Toespraak van staatssecretaris Uslu bij landelijk congres 'De waarde van cultuur na corona', 30 juni 2022
Toespraak van staatssecretaris Uslu (OCW) bij het landelijk congres 'De waarde van cultuur na corona', op 30 juni 2022. Staatssecretaris Uslu opende het congres met een toespraak over de waarde van cultuur.
[Het gesproken woord geldt!]
Dag allemaal,
Wat is het fijn elkaar hier te zien, in deze prachtige historische aula. En wie vanuit thuis aanwezig is, ook aan u van harte welkom. Dit belangrijke congres kan je gelukkig via een livestream volgen.
Die ontwikkeling is voor de culturele sector misschien wel 1 van de weinige pluspunten van de afgelopen 2½ jaar…
En wat is er veel gebeurd in die periode. Wat is het ingrijpend geweest. En dat is het eigenlijk nog steeds.
Voor het eerst in decennia werd úw wereld, werd ónze wereld, plotseling kleiner. Minder contact, minder ontmoetingen, minder uitwisseling. We zagen hoe schraal en dof het leven is zonder cultuur.
Ondertussen namen de zorgen toe. Blijft mijn werk bestaan? Redt mijn gezelschap of orkest het wel? Wanneer kunnen we weer samen zingen?
En nog veel meer vragen, zorgen, en emoties. Op alle toonhoogten.
2,5 jaar pandemie heeft diepe sporen nagelaten. In onze maatschappij, economie en zeker ook in het culturele leven.
Er is veel onzekerheid, frustratie, teleurstelling. Maar er is ook: inzicht, ontdekking, hoop, én de bevestiging van vermoedens…
Want ja, zo werd duidelijk…
Cultuur bleek inderdaad onmisbaar voor je mentale welzijn. Cultuur versterkt inderdaad de relaties en het begrip tussen mensen. En je kon vóór de pandemie dus inderdaad dagelijks op honderden plekken door het hele land, de magie van het creeren ervaren.
Gelukkig is het herstel nu gaande. Maar er is ook nog heel veel te doen, om de cultuursector weer te laten stralen.
In dit licht vind ik 1 inzicht uit de afgelopen jaren extra belangrijk. En dat is de ontdekking dat we cultuur in ons land méér moeten waarderen.
Het werd door de massa pas gemist toen het er niet meer was. En dat was vreselijk. Dat mogen we nooit opnieuw laten gebeuren.
1 van de grootsten ooit…, althans voor mij, Prince himself, zou misschien wel zeggen: lieve cultuursector, ‘You need a love that’s gonna last’
Collectieve liefde. Grote liefde. Uitgesproken liefde. In het hele land. En vanuit politiek Den Haag in het bijzonder.
Maar nooit en te nimmer afhankelijk van 1 bewindspersoon, voor enkele jaren. Cultuur belangrijk vinden, cultuur waarderen, en daarom in cultuur investeren, dat zou voor elke regering voor de hand moeten liggen.
Geen vraag, maar vanzelfsprekendheid. Omdat cultuur onze levens rijker maakt. Omdat cultuur je doet voelen dat je leeft. Omdat cultuur onze beschaving kenmerkt.
Ik vind het mooi om vanuit die gedachte hier vandaag Emanuel Boekman te citeren. Hij schreef over het rijke erfgoed van Nederland, over de landschappen, steden en gebouwen, het volgende:
‘Het ligt in het wezen van de staat, dat hij de nationale rijkdommen, door voorgeslachten nagelaten, bewaart, onderhoudt en ten bate doet strekken van het geheele volk. Het is dit element van conservering en continuïteit, den staat eigen, dat hem een taak geeft ten aanzien van oude schoonheid, in welken vorm zij zich voordoet, van landschaps– en steedeschoon niet minder dan van beeldende kunst’.
(Einde citaat).
Het zijn wijze woorden van Boekman, die natuurlijk nog niets kon weten van videokunst, design, hiphop en spoken word – en al die terreinen waarop we schoonheid tegenwoordig ook ontmoeten.
