Schimmelpennincklezing 2020 door minister Slob
Minister Slob sprak op uitnodiging van Ingrado de 2-jaarlijkse Schimmelpenninck-lezing uit, op 17 november 2020.
Beste mensen,
Vorige week was een tumultueuze week. U heeft het vast niet gemist.
Ik wil hier mee beginnen, omdat ik straks iets ga zeggen over de impact die leraren hebben op hun leerlingen. Dat geldt op een andere manier ook voor ministers.
Het heeft me daarom erg geraakt, dat door een politieke discussie over botsende grondrechten, het beeld is ontstaan dat ik het oké zou vinden dat kinderen vanwege hun seksuele identiteit worden afgewezen.
Elke leerling is mij dierbaar, en ik vind het vervelend dat het in krantenkoppen, tv-aankondigingen en op social media leek alsof dat niet zo is.
Ik ga natuurlijk lang genoeg mee om te weten dat het soms zo gaat in de politiek.
Maar laat 1 ding duidelijk zijn.
Ik wil dat iedere lhbti-jongere zich vrij en veilig voelt op school. En daar heeft vorige week niet aan bijgedragen. Dat grijpt me aan.
Het belang van de ontwikkeling van jonge mensen is wat me destijds zo dreef om leraar te worden, en ik heb me in mijn jaren als docent en daarna in andere rollen altijd sterk gemaakt voor het veilig kunnen opgroeien van iedereen in dit land.
Ik hoop dat al die leraren, schoolleiders, leerlingen en ouders, die vorige week zo boos en teleurgesteld waren, die oprechte drijfveer willen blijven zien, en weten dat ze in dit land vrij zijn, veilig zijn en zichzelf kunnen zijn.
Het is misschien een ongebruikelijke opening van deze Schimmelpennincklezing, maar het moest mij echt even van het hart.
Ik ben gevraagd om in deze week, de Week voor het Recht op Onderwijs en Ontwikkeling, te reflecteren op de toekomst van het onderwijs in ons land. En dan vooral op de meest kwetsbare leerlingen.
Daar is meer dan genoeg over te zeggen.
Ik zal vandaag stilstaan bij het heden, en wat er de afgelopen tijd op onderwijsgebied is bereikt. Uw en mijn werk is nog lang niet af, en ook daar zal ik op ingaan in deze lezing.
Het is niet de 1e keer dat ik door Ingrado ben uitgenodigd. Vorig jaar, maart 2019, was ik bij de dag van de leerplicht. En nu ben ik zeer vereerd dat ik deze lezing mag uitspreken.
De tijden zijn volstrekt anders dan een jaar geleden. De corona-realiteit waarin we leven, stelt ons allemaal voor beproevingen.
Sinds het virus er is, zijn er veel uitdagingen op ons afgekomen, en dat zal voorlopig niet veranderen. Iedereen op de scholen, in de ziekenhuizen, maar ook thuis aan de keukentafel of op zolder achter laptops, heeft z’n eigen zorgen. Ook ik loop tegen grote en lastige vragen aan, in mijn rol als uw minister.
Ik ben het werk de afgelopen maanden aangegaan zoals ik altijd als minister en docent naar het onderwijs gekeken heb. Vanuit de overtuiging dat je ruimte moet geven aan professionaliteit. Lastige besluiten neem je in overleg met de professionals die het werk doen.
Dat deed ik tijdens het begin van de coronacrisis, met het sluiten van de scholen, het vraagstuk van de leerplicht tijdens die sluiting, het schrappen van de eindexamens, en ook weer bij het openen van de scholen.
Zo goed mogelijk in contact staan met de mensen om wie het gaat was ook daarvóór mijn werkwijze, bijvoorbeeld tijdens de chaos op het VMBO Maastricht.
Bij alles wat er op mij en het ministerie is afgekomen, en bij alles wat deze regeerperiode nog in petto heeft, wil ik altijd het vizier richten op wat er in het beste belang van de leerlingen is. En aangezien de bevlogen professionals in het onderwijs precies hetzelfde einddoel voor ogen hebben, ontmoeten we elkaar in dat doel.
Een paar maanden geleden liep ik door Den Haag, toen er een jonge man van zijn fiets stapte. Hij vroeg of ik hem nog kende, en hij bleek een oud-leerling van me te zijn.
Ik wist nog dat hij op school vaak strijd had met andere leerlingen, en met docenten. Nu, vele jaren nadat we elkaar in het klaslokaal hadden gezien, vertelde hij hoe eenzaam hij zich had gevoeld als puber.
Nog voor ik kon reageren, vertelde hij dat hij in mijn lessen het gevoel kreeg dat hij er mocht zijn. En dat hij zich gestimuleerd voelde om zijn talenten goed in te zetten.
