Rapportage Kennis der Verplichtingen 2024
In 2024 is het jaarlijks terugkerende onderzoek Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans uitgevoerd. Met dit onderzoek is het kennisniveau van uitkeringsgerechtigden over de verplichtingen die horen bij hun uitkering onderzocht. Ook is in kaart gebracht hoe uitkeringsgerechtigden de kans op detectie en sanctionering inschatten bij het niet nakomen van hun verplichtingen. Tot slot zijn ook andere factoren die van invloed zijn op het nalevingsgedrag onderzocht.
Samenvatting
De doelgroep van het onderzoek bestaat uit uitkeringsgerechtigden die een WW-, ZW-, Wajong, WIA, WAO, AOW-, Anw-, AIO- of bijstandsuitkering ontvangen. De AKW is niet meegenomen, omdat die regeling zeer weinig verplichtingen kent.
In 2024 bestond het onderzoek uit het jaarlijks gelijke kwantitatieve deel (vragenlijsten) en een verdiepend deel (interviews en focusgroepen). Middels de antwoorden op de vragenlijsten is geanalyseerd in welke mate uitkeringsgerechtigden op de hoogte zijn van de verplichtingen die horen bij de uitkering en hoe hoog zij de kans inschatten dat een overtreding van deze verplichtingen leidt tot detectie en een daaropvolgende sanctie. Ook wordt er gekeken hoe moeilijk of makkelijk mensen het vinden om zich aan de verplichtingen te houden en naar de ervaringen met de informatievoorziening door de uitkeringsinstantie. Daarnaast werd met de vragenlijsten een aantal andere factoren die van invloed zijn op het nalevingsgedrag onderzocht, zoals de steun voor de wet en het gevoel rechtvaardig behandeld te worden door de uitkeringsinstantie of gemeente. In het verdiepende onderzoek stonden twee thema’s centraal. In de interviews ging het over de effecten van een stapeling van regelingen op de kennis van verplichtingen. In de focusgroepen werd besproken wat in de ogen van uitkeringsgerechtigden het verschil is tussen onbewust ‘een foutje’ maken en bewust de regels overtreden. Hieronder worden een aantal bevindingen uitgelicht.
Uit het onderzoek blijkt dat de kennis van verplichtingen stabiel is. Ruim negen op de tien uitkeringsgerechtigden herkent de plichten die horen bij de regeling. Dit is een stabiel aantal sinds 2021. Tot de minst bekende verplichtingen behoren plichten die ook als ‘vanzelfsprekend’ kunnen worden gezien, zoals meewerken aan onderzoek of het bewaren van papieren. Ook plichten die te maken hebben met specifieke persoonlijke situaties, zoals in detentie gaan, worden niet altijd herkend omdat deze mogelijk niet altijd van toepassing zijn op alle uitkeringsgerechtigden. Plichten die gaan over de eigen situatie, zoals doorgeven van veranderingen in het eigen inkomen of een verhuizing, zijn bij nagenoeg iedereen bekend.
Uit het verdiepende onderzoek bleek onder meer dat onduidelijkheid bij het nakomen van verplichtingen deels voortkomt uit een gebrek aan logica dat de uitkeringsgerechtigden ervaren bij sommige plichten. Dit gaat met name om verplichtingen waarbij bijvoorbeeld giften of verdiensten uit eigen bezit door moeten worden gegeven. Deze inkomsten vallen voor sommige uitkeringsgerechtigden in een grijs gebied. Het door moeten geven van dit type inkomsten voelt bureaucratisch en onredelijk. Doordat men deze plichten als onredelijk ziet, vergroot dit de kans op het niet naleven van deze plichten.
Uitkeringsgerechtigden geven gemiddeld genomen een (ruim) voldoende voor de uitkeringsinstanties en de mate waarin zij verwachten dat deze iedereen eerlijk behandelen. Hierbij werd in eerdere onderzoeken al opgemerkt dat uitkeringsgerechtigden vaak kritischer zijn bij regelingen waar er sprake is van een beoordeling van het. Het valt op dat met name bij UWV- regelingen de tevredenheid is gestegen dit jaar, met uitzondering van de WIA (dit houdt mogelijk verband met de actualiteit rondom niet juist berekende WIA uitkeringen). Vergeleken met de start van dit onderzoek in 2021 is de tevredenheid bij uitkeringsgerechtigden over de uitkeringsinstanties over het algemeen licht gestegen.