Want cultuurbeleid is er natuurlijk niet alleen voor oude, maar ook voor nieuwe schoonheid.
Niet alleen voor conservering en continuïteit, [zoals Boekman zegt], maar ook voor het dwarse, het vernieuwende, het rebelse.
U hoort mij hier op verschillende manieren zeggen hoe belangrijk cultuur voor ons is.
En dat is mijn vertrekpunt. Het hele land laten voelen wat cultuur voor ons betekent. Want het is álles. Echt alles.
Ik weet nog hoe ik op m’n 8e of 9e voor het eerst een museum binnenliep, het was het Teylers Museum in Haarlem. Kunst en wetenschap komen daar op een fantastische wijze samen, maar dat kon ik natuurlijk pas jaren later zo plaatsen. Ik liep daar gewoon als klein meisje binnen en voelde terwijl ik daar liep voor het eerst in mijn leven een soort historische sensatie.
Als ik er aan terugdenk met de kennis die ik inmiddels heb, dan leek het op de sensatie zoals Huizinga ooit zo treffend beschreef. Alsof je ter plekke even versmelt met het verleden.
Hetzelfde gevoel overviel me toen ik, rond dezelfde leeftijd, de opgravingen van Efeze bezocht en later ook Pergamon. De bewondering die ik toen voelde kon ik destijds niet in woorden vatten.
Ik denk wel eens dat in die jonge jaren bij mij het zaadje is geplant om cultuurgeschiedenis te gaan studeren, en te promoveren (op de receptiegeschiedenis van het eerste verhaal van de Europese cultuur: de Ilias van Homerus)
In Teylers waren het de ruimtes met fossielen, instrumenten, mineralen, vitrines, tekeningen en grafieken, die me overvielen.
In Efeze en Pergamon waren het de ruines van oude beschavingen die buitengewoon veel indruk op mij maakten.
Ik wist in beide gevallen niet wat ik meemaakte. Het overdonderde me.
En dát is nu dus mijn opdracht. In deze baan. Zorgen dat andere mensen overdonderd worden door cultuur. Hier de voorwaarden voor scheppen. Ik noem nu een jong meisje in een museum of bij een opgraving als voorbeeld, maar die opdracht voel ik bij elke manier waarop cultuur onze levens binnentreedt en verrijkt.
Ik wil er met mijn plannen en energie álles aan doen om makers, instellingen en al die andere onmisbare onderdelen van een rijk cultureel leven te steunen. En helpen vernieuwen.
Om die opdracht goed uit te voeren, heb ik de 1e maanden van mijn ambtstermijn genomen voor verdieping, analyse en inzicht. Waar staan we nu in het cultuurbeleid? En wat kan ik als staatssecretaris doen om cultuur als kloppend hart van onze samenleving te beschermen? En te stimuleren?
Hierbij bouw ik voort op het beleid van mijn voorgangers die de liefde voor cultuur ook voelden, zoals blijkt uit een paar citaten die ik terugvond. Misschien herkent u ze wel.
Als ik zeg, ‘Het goede populair maken en het populaire beter’ – weet u dan over wie ik het heb?
[Het was een uitspraak (en een doel) van staatssecretaris Van der Ploeg, een groot voorstander van vernieuwing.]
Of neem dit citaat… ‘Het zelf beoefenen en ervaren van cultuur is de basis van het culturele leven’ – iemand een idee?
[Minister Plasterk. Hij startte uiteindelijk een nieuw fonds dat zou uitgroeien tot het Fonds voor Cultuurparticipatie.]
Als laatste: … ‘Met een nieuwe generatie zullen we de diversiteit van het culturele leven vergroten’ – wie zei dát?
[Minister Van Engelshoven. Ze zorgde er voor dat genres als hiphop, spoken word en crossovers meer bij het rijk in beeld kwamen.]