Er zijn vast oud-leerlingen die andere herinneringen hebben aan mij, maar het bewijst nog maar eens hoe groot de waarde is die je kunt hebben in het leven van een leerling. Elke leerling moet weten, moet voelen, dat hij of zij van waarde is – en bij afwezigheid gemist wordt.
Natuurlijk begint een goede toekomst voor al die jongeren in ons land bij een veilig thuis. Kunnen eten, drinken en een dak boven je hoofd hebben, zorgt ervoor dat je vandaag en morgen overleeft.
Naar school gaan zorgt ervoor dat je je verre toekomst kunt veiligstellen. Je talent ontplooien. Jezelf leren kennen. Ontdekken waar je gelukkig van wordt. Diploma’s halen, en een ingang vinden naar werk, om zo bij te dragen en terug te geven aan de samenleving.
Onderwijs is in die redenering een zorg van en voor iedereen. ‘It takes a village to raise a child’ is wat ze zeggen en daar sluit ik volledig bij aan.
Ouders, leraren, de mensen om onze kinderen heen, in de straat, buurt, en gemeente: opgroeien doe je in verbinding met anderen. De mensen die je vanaf geboorte bekend zijn, en al die goede mensen die je op je pad tegenkomt.
School heeft hierin een centrale rol.
Daarom heb ik er tijdens deze regeerperiode voor gezorgd dat er meer ruimte komt om een school op te richten en dat er extra geld is gekomen voor kleine scholen, en scholen in krimpregio’s. Want alle leerlingen verdienen goed onderwijs, in hun eigen omgeving.
Dankzij de inspanning van velen hebben we de afgelopen jaren samen met scholen, leerplicht, gezinscoaches en jeugdhulp, goed werk verricht voor duizenden leerlingen die het lastig hebben.
Er is meer dan 200 miljoen euro uitgetrokken voor scholen om achterstanden vanwege de coronacrisis in te halen. Er is gezorgd voor duizenden tablets en laptops, zodat school thuis door kon gaan.
En ook vóór corona werd er al aan vele knoppen gedraaid om gelijke kansen voor alle leerlingen te creëren. Van het aanpassen van de eindtoets naar een doorstroomtoets, zorgen dat de ouderbijdrage écht vrijwillig is, tot de introductie van diploma’s in het speciaal en praktijkonderwijs.
Ik kan zo nog wel even doorgaan. Het is eigenlijk te veel om hier op te noemen.
Wel wil ik graag nog mijn dank uitspreken richting alle leerplichtambtenaren. Jullie inzet is onvermoeibaar, met voor de zomer zelfs al die deur-aan-deur gesprekken. Zeer veel dank voor jullie inspanningen. Door jullie zijn vele leerlingen zichtbaar geworden.
Met dit extra stapje bevestigt u de ontwikkeling van het vak van leerplichtambtenaar. Van iemand die gericht was op de handhaving van de leerplicht naar een allround beschermer van het recht op onderwijs. Jullie gaan echt het gesprek aan, en kijken samen met ouders, school en uiteraard de leerling naar de mogelijkheden.
En was het dan maar zo dat we er daarmee waren. Was het maar zo dat we op deze manier iedereen in beeld hadden, en iedereen z’n kansen kreeg, zag en pakte. Zover is het nog niet.
Regelmatig spreek ik met de leden van ons parlement over de meest kwetsbare leerlingen in ons land, over het passend onderwijs, en de combinatie van onderwijs en zorg. Gisteren nog, u heeft het wellicht gezien.
Onder politici is er genoeg verschil van opvatting over hoe je goed onderwijs organiseert, maar men is het er gelukkig in elk geval over eens dat er niemand buiten de boot mag vallen.
Daarom worden er nog altijd nieuwe manieren bedacht om het onderwijs passender te maken, en bijvoorbeeld het thuiszitten tegen te gaan. Het is op dit vlak al stukken beter dan jaren geleden, zoals Anja Vink ook tijdens een eerdere Schimmelpennincklezing besprak.
Maar we zijn er nog niet.
Na 6 jaar passend onderwijs zijn de kinderschoenen uit, en nu moeten we echt nog een paar grote stappen zetten. Er is de afgelopen tijd onderzoek verricht naar het passend onderwijs en dat laat zien dat er nog een aantal zaken beter kan.
Daarom introduceerde ik 25 maatregelen, om het passend onderwijs beter te maken voor leerlingen, ouders en leraren. Zodat zoveel mogelijk kinderen zo passend mogelijke ondersteuning krijgen.
Vanuit mijn rol probeer ik voor de juiste randvoorwaarden te zorgen, en duidelijk te maken wat er van scholen en samenwerkingsverbanden wordt verwacht.
Tegelijkertijd vraagt het van die scholen en samenwerkingsverbanden om leiderschap, en om elke dag te doen wat er van hén gevraagd wordt.
