Spreektekst minister Harbers voor Mobiliteit Wonen-Bouwen en Bewegen
Toespraak van minister Harbers (IenW) op 7 april 2022 bij een bijeenkomst van de Metropool Regio Amsterdam over Mobiliteit Wonen-Bouwen en Bewegen.
Beste mensen,
Allereerst dank ik de Metropool Regio Amsterdam voor deze uitnodiging. Mooi dat jullie deze bijeenkomst organiseren voor zowel de woningbouw- als de mobiliteitswereld. 2 terreinen die altijd al veel met elkaar te maken hebben gehad, maar de laatste jaren beleidsmatig flink naar elkaar zijn toegegroeid. Dat zal alleen maar sterker worden de komende tijd, als ik kijk naar de opgaven waar we voor staan.
Dat samen optrekken geldt ook voor mij en de staatssecretaris – Vivianne Heijnen - de afgelopen maandagen hebben we samen met minister De Jonge – die over woningbouw gaat – een ronde door Nederland gemaakt. Bedoeld om kennis te maken met de bestuurders van provincies en gemeenten en te praten over onze gezamenlijke opgaven met woningbouw en mobiliteit.
Wat ik merk is: het onderwerp leeft enorm. De regio’s zijn er volop mee bezig, en dat is ook nodig. De maatschappelijke druk is hoog, mensen staan te springen om een woning, en we hebben dan ook haast. Daarom is de timing van deze bijeenkomst uitstekend.
We zijn nu volop bezig met de uitwerking van de coalitieafspraken. Ook willen we al in juni de 1e ronde afspraken maken met de regio’s over eerste kleinschalige projecten voor een goede ontsluiting van nieuwe woningen. Ik kom daar zo op. Ik zal eerst even schetsen waar we voor staan.
Wat is de opgave?
Ons land staat voor een ongekende woningbouwopgave. We willen versnellen van 70.000 naar 100.000 woningen per jaar. Dat is ongeveer ieder jaar een stad ter grootte van Almere erbij. In 2030 moeten 900.000 nieuwe woningen zijn gerealiseerd.
Vanzelfsprekend moeten de nieuwe bewoners soepel van huis naar hun werk, school, supermarkt en sportclub kunnen gaan. Voor deze ontsluiting hebben we 7,5 miljard euro gereserveerd.
Belangrijke voorwaarde is dat de inzet van dit geld voor een goede ontsluiting daadwerkelijk bijdraagt aan meer en snellere woningbouw. Daarom is het zo belangrijk dat mobiliteit en woningbouw gelijk optrekken.
Dit geld wordt toegevoegd aan het relatief nieuwe Mobiliteitsfonds. Het mooie van dit omgebouwde fonds is dat we het gereserveerde geld flexibeler kunnen inzetten dan voorheen. Niet de modaliteit staat centraal maar de mobiliteit.
We gaan dan ook de volle breedte van het fonds benutten, dus we kijken naar het openbaar vervoer, auto, fiets én lopen.
De inzet van het geld gebeurt op basis van afspraken die we gaan sluiten met de regio’s. Dat kan op verschillende manieren: we kunnen bijvoorbeeld afspraken maken over co-financiering. Maar het kan ook gaan om wederkerige afspraken met de regio over bv autoluwe woonwijken, meer autodeelsystemen of andere parkeernormen. 7,5 miljard klinkt veel, maar eigenlijk is het net zoiets als je vakantiegeld dat je in mei krijgt: er zijn meer plannen dan geld!
Daarom gaan we scherpe keuzes maken. Zo willen we nadrukkelijk blijven kijken naar het nog beter kunnen benutten van de bestaande infrastructuur. Ook willen we op korte termijn voorkomen dat we met de keuze van locaties voor woningbouw bestaande knelpunten op de weg of op het spoor nog verder versterken. We kijken dus goed naar de capaciteit die er nog is.
Waar staan we?
Op dit moment lopen er grofweg gezien 2 trajecten.
Ten 1e zijn we nu hard bezig om een zogeheten afweegkader te maken waarmee we kunnen beslissen waar we het geld – van die 7,5 miljard – voor een goede ontsluiting van nieuwe woningen aan kunnen besteden. Je moet daarbij denken aan een aantal stappen, zoals een knock-outstap: als een project niet voldoet aan bijvoorbeeld wettelijke eisen van luchtkwaliteit, stikstof of veiligheid, dan valt het af.
Andere vragen zijn bijvoorbeeld:
- In hoeverre draagt het project bij aan de woningbouwopgave in de regio?
- Wat betekenen de nieuwe woningen voor de bereikbaarheid? Geen probleem, of juist de druppel die tot meer knelpunten op de weg leidt?
- In hoeverre is rekening gehouden met water en bodem? Gezien de klimaatverandering zijn dit hele belangrijke criteria voor de manier waarop we ons land inrichten. We willen dat de bewoners bijvoorbeeld ook over 20 jaar nog droge voeten hebben. En als je nu al kunt voorspellen dat er over 40 jaar waterproblemen zijn, dan kun je eventuele oplossingen nu al meenemen in je inrichting.
We willen dit kader snel bespreken met de regio’s, zodat we het in het najaar kunnen toepassen bij de toewijzing van de grotere woningbouwlocaties.
Ten 2e willen we deze zomer al een eerste ronde besluiten nemen over de meer kleinschalige versnellingsafspraken. Het gaat hierbij om bouwprojecten die al min of meer klaar liggen, maar die voor de ontsluiting daarvan net dat extra zetje nodig hebben om meteen mee aan de slag te gaan. Denk bijvoorbeeld aan een brug, een fietspad of buslijn, of een verlengd perron of nieuwe halte. Jullie kennen ze allemaal, het zijn laag-hangend-fruit-oplossingen.
Ik hoop dan ook van harte dat er voldoende van deze haalbare projecten voor een goede ontsluiting van nieuwe woningen zijn. Dit is een open uitnodiging, verras ons met die plannen; mogelijk kunnen we meerdere rondes versnellingsafspraken inlassen. En voor zover nodig roep ik de regio’s dan ook op om deze voorstellen zoveel mogelijk al binnen de regio af te stemmen zodat we er snel mee aan de slag kunnen.
Conclusie: er gebeurt veel op dit moment. Het is een dynamische tijd. Ik heb het niet gehad over de vreselijke gebeurtenissen in de Oekraïne, maar ook die spelen hier een rol.
We gaan elkaar nog regelmatig ontmoeten. Het gezamenlijke doel is helder: zo snel mogelijk goed betaalbare en goed bereikbare woningen bieden aan duizenden en duizenden mensen die hier om zitten te springen. Onze collectieve missie is: laten we deze mensen zo snel mogelijk helpen!
Ik kijk uit naar de samenwerking!