Toespraak minister-president Rutte bij opening Holocaust Namenmonument
Minister-president Rutte houdt een toespraak bij de onthulling van het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam. Het monument herinnert aan de ruim 102.000 Nederlandse Joden, Sinti en Roma die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen en vermoord.
1 van de meest indrukwekkende pogingen om de enormiteit van de Holocaust te kunnen omvatten, is het boek And every single one was someone - Ieder van hen was iemand.
Het is een boek zonder verhaallijn. Zonder hoofdstukken. Zonder zelfs maar 1 mooie zin.
In dit boek staat maar 1 woord geschreven: het woord jew – Jood. 1250 pagina’s lang. 4800 keer per pagina. 6 miljoen keer in totaal.
En ieder van die 6 miljoen was iemand. Zonen en dochters, vaders en moeders, opa’s en oma’s. 6 miljoen unieke persoonlijkheden, die werden vertrapt, vermorzeld en vernietigd in de moordmachine van de Shoah. Met de bedoeling hen als mens uit te wissen.
Abel Herzberg schreef net na de oorlog dat je eigenlijk over elk van deze mensen een biografie zou moeten schrijven, om te beseffen hoe kolossaal het kwaad van de Holocaust is geweest. Een kwaad zo overrompelend groot, dat je je al gauw verliest in de abstractie van de grote getallen en de vraag hoe het ooit zover heeft kunnen komen.
De feiten zijn bekend. Maar begrijpen kunnen wij het nog altijd niet.
Ook daarom is het zo belangrijk dat wij niet vergeten. Dat we de namen van de slachtoffers van de Holocaust blijven noemen. Want Abel Herzberg had gelijk: het zijn hun persoonlijke levensverhalen die dichtbij brengen wat niet te bevatten is.
Het moet voor u, meneer Grishaver – beste Jacques –, onvoorstelbaar emotioneel zijn dat ook de naam Grishaver hier zo vaak in steen staat geschreven. Jij hebt je onvermoeibaar ingezet om dit Namenmonument te realiseren. Het moest er komen.
En nu is het er. Eindelijk.
Op een centrale plek in Amsterdam, vlakbij al die plaatsen waar zoveel leed werd geleden: de Hollandse schouwburg en de Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan, en natuurlijk het Jonas Daniël Meijerplein.
Dit Namenmonument confronteert ons met de misdadige moord op bij benadering 102.000 Joodse Nederlanders en 220 Roma en Sinti. Vermoord om wie zij waren.
Daarmee dwingt dit monument ook tot rekenschap. Rekenschap over de vraag of in de oorlogsjaren niet meer had moeten worden gedaan om mensen te redden.
Rekenschap over de kille ontvangst van de kleine groep die na de oorlog wel uit de hel terugkeerde – een zwarte bladzijde in de geschiedenis van ons land.
En rekenschap over het hier en nu, omdat ook in onze tijd antisemitisme nooit ver weg is. Dit monument zegt, nee schreeuwt: wees waakzaam.
Tegelijkertijd is het Namenmonument eerst en vooral een eerbetoon aan ieder slachtoffer persoonlijk. Met elke naam als een monument op zichzelf, een gedenkplek voor ieder individu, voor ieder levensverhaal.
Dit monument zegt 102.163 keer: nee, wij vergeten jullie niet.
Nee, wij staan niet toe dat jullie naam wordt uitgewist.
Nee, het kwaad heeft niet het laatste woord.
(…)
Ieder van hen was iemand. En vandaag krijgen zij hun naam terug.