Ik kijk met eerbied en respect naar deze voorgangers, maar voel ook hoe anders mijn vertrekpunt is, na de pandemie. Het maakt het ook extra uitdagend.
Nou voel ik me, na wat onwennige 1e maanden, inmiddels op mijn plek. Het gehaast en gehijg van de politieke arena kan me af en toe nog altijd overvallen, maar ik voel ook dat er ruimte is om de ervaring die ik heb op mijn manier in te zetten.
Wat ik als dertiger en veertiger deed, in de wetenschap, in de culturele sector, en in het bedrijfsleven, stuurt m’n denken en handelen nog steeds. Procesmatig en doelgericht toewerken naar een antwoord, [u kent het zelf ook…], naar een product of inzicht.
Zo werkte ik in mijn tijd als onderzoeker aan de UvA of als ik een tentoonstelling maakte. Maar ook als ik een hotel ontwikkelde, renoveerde of restaureerde.
En zo wil ik nu ook blijven werken. En dat kan ook. Want er ís eensgezindheid als het gaat om wat er in de cultuursector moet gebeuren.
Wie de grote uitdagingen voor de cultuursector moet noemen, komt vaak met hetzelfde rijtje.
- Herstel van de sector.
- De arbeidsmarkt.
- En vernieuwing.
Thema’s die hier vandaag ook op de agenda staan.
Als ik u 1 ding mag mee geven, waar nog meer over gesproken mag worden, dan is dat aandacht voor jongere generaties. Hún positie als makers en hún beleving van cultuur.
Ik merk dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat dit perspectief naar voren komt. Wat was eigenlijk het effect van de pandemie op de jongere makers? Welke belemmeringen speelden een rol? En wat betekent dit voor de toegang en beleving van cultuur in de toekomst?
Misschien hebben jonge makers of jong publiek niet de kennis van een onderzoeker, maar een andere wijsheid. En zijn wij zelf pas wijs als wij hún leefwereld begrijpen.
Goed,
Een gezonde culturele en creatieve sector komt natuurlijk niet alleen via erkenning van de grote waarde van cultuur. En ook niet alleen met extra geld - dat er gelukkig is.
Nee, je bouwt beleid op inzichten. Inzichten waar u hier vandaag aan werkt. Inzichten die ontzettend belangrijk zijn. Daarom is het zo fijn dat hier vandaag de werelden van onderzoek en cultuur samenkomen.
Dus dank daarvoor, aan de Boekmanstichting. En niet alleen voor vandaag, maar in het algemeen. Jullie werk is belangrijk.
Denk alleen al aan de Cultuurmonitor die de stichting jaarlijks uitbrengt. Dat is een ontzettend rijke bron voor iedereen die meer over de culturele ontwikkeling wil weten.
Er wordt door een flink aantal onderzoekers achter de schermen hard gewerkt en dat wil ik hier vandaag ook hardop benoemen en waarderen.
Dank!
Hiermee kom ik bij een vraag aan u allemaal.
Ik ben van mening dat de rijkdom en het geluk dat cultuur ons brengt nog vaker onderwerp van gesprek mag zijn, in de samenleving (en politiek).
Vandaag is natuurlijk hartstikke belangrijk, met experts onder elkaar. Maar het zou zo mooi en nuttig zijn om een breder maatschappelijk gesprek te voeren over het belang van cultuur. Structureel, dus niet alleen een boost.
Misschien hebben jullie daar ideeën over?
Welke manier kunnen we bedenken om dit gesprek in de samenleving met elkaar te voeren? Hoe betrekken we ook unusual suspects hierbij?
Het is nog maar een prille gedachte, maar ik deel ‘m vandaag toch alvast met jullie. Laat vooral weten als je hier gedachten over hebt.
Terug naar Prince,
‘You need a love that’s gonna last’, zong hij.
Veel treffender kan ik het niet zeggen. Het is hoog tijd voor ware liefde. Voor cultuur en de makers, en vooral ook liefde die blijft.
Dank u wel.