Toespraak van minister Van Engelshoven bij Nationale Herdenking Slavernijverleden
Minister Van Engelshoven, sprak tijdens de Nationale Herdenking Slavernijverleden, in het Oosterpark in Amsterdam, op 1 juli 2020.
For English text, scroll down
‘Ik heb er wereldwijd een grote familie bijgekregen’.
Dat zei de tante van George Floyd, toen ze sprak op zijn uitvaart.
In de dagen daarvoor waren vele duizenden mensen de straat op gegaan. In de Verenigde Staten, in Europa, en in onze eigen Nederlandse steden.
U zag ze ook. Misschien liep u mee, of stonden je ouders, uw kinderen of kleinkinderen in de menigte.
Je kon zien dat niemand in de mensenmassa hetzelfde was. Maar in hun wil om iets te veranderen waren de betogers niet van elkaar te onderscheiden.
Beste mensen,
Wat er de afgelopen maand gebeurde, voltrekt zich in een tijd waarin Nederland ontdekt, en bekent, dat we nog lang niet uitgeleerd zijn over onszelf.
Als er 1 periode in de geschiedenis is waar we bar weinig van willen weten, of pijnlijker nog, die we de rug toekeren, dan is het wel de Nederlandse rol in de slavenhandel.
Maar net zo vastbesloten als we van ons verleden zijn weggerend kunnen we ons omdraaien en terugkijken. Terugkijken naar een tijd waarin zoveel rijkdom is vergaard, en harteloos ingewisseld voor onvoorstelbaar veel angst, pijn, verdriet en geweld.
U en ik, hier vandaag, wij leven zonder fysieke ketens. Wij hebben niemand tot slaaf gemaakt zien worden. En wij hebben vrijheidsstrijders als Cuffy en Tula nooit ontmoet.
Maar ons slavernijverleden is nog altijd dichtbij, in de verhalen van zwarte grootouders, en hún vaders en moeders. En daar stopt het niet.
Zolang de ene Nederlander de andere discrimineert, op basis van zijn of haar huidskleur, zijn we nog elke dág getuigen van een vreselijk verleden.
Het uit zich in scheldpartijen, in vernedering, haat of geweld, én in systemen. Vaker nog is het hoor- en voelbaar in een opmerking, bewust of onbedoeld.
Welke vorm discriminatie ook heeft: het wordt onvoldoende erkend en doorbroken. Er zijn altijd redenen om weg te kijken.
Slavenhandelaren en eigenaren van honderden jaren geleden zijn mede hierdoor niet van hun gruweldaden weerhouden. En hoewel de mens [gelukkig] niet immuun is voor vooruitgang, vinden we tegenwoordig nog altijd redenen om niet over discriminatie te hoeven praten. En wordt de stille, witte meerderheid nerveus als het woord ‘racisme’ valt.
Dat is van tóen, zeggen we.
Toen was het er óók, wil ik daar van maken.
Het feit dat de vrijheid van onze zwarte voorouders ooit is verhandeld door onze witte voorouders, raken we nooit kwijt en gaan we niet vergeten. Maar we zijn het ook nog altijd niet kwijt dat velen van ons zoveel later nog in gescheiden werelden leven. En dát reken ik het Nederland van toen én nu aan.
Verschillen die lang geleden zijn veroorzaakt, zitten ons nog altijd in de weg. En we kunnen pas samen vooruit, als we zonder vrees onze geschiedenis erkennen, en er over durven spreken.
Vandaag begint daarom de dialoog die dit kabinet laat organiseren, over hoe het slavernijverleden nog steeds invloed heeft op ons dagelijks leven.
Ik hoop dat het de ogen van vele Nederlanders, jong en oud, zal openen.
Vorig jaar om deze tijd stond er een wijs, 11-jarig meisje in de krant.
Ze zei:
'Dat zo veel mensen niks over de slavernij weten komt doordat volwassenen de informatie niet laten zien'.'
Het is confronterend om te zeggen, maar ze heeft een punt. Het bewijst hoe belangrijk onderwijs over het slavernijverleden is. Het vertelt mij ook hoe belangrijk tentoonstellingen over het slavernijverleden zijn.
We hebben plekken nodig waar je ontdekt dat er een tijd was waarin mensen werden weggeroofd van hun geliefden, verkocht, tewerkgesteld en de dood ingejaagd.
Door Engelsen.
Door Fransen.
En door onze Nederlandse voorouders.
Met een nationale museale voorziening voor het slavernijverleden komt die geschiedenis nog scherper in beeld. En wordt ook vastgelegd dat we vooruitgang boeken.
Want de erfenis van het slavernijverleden, de nog dagelijkse discriminatie en racisme, hoort in een museum thuis, en heeft in onze toekomst niets te zoeken. Al die mensen die de afgelopen maand de straat opgingen weten dat allang. Hun protesten moeten de rest van Nederland de drempel over helpen.
Beste mensen,
We kunnen de machthebbers van lang geleden niet meer tot de orde roepen.
We kunnen wie in 2020 leeft niet direct verantwoordelijk houden voor wat al generaties achter ons ligt.
