan niet anders dan het land en de mensen in het hart sluiten.
Het is goed weer terug te zijn en het is ook goed dat dit bezoek in het teken staat van onze gezamenlijke toekomst. Een toekomt die zonder meer kansrijk en beloftevol is. Niet voor niets reist in de delegatie een grote groep bedrijven mee die graag zaken willen doen met Suriname. Dat zijn bedrijven uit heel diverse sectoren, van waterbeheer tot maakindustrie, van de Rotterdamse haven tot de baggersector en van landbouw tot dienstverlening.
Ook dat onderstreept dat er een bladzijde is omgeslagen. We trekken weer samen op en we kijken vooruit naar de kansen die er liggen. Naar de toekomst.
Toch kan en wil ik vandaag niet om het verleden heen. Het is paradoxaal dat onze gezamenlijke geschiedenis, die ons bindt en die we koesteren, nog altijd zoveel pijn in zich draagt. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar we kunnen en moeten het wel onder ogen zien.
Ook daarom ben ik naar Suriname gekomen. We staan in het Koninkrijk der Nederlanden aan de vooravond van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij.
Tussen ons in het heden en dat moment zitten welbeschouwd niet meer dan enkele generaties en het is volkomen begrijpelijk dat dit levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders. Zoals dat ook geldt voor veel inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden, waaronder een grote groep Surinaamse Nederlanders.
Het is voor ons 21e-eeuwers moeilijk voorstelbaar, een absurde gedachte, hoe de ene mens de andere mens eeuwenlang als handelswaar kon behandelen. Met al het brute geweld en onderdrukking die daarmee gepaard gingen. Slavernij was letterlijk een on-menselijk systeem en alles wat we erover weten, elke getuigenis uit het verleden die tot ons komt, vervult ons met afschuw.
Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek 'Wij slaven van Suriname'.
En natuurlijk erkenning van de maatschappelijke doorwerking van de periode van de slavernij in het heden. Want erkenning is het begin van heling.
En precies hierover, over die maatschappelijke doorwerking, hoop ik tijdens dit bezoek in diverse ontmoetingen veel meer te leren. Ik wil uit de 1e hand horen wat het slavernijverleden vandaag de dag betekent voor de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Ik wil van de jeugd en van de ouderen horen hoe zij tegen de geschiedenis aankijken en wat zij graag zouden zien gebeuren. Ik wil de impact van het verleden kunnen begrijpen en invoelen.
Zodat de erkenning, die er moet komen, zoveel mogelijk helend en verzoenend kan werken. Dat is mijn vurige wens en die van de Nederlandse regering.
Dames en heren, ik zei net dat de relaties tussen Suriname en Nederland te lang verstoord zijn geweest. Maar dat geldt natuurlijk vooral voor de officiële kanalen op regeringsniveau. Want op het menselijke vlak is de band tussen onze landen altijd onverbrekelijk geweest. En dat kan ook niet anders.
350.000 mensen in Nederland hebben Surinaamse wortels. Er zijn nauwe familie- en vriendschapsbanden over en weer.
En ook cultureel, taalkundig en culinair zijn we nauw met elkaar verbonden. We hebben tijdens de coronaperiode gezien hoezeer onze landen met elkaar begaan zijn, bijvoorbeeld toen medische experts uit Suriname en Nederland de handen ineen sloegen om de pandemie te bestrijden. Op die sterke fundamenten kunnen we nu verder bouwen, in een relatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederzijds vertrouwen en open dialoog.
De uitdagingen waar uw land voor staat zijn groot en tijdens het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar deed hij de dringende oproep samen te werken voor de wederopbouw van Suriname. Ik wil vandaag, op deze plek, nogmaals onderstrepen dat Nederland die oproep graag beantwoordt.
Sinds vorig jaar werken we samen in een programma dat in het Sranantongo heel toepasselijk ‘Makandra’ is genoemd, afgeleid van het oud-Nederlandse ‘malkander’, ‘elkaar’. Een woord dus, dat gezamenlijkheid en wederkerigheid uitdrukt. Zoals dat hoort in een volwassen relatie tussen landen die door het verleden zo nauw met elkaar zijn verbonden.
In Makandra wisselen we op tal van terreinen kennis en ervaring uit. In korte tijd zijn heel verschillende projecten van de grond gekomen op terreinen als gezondheidszorg, defensie, justitie, politie, financieel beheer en de belastingdienst.
