Staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw): “Dit kabinet gaat het Groningenveld niet openen”
Opiniestuk verschenen in Dagblad van het Noorden (17 september).
Als staatssecretaris mijnbouw voer ik elke maand een aantal dagen gesprekken met gedupeerden van de gaswinning in Groningen. Dit doe ik om inzicht te krijgen in wat er speelt en te begrijpen wat mensen doormaken. Daarnaast probeer ik er rode lijnen uit te halen om daarmee ook het beleid te kunnen veranderen. Mede als reactie op de protestmaand ’10 jaar na Huizinge’ deel ik graag enkele van mijn ervaringen. Deze ervaringen vormen de basis voor acties waarmee ik de komende tijd aan de slag wil gaan.
Tijdens mijn gesprekken zie ik veel emotie. Mensen zijn kwaad, verdrietig, teleurgesteld en strijdvaardig. Een gevoel van onrecht overheerst. De aanblik van een echtpaar met zware dossiers onder de armen, die getuigen van een jarenlange juridische strijd. Het raakt mij. De emoties bij gedupeerden zullen versterkt worden door de parlementaire enquêtecommissie. Oude wonden, mogelijk net geheeld, kunnen weer worden opengehaald.
Tegelijkertijd zeggen enkelen in de media dat vanwege de hoge gasprijs het Groningen gasveld open moet. Tegen hen wil ik duidelijk zijn: dat gaat dit kabinet niet doen. Dat zeg ik niet alleen omdat een verhoogde Groningenproductie geen invloed heeft op de prijs. De markt is niet te beïnvloeden met relatief kleine hoeveelheden laagcalorisch gas dat slechts in een zeer beperkt gebied in West-Europa gebruikt wordt. Ik weiger de productie op te voeren omdat de gaswinning niet veilig kan. Veilige gaswinning in Groningen bestaat niet volgens de toezichthouder, Staatstoezicht op de Mijnen. Extra winning in Groningen leidt tot grote veiligheidsrisico. Een onveilig huis laat zich niet compenseren door geld, een hoge energierekening wel. Daar zet het kabinet op in. Extra gas winnen uit het Groningenveld blijft dus alleen een ultimum remedium voor een noodsituatie met een gastekort. Een situatie waarin bijvoorbeeld onze ziekenhuizen niet meer verwarmd kunnen worden.
Dit soort oproepen hebben een enorme impact, want het versterkt de onzekerheid die leeft in het aardbevingsgebied. Daarom wil ik mij inzetten om de emotionele impact van de aardgaswinning in Groningen bespreekbaar te maken. Dat vraagt om een open houding, waarbij ik zelf het goede voorbeeld moet geven. Na afloop van de openbare verhoren van de parlementaire enquête zal ik daarom, samen met ambtenaren, weer een aantal dagen in het aardbevingsgebied verblijven. Deze dagen zullen volledig in het teken staan van de mentale gevolgen van de aardbevingsproblematiek. Tijdens deze dagen wil ik het gesprek aangaan, onder andere door mee op pad te gaan met de ‘proatbus’ van de Geestelijke verzorging aardbevingsgebied (GVA). Zij staan regelmatig op evenementen in de provincie om te voorzien in geestelijke verzorging. Ook wil ik samen met de aardbevingscoaches een aantal buurtsessies organiseren om ook daar een luisterend oor te bieden. Juist nu is het belangrijk dat dit werk doorgaat.
Volwassenen en kinderen ervaren sociaal-emotionele gevolgen van de aardbevingen. Angst voor een huis dat niet veilig is, heimwee door verhuizingen of niet buiten kunnen spelen door het bouwverkeer heeft zijn weerslag op het geestelijk welzijn van kinderen. Daar komt bij dat kinderen niet blind zijn voor de spanningen die hun ouders ervaren. Naar aanleiding van gesprekken die ik heb gevoerd met kinderen wil ik, gebruik makend van advies van de Kinderombudsman, een campagne starten voor de kindertelefoon. Zodat kinderen weten dat ze daar ook heen kunnen bellen om over de (gevolgen van) aardbevingen te praten. Dit biedt een plek waar kinderen op een veilige manier over hun ervaringen en emoties kunnen praten.
Naast emotie zie ik tijdens de gesprekken ook veel onbegrip. Onbegrip over verschillen die zijn ontstaan tussen mensen door de grote hoeveelheid verschillende regelingen. Deze regelingen, hoewel goed bedoeld, leiden in de praktijk soms tot verschillen die niet uitlegbaar zijn. Denk aan vergelijkbare huizen die elk anders zijn beoordeeld.
De aardbevingsproblematiek vraagt om maatwerk en dat leidt automatisch ook tot verschillen. Maar als die verschillen vervolgens niet uitlegbaar zijn, ontstaat frustratie en een terecht gevoel van onrecht. Door de gesprekken heb ik mij voorgenomen om deze verschillen waar mogelijk op te lossen. De eis die ik mijzelf opleg is dat als ik in de toekomst door willekeurig welk getroffen dorp in het aardbevingsgebied loop, moet kunnen uitleggen wat daar gebeurd is. Daarom deel ik binnenkort mijn analyse van de problematiek met de Tweede Kamer zodat we daar in een open gesprek op in kunnen gaan.
Het gebrek aan begrip en mededogen voor Groningen heeft veel te lang geduurd. De parlementaire enquête laat dat nu al pijnlijk zien. Het is onze plicht schade snel en ruimhartig te vergoeden, de huizen aardbevingsveilig te maken en de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te beëindigen.
Hans Vijlbrief
Staatssecretaris voor mijnbouw