Algemene reactie op ingediende zienswijzen op het ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn
Het ministerie van LNV ontving veel zienswijzen op het ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP): circa 3650. Gezien het korte tijdsbestek en dit grote aantal was het helaas niet mogelijk om alle indieners een persoonlijke reactie te geven, waardoor is besloten tot deze algemene reactie. Een samenvatting van alle zienswijzen die binnen zijn gekomen en de reactie daarop, wordt later gepubliceerd.
De overweldigende hoeveelheid reacties laat zien dat het om ingrijpende maatregelen gaat. Daar zijn we ons zeker van bewust. Tegelijkertijd staat Nederland ook voor grote opgaven op het gebied van waterkwaliteit in ons land. Op veel plekken in Nederland voldoet de kwaliteit van het grond- of oppervlaktewater niet aan de gestelde normen. Zoals de minister heeft laten weten bij de publicatie van het ontwerp 7e AP zijn er geen makkelijke oplossingen meer.
Bij de consultatie van het ontwerp 7e AP gaf de minister aan open te staan voor alternatieve maatregelen, mits het alternatief zorgt voor het halen van onze waterkwaliteitsdoelen en het ook uitvoerbaar en handhaafbaar is. Daar zijn veel zienswijzen op binnengekomen en is er constructief overleg geweest met verschillende sectorpartijen die alternatieven hebben voorgesteld. Ook de Tweede Kamer vroeg om aanpassingen.
Aanpassingen in het 7e AP
De zienswijzen uit de publieke consultatie, het overleg met sectorpartijen, verschillende aangenomen Kamermoties en de analyses van diverse kennis- en adviesinstellingen hebben geleid tot enkele belangrijke aanpassingen, zodat de maatregelen beter werkbaar zijn in de praktijk en de meest ingrijpende negatieve economische effecten worden ondervangen. Om de benodigde verbetering van de waterkwaliteit op peil te houden, zijn ook aanvullende maatregelen opgenomen in het 7e AP.
• De verplichte rotatie met rustgewassen en de verplichte inzaai van vanggewassen gaat nu alleen gelden op de zand- en lössgronden. Klei- en veengronden, de biologische akkerbouw en langjarige teelten worden uitgezonderd van deze regel.
• Verder zal de verplichting om uiterlijk 1 oktober een vanggewas in te zaaien op zand- en lössgrond mogelijk een uitzondering kennen voor wintergroenten, bloembollen die in het najaar worden gepoot, suikerbieten en mogelijk ook zetmeelaardappelen. De commissie deskundigen meststoffenwet (CDM) zal daar advies over uitbrengen.
• Ook zal er een commissie worden ingesteld om te adviseren of de inzaaidatum voor vanggewassen uiterlijk 1 oktober haalbaar is gelet op de weersomstandigheden gedurende het groeiseizoen.
• Omdat bovenstaande aanpassingen leiden tot een iets lager doelbereik, zijn in het 7e AP beperkingen opgenomen ten aanzien van de periode waarin dierlijke mest op bouwland mag worden uitgereden. Hiermee blijft het doelbereik ten opzichte van het ontwerp 7e AP op peil.
• Diverse sectorpartijen hebben een voorstel ingediend voor een bedrijfsspecifieke maatwerkaanpak als alternatief voor de maatregelen uit het 7e AP. In dit voorstel krijgt de ondernemer de keuze om met een op zijn bedrijf toegespitste aanpak te werken aan de waterkwaliteit, en mocht dat niet lukken, dan kan teruggevallen worden op de generieke maatregelen uit het 7e AP. De sectorpartijen en het ministerie van LNV werken het voorstel in 2022 verder uit, waarna in de tweede helft van 2022 een besluit over invoering genomen zal worden.
Toekomstig mestbeleid
Ondanks de aanpassingen blijft het 7e AP een stevig maatregelenpakket met forse impact op de landbouw. De opgave om de waterkwaliteit te verbeteren is dan ook groot en hoewel met de maatregelen de doelen voor de grondwaterkwaliteit vrijwel overal in het land behaald kunnen worden, blijkt het huidige pakket volgens de berekeningen over de milieueffecten nog onvoldoende om de doelen voor oppervlaktewaterkwaliteit van de Europese Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water te halen. Een nieuw kabinet zal daar - in samenhang met het stikstof- en klimaatdossier – nog verdere keuzes in moeten maken.