Korte bijdrage minister Harbers bij afronding project Roode Vaart
Toespraak van minister Harbers bij de afronding van het project Roode Vaart door minister Harbers op 3 mei 2022.
Vandaag vieren we dat het project Roode Vaart is afgerond. Laat het droge seizoen in deze regio maar beginnen zou ik nu feestelijk kunnen zeggen. Zou, want de reden waarom we dit project hebben laten uitvoeren is natuurlijk niet écht vrolijk makend: klimaatverandering.
Inmiddels weten we dat het niet meer de vraag is of, maar wanneer lange periodes van droogte zich voordoen in Nederland. We krijgen met andere woorden vaker te maken met extreme weersomstandigheden met zowel te weinig als te veel water.
Ik hoef u niet te herinneren aan de recente wateroverlast in Zuid-Limburg. Of aan de 3 opeenvolgende droge zomers van 2018, 2019 en 2020. En in dit jaar brak de maand maart alweer droogterecords.
We moeten ons aanpassen aan klimaatverandering. Want ook al zijn we de klimaatcrisis aan het bestrijden, bepaalde gevolgen zijn nu al aan de gang en zijn onomkeerbaar. Denk alleen aan langere perioden van droogte, maar ook vaker laagwater in de rivieren, verzilting, wateroverlast. Door deze ontwikkelingen is er niet altijd genoeg zoetwater beschikbaar.
Daarom startte we het project Roode Vaart dat zorgt door een verbeterde wateraanvoer. En daarom het Deltaprogramma Zoetwater. Hiermee maken we Nederland weerbaar tegen droogte en watertekorten. Deltacommissaris Peter Glas zal u zo meteen daar ongetwijfeld meer over vertellen.
Na de droge zomer uit 2018 heeft mijn ministerie de tijdelijke Beleidstafel Droogte ingesteld. Dit heeft 46 belangrijke aanbevelingen opgeleverd waarmee Nederland beter weerbaar wordt tegen droogte en watertekorten. Velen zijn inmiddels gerealiseerd of zijn werk in uitvoering. Hiermee anticiperen we slim en adequaat op de gevolgen van klimaatverandering.
Om zorgvuldig met het zoetwater om te gaan hebben we een voorkeursvolgorde voor het gebruik van zoetwater opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie en het Nationaal Waterprogramma. Het uitgangspunt daarbij is dat we de ruimtelijke inrichting en het landgebruik moeten aanpassen aan de beschikbaarheid van water. Het bodem- en watersysteem moet leidend worden voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Bijvoorbeeld door op de hoge zandgronden in oost en zuid Nederland andere, meer droogteresistente teelten toe te passen en geen grote nieuwe watervragers te faciliteren.
We moeten ook accepteren dat niet alles overal kan. We hebben een geschiedenis waarin we eerst bepalen wat we willen, woningbouw in diepe polders bijvoorbeeld, en het waterbeheer daarop aanpassen. Dat gaat en moet veranderen.
We moeten zuiniger omgaan met water en water zoveel mogelijk hergebruiken. Denk bijvoorbeeld aan slimmere bewateringssystemen voor de landbouw, of het hergebruiken van afvalwater en reststromen van de industrie. Wijzelf kunnen natuurlijk ook ons steentje bijdragen door regenwater op te vangen, de tuin wat minder te besproeien met drinkwater of de auto een keertje minder te wassen.
We moeten water beter vasthouden en opslaan, door bijvoorbeeld beken weer te laten meanderen op de zandgronden. Hierdoor blijft het water langer in het systeem en de grondwatervoorraad kan worden aangevuld of vergroot. Water afvoeren kunnen we als de beste, water vasthouden moet ook in ons DNA zitten.
Dat gaat niet vanzelf uiteraard. Gelukkig hebben we daarvoor samen met de regio’s voldoende geld gereserveerd: 800 miljoen euro voor 2022 en 2027 voor zoetwatermaatregelen. Dat is een verdubbeling van het budget ten opzichte van de eerste fase van het Deltaprogramma Zoetwater.
Zowel dit project als het project ‘Water tussen Wal en Schelde’ dat ik later vandaag zal bezoeken zijn mooie voorbeelden van maatregelen uit het Deltaprogramma Zoetwater. Met Roode Vaart verbeteren we de zoetwateraanvoer aanzienlijk. Via de sluis kan 3,5 duizend liter per seconde uit het Hollandsch Diep naar binnen stromen. Daarmee slaan we 2 vliegen in 1 klap: een beter zoetwatersysteem en een betere waterkwaliteit. Met het project ‘Water tussen Wal en Schelde’ zorgen we bovendien dat zoetwater beter wordt vastgehouden, óók een belangrijk speerpunt in onze droogteaanpak.
Tot slot. In het begin van mijn toespraak gaf ik aan dat de reden voor dit project misschien niet feestelijk is. Maar uiteraard wil ik alle betrokkenen uiteraard wél feliciteren met het afronden van dit project! We zetten hiermee weer een mooie stap in het beschermen van ons land tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Dank u wel!