Maar wat onze voorouders heeft verdeeld, mag óns niet blijven scheiden. Willen we hier samen bezinnen op wat achter ons ligt, en willen we als Nederlanders van nu sámen de toekomst kleuren, dan zijn spijt, berouw en schaamte voor een gruwelijk verleden niet genoeg.
Als overheid hebben we bij álles wat we doen, de taak om ongelijke behandeling en uitsluiting te voorkomen. En als ik namens deze regering in de spiegel kijk, dan moet ik erkennen dat dit nog steeds niet altijd lukt.
Wie de pijn van uitsluiting en ongelijkheid voelt, verdient deze eerlijkheid. Alleen zo ontstaat er ruimte voor gesprek, begrip, en verbinding. Alleen zo ontstaat er ruimte om het beter te doen. En alleen via deze weg is er hoop op een toekomst zonder racisme en discriminatie.
Laten we een voorbeeld nemen aan die wereldwijde familie, waar de tante van George Floyd het over had.
Dat is er eentje van verzoening. En daar móeten wij toch onderdeel van willen zijn.
---
English version:
‘I have gained such a huge family, all over the world.’
These were the words of George Floyd’s aunt when she spoke at his funeral.
In the days before the service, many thousands of people had taken to the streets.
In the United States, in cities throughout Europe and here in the Netherlands, too.
You saw them yourselves.
Maybe you marched with them, or your parents, your children or grandchildren were in the crowd.
No two people in that crowd were the same. And yet they were all indistinguishable in one respect: their desire for change.
The events of the past month took place during a time in which we in the Netherlands are discovering and admitting that we still have a lot to learn about ourselves.
If there is one period in history that we resist learning about, or even worse, that we turn our backs on and ignore outright, then it is the era of the Transatlantic slave trade, and the Dutch role in those atrocities.
Still, we can use the same determination with which we have run away from our past to turn around and look back on it.
To look back on a time when so much wealth was gathered, and cruelly exchanged for unimaginable fear, pain, sadness and violence.
You and I, here today, we do not live our lives physically chained.
We have never seen anyone enslaved.
And we have never met freedom fighters like Cuffy and Tula.
But our history of slavery is never far away, in the stories of black grandparents, and of their fathers and mothers.
And it doesn’t stop there.
As long as one person discriminates against another based on their skin colour, we are still witnesses to a terrible past every single day.
It expresses itself in insults and abuse, in humiliation, hatred or violence, and in systems.
More often it will rear its head in a throwaway comment someone makes, either consciously or unintentionally.
Whatever the expression of discrimination, we are still failing to recognize it fully for what it is, and we are still failing to come to terms with it.
We always find reasons to look away.
Looking away is one of the reasons slave traders and slave owners could commit the horrors of hundreds of years ago.
And although people – fortunately – are not immune to progress, today we still find plenty of reasons to avoid talking about discrimination.
The silent, white majority gets visibly uncomfortable when the word ‘racism’ is uttered.
That’s all in the past, we say.
I would say: it was there in the past, too.
We will never lose sight of – nor will we forget – the fact that our white ancestors once traded in the freedom of our black ancestors.
Yet even today, we are still faced with the fact that so many of us live in segregated worlds.
And for that, I hold both the Netherlands of today and the Netherlands of our ancestors responsible.
Differences, created long ago, are withholding us from harmony today.
And we can only move forward together if we find the courage to acknowledge our history and to speak about it honestly.
Today, therefore, marks the start of a dialogue organized by this government – a dialogue about how the history of slavery continues to have an impact on our lives today.
It is my hope that this dialogue will open the eyes of many people here in the Netherlands, young and old.
Around this time last year, a Dutch newspaper quoted a wise 11-year-old girl.
She said:
‘So many people know nothing about slavery because grown-ups don’t share the information.’
It is a harsh truth, but a truth nonetheless.
This goes to show just how important education on the history of slavery is.
It also shows how important exhibitions about the history of slavery are.
We need places where you can discover and learn about an era when people were robbed from their loved ones, sold, abused, and killed.
By the English. By the French.
And by our own Dutch ancestors.
A unique new site, created to learn about and remember the history of slavery, will sharpen the focus on that dark era.
In designing that place, we also have a chance to proof that we are making progress.
Because the legacy of slavery, the discrimination and racism that still persist today, belong in a museum.
There is no place for it in our future.
All those who took to the streets over the past month have known this for a long time.
Their protests may not be in vain, but should serve to help the rest of the country take a step forward.
We cannot call the rulers of long ago to account for their misdeeds.
We cannot hold those alive today directly responsible for what happened generations ago.
But what divided our ancestors then may not continue to divide us today.
If we are to reflect together on our past, and if we are to work together to give shape to our future, then regret, repentance and shame are not enough to make up for the horrors of bygone times.
As a government, we have a duty to combat and prevent inequality and exclusion in everything we do.
And if I, on behalf of this government, look in the mirror, then I must acknowledge that we still fall short sometimes.
Those who feel the pain of exclusion and inequality deserve this honesty.
This is the only way to create space for dialogue, understanding and connection. This is the only way to create space to make things better.
And this is the only way to foster hope for a future that is free of racism and discrimination.
Let us reflect on that family from all over the world that George Floyd’s aunt spoke about.
It is a family of reconciliation. Let us strive to become part of that family.