Gelukkig zie ik dat veel scholen goede stappen zetten en dat de samenwerking tussen zorg, gemeenten en onderwijs steeds meer tot stand komt. Het is overduidelijk dat de mensen in deze organisaties elkaar versterken als zij goed samenwerken. Op die manier dragen zij bij aan een stevig fundament voor de toekomst van alle kinderen in ons land.
Wel is het zo dat zorg in onderwijstijd echt nog makkelijker te regelen moet worden. Daarom is het hartstikke mooi dat experts scholen helpen met het aanvragen van de juiste zorgbekostiging, zodat scholen worden ontlast en kinderen de goede zorg krijgen.
Er zijn kinderen met een complexe ondersteuningsbehoefte die nu vaak niet volledig tot ontwikkeling komen, omdat ze niet de juiste combinatie van onderwijs, zorg en ondersteuning hebben.
Willen ook zij zich optimaal ontwikkelen, dan is maatwerk nodig. Zodat zij kunnen leren op een plek die past. Liefst op school, maar we willen ook dat er ruimte komt om op een andere locatie te leren.
Belangrijk voor het slagen van maatwerk, is het hoorrecht voor leerlingen. De mening van leerlingen zelf kan nog beter worden meegewogen bij het zoeken naar een passende oplossing voor hun situatie. Ook dat wil ik regelen.
Mét een kind praten in plaats van óver een kind. Dat is een wereld van verschil.
Ik ben er van overtuigd dat de 25 voorstellen die ik doe, de bestaande werkwijze rondom passend onderwijs gaan verbeteren. Maar naast maatregelen die nú zorgen voor beter passend onderwijs, hebben we ook een breed gedeelde toekomstvisie nodig, over hoe het onderwijs nóg inclusiever kan en blijft. Ook daar moeten we met de hele onderwijssector mee aan de slag.
In zo’n visie kunnen bijvoorbeeld de ervaringen met het afstandsonderwijs van de laatste tijd een plek krijgen. Voor veel leerlingen was het afstandsonderwijs een uitdaging, maar er zijn er ook die hierdoor juist rust vonden. Dat is niet te onderschatten winst voor deze leerlingen. En daar moeten we serieus naar blijven kijken.
Vergelijk het met al die bedrijven die tijdens deze crisis zijn overgegaan op thuiswerken, en die zeggen: als het virus straks verdwenen is, dan gaan we daar mee door. Wie dat wil mag gerust 2 of 3 dagen vanuit huis werken. Niemand zal die collega’s oneerbiedig ‘thuiszitters’ noemen.
Als je die manier van denken doortrekt naar het onderwijs, dan zet je de leerlingen die nu lastig de gang naar school vinden in een ander licht.
Natuurlijk hebben kinderen de ontmoeting met hun leeftijdsgenoten en leraren nog keihard nodig om zich te ontwikkelen. En uiteraard is het goed dat we leerlingen met verschillende behoeftes bij elkaar in de klas proberen te hebben. Maar als we onderschrijven dat ieder kind recht heeft op onderwijs dat bij hem of haar past, dan moeten we misschien nóg nauwkeuriger kijken naar oplossingen, voor wie de gang naar school geen standaard optie is. Afstandsonderwijs kán een instrument voor een meer volwaardige schoolloopbaan zijn.
Wanneer de weg van een leerling wat bochtiger loopt dan die van zijn leeftijdgenoten, moeten we maatwerk kunnen leveren. Daarmee voldoen we aan een essentiële eis die aan ons wordt gesteld: zoveel mogelijk kinderen het onderwijs bieden dat bij ze past.
Achter alle rapporten, cijfers en data die tot mij komen, bijvoorbeeld over leerachterstanden, zitten verhalen van zorg, ongeluk, en stress. En wat zou het fantastisch zijn als we steeds meer van die verhalen een gelukkigere afloop kunnen geven.
Het is misschien hele verre toekomstmuziek, maar hoe mooi zou het zijn als over een jaar of 10, 15, 20, een uitzondering op de standaard schoolloopbaan niet langer een uitzondering is?
En vooral ook dat geen leerling zich een uitzondering voelt… Omdat we, voor wie echt klem zit, beter zijn geworden in het aanpassen van school aan hen, in plaats van andersom.
Misschien leggen we de lat daarmee hoog – maar té hoog bestaat in dit geval niet. Want het is precies waar elke ouder, opa, tante, vriend, en ieder ander die het beste wil voor een kind, ook naar streeft.
Beste mensen,
Het is kenmerkend aan het leven dat we soms getroffen worden door tegenspoed, en dat zijn momenten waarop we kunnen bewijzen uit welk hout we zijn gesneden.
Dat gaat op voor onze eigen levens, maar telt misschien nog wel zwaarder in het uur waarop anderen ons nodig hebben. Zeker als het gaat om jongeren.
Dus zet uw goede werk voort. En laten we blijven verlangen naar het moment waarop elke leerling z’n pad heeft gevonden, en we het onderwijs passend voor iedereen mogen noemen.
Dank u wel.