En het doet mij veel plezier te kunnen melden dat het budget voor Makandra met 4 miljoen euro omhoog gaat naar 10 miljoen euro. Daarmee kunnen we onze samenwerking nog verder verbreden naar belangrijke terreinen als watermanagement en onderwijs. Zo geven we invulling aan de hernieuwde bilaterale relatie met elkaar – makandra.
En uiteraard maken Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden deel uit van een veel grotere wereld. Een wereld waarin we buren zijn in de Caribische regio. Een wereld ook die steeds meer verweven is, zoals de oorlog in Oekraïne helaas opnieuw bewijst.
In Suriname, in Nederland, wereldwijd zijn de economische gevolgen van deze oorlog direct merkbaar in het dagelijks leven van mensen. Vooral in de prijs en beschikbaarheid van voedsel, energie en grondstoffen natuurlijk.
En als we nog verder uitzoomen, zien we meer geopolitieke veranderingen waartoe onze landen zich moeten verhouden, zoals de groeiende internationale invloed en assertiviteit van China.
Feit is : de spelregels van de multilaterale wereldorde staan onder druk en dat stelt ons voor grote vragen. Want hoe beschermen we in de toekomst onze autonomie, onze democratie en onze vrijheden?
Hoe zorgen we dat de wereldhandel de motor kan blijven van welvaart en welzijn? Hoe kan de internationale gemeenschap effectief handelen om de opwarming van de aarde te stoppen?
Het zijn vragen waar geen land alleen antwoord op kan geven. Dus ook in dit opzicht moet ons gezamenlijke motto zijn: makandra, met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld in de Verenigde Naties.
Van de verschillende concrete grensoverschrijdende thema’s die een gezamenlijke aanpak vragen, wil ik vandaag de georganiseerde criminaliteit noemen. En dan met name de internationale drugsstromen die helaas vaak – te vaak – van Zuid-Amerika via Rotterdam naar Europa lopen.
Aanbod en vraag laten zich niet door grenzen of oceanen van elkaar scheiden. Het is een veelkoppig monster en een grote bedreiging voor onze samenlevingen, waar we alleen samen tegen kunnen vechten.
En we hebben al bewezen dat samenwerking het verschil kan maken, bijvoorbeeld met het team Bestrijding Internationale Drugssmokkel op luchthaven Zanderij.
Ten 2e noem ik de gevolgen van de klimaatverandering, waarvoor we wereldwijd oplossingen moeten vinden. Hoe groot de fysieke verschillen tussen de Surinaamse mangrovebossen, de Caribische eilanden van ons Koninkrijk en de Hollandse rivierdelta ook zijn, we krijgen allemaal te maken met zeespiegelstijging en met meer uitzonderlijke weersomstandigheden. We hebben het de afgelopen maanden nog gezien: extreme regenval en wateroverlast in Suriname, extreme droogte in Nederland.
Nederland heeft van oudsher de nodige kennis en kunde in huis op het gebied van waterbeheer en die delen we graag met Suriname. Maar het is volstrekt duidelijk dat we in de toekomst nieuwe oplossingen nodig zullen hebben en daarom is het belangrijk dat we ervaringen uitwisselen en van elkaar leren.
Waterbeheer in een land dat voor 90 procent uit tropisch bos bestaat is echt anders dan in het laaggelegen Hollandse polderlandschap en juist in de confrontatie van die verschillen gaan nieuwe oplossingen schuil. Oplossingen die we alleen samen kunnen vinden.
En daarmee, dames en heren, beste vrienden, kom ik terug bij de eenvoudige, maar belangrijke boodschap die ik vandaag wil overbrengen. Namelijk dat het goed is dat Suriname en Nederland weer gezamenlijk optrekken.
Om het te zeggen met de woorden van Johan Ferrier, wiens naam voor altijd verbonden zal zijn met de geschiedenis van Suriname: ‘Geen mens, geen land, geen volk en geen continent is onafhankelijk. De kern van het leven is je ervan bewust te zijn dat je anderen nodig hebt.’ Dat was voor Ferrier de ware betekenis van het woord srefidensi: vanuit eigen kracht en zelfstandigheid verbinding zoeken en samenwerken.
Laat ons in die gedachte verder gaan, op weg naar het kroonjaar 2025. 50 jaar srefidensi.
50 bewogen jaren in de relatie tussen onze landen.
Wat ik zeer hoop en waar ik op vertrouw, is dat we dit jubileum zullen vieren als vrienden en partners, die ook dan weer nieuwe en betekenisvolle stappen hebben gezet om te werken aan een betere toekomst voor alle inwoners van Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden.
Ik dank u wel – grantangi.