Podcastserie van het programma Preventie met gezag (deel 2)
Deel 2: landelijke, regionale en lokale partners bij de overheid maken zich sterk voor een positieve toekomst van jongeren voor wie het risico af te glijden in criminaliteit hoger is. Ook scholen, jongerenwerkers, kennisinstituten, de wetenschap en vele anderen zetten zich hiervoor in.
Podcastserie van het programma Preventie met gezag (deel 2)
Dit is een podcast van het programma Preventie met Gezag.
Landelijke, regionale en lokale partners bij de overheid maken zich sterk voor een positieve toekomst van jongeren voor wie het risico af te glijden in criminaliteit hoger is. Ook scholen, jongerenwerkers, kennisinstituten, de wetenschap en vele anderen zetten zich hiervoor in.
Aldoende leren we steeds beter wat werkt om samen de weerbaarheid van deze specifieke groep jongeren te vergroten.
Tijdens de lerende netwerken komen vertegenwoordigers van onder meer politie, Justitie, OM, gemeenten en hulporganisaties bij elkaar om ervaringen uit te wisselen over lokale samenwerkingen, onder andere op het gezagsdeel in preventie met gezag. Helene Rutgers, hoofdofficier van justitie van het parket Oost-Brabant en landelijk portefeuillehouder onder meining van het OM, sprak als eerste.
Vanuit die laatste rol was ze aanwezig op de themamiddag en gaf ze ook een presentatie. We vroegen aan haar waarom preventie met gezag is gestart.
We zien dat de samenleving steeds meer geconfronteerd wordt met hele heftige en ernstige criminaliteit die afkomstig is, veelal uit de georganiseerde drugscriminaliteit wereld.
En we zien ook dat die grote netwerken weliswaar vaak internationaal opereren maar vooral ook afkomstig zijn in opgroeien in lokale wijken. Dus in het lokale domein. En we zien ook dat kwetsbare jongeren uit kwetsbare wijken, dat die geronseld worden, maar ook ontvankelijk zijn voor het opgenomen worden of het doorgroeien in die georganiseerde drugscriminaliteit. En dat is wat we met elkaar willen voorkomen, door zowel vanuit het justitieel domein als het sociaal domein met de partners tezamen kijken hoe we kunnen voorkomen dat jonge aanwas ontstaat of dat jongeren doorgroeien in die georganiseerde criminaliteit. En natuurlijk willen we daarnaast ook graag die kopstukken uit de wijk aanpakken en die kopstukken eruit halen, maar het primaire doel van Preventie met Gezag is om te voorkomen dat die jonge aanwas binnenkomt of doorgroeit binnen die samenwerkingsverbanden die ondermijnende criminaliteit plegen.
Dus aan de ene kant het voorkomen dat ze afgeleiden in de criminaliteit en aan de andere kant dat ze verder doorgroeien binnen die criminaliteit. Precies, ja. Dan even de blik op de toekomst. Wat staat er allemaal nog te doen. Als het gaat om preventie met gezag. Nou nog heel veel. Het is allereerst van heel groot belang om zicht te krijgen op die criminele netwerken, maar ook op juist de wijken waar die kwetsbaarheid zit. En om ook door middel van informatie te zien hoe dat in zijn werk gaat. Waar ze opereren, waar ze hun jonge aanwas vandaan halen. Dat is het eerste, we hebben heel erg nodig dat we een goed beeld hebben van hoe dat in elkaar zit. En daarnaast moeten we met elkaar juist in samenwerking, zoeken naar de goede interventies.
We hebben het dan over evidence-based interventies. Welke interventies kunnen we nou toepassen om daadwerkelijk ervoor te zorgen dat ze niet afglijden of dat ze uit het criminele milieu komen? Wat zijn dan de randvoorwaarden, die maken dat een interventie echt effectief kan zijn?
En dan specifiek de rol van het OM hierin. Wat kan het OM daarin betekenen samen met die partners? Wij hebben natuurlijk als kerntaak het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Dat is ook onze kerntaak. En wat onze rol is, is om via het strafrecht... jongeren die hun eerste criminele feiten plegen uit dat systeem te halen. En om als we dan een strafrechtelijk e interventie doen ook te kijken of daarnaast een andere interventie nodig kan zijn. Bijvoorbeeld een leerstraf of een gedragsinterventie die buiten het strafrecht omgaat. Of door een bestuurlijke maatregel. Door juist te kijken hoe wij in samenspraak met de ketenpartners de juiste interventie kunnen plegen. Waarbij de strafrechtelijke interventie natuurlijk voorbehouden is aan het OM.
Maar niet alleen maar strafrechtelijk, dat hoor ik je zeggen. Juist niet, nee precies. Ook wij doen het via het strafrecht, maar dat doen wij in samenspraak en samenwerking met de ketenpartners. En waar liggen dan de kansen vooral om dit tot een succes te maken wat jou betreft? Door echt heel dicht op elkaar te gaan zitten als samenwerkende ketenpartners. En uit de beelden te blijven. Het OM vindt dit en de gemeente doet ook niet dat. Want wij zijn het OM, maar we zijn allemaal met mensen betrokken bij deze aanpak. In elke regio zit een beleidsmedewerker die aanspreekbaar is voor de partners voor Preventie met Gezag. En het is niet de gemeente die aan preventie doet, maar dat zijn mensen die bij de gemeente werken met wie wij in gesprek willen. Dus blijf uit de beelden, maar ga met elkaar aan tafel om te zien waar we wat kunnen en moeten doen.
En daarom is dan vandaag deze bijeenkomst ook denk ik erg belangrijk. Het is een prachtige bijeenkomst. En ik hoop dat dit zowel landelijk maar ook lokaal een navolging krijgt.
Is er al een goed voorbeeld te noemen van wat eruit is gekomen? Ja, een mooi voorbeeld is een zaak die in Noord-Holland speelde. Waarbij twee 14-jarige jongens een behoorlijk heftige gewapende overval pleegden op een telefoonwinkel. Behoorlijk ernstig misdrijf, natuurlijk hartstikke jonge jongens, 14 jaar, die er ook nog een keer vandoor gingen na het plegen van het feit en die zijn na een behoorlijk stevige achtervolging aangehouden.
We hebben uiteindelijk bij de politie een verklaring afgelegd dat ze dat in opdracht van een criminele organisatie uit Amsterdam Zuidoost hebben gedaan, deze gewapende overval. En na heel veel overleg en afspraken met de ketenpartners zijn ze vrij snel geschorst uit hun voorlopige hechtenis met hele strakke voorwaarden die we ook weer samen met de partners hebben afgesproken.
Ze mochten bijvoorbeeld alleen samen met hun ouders naar buiten. Ze moesten wel naar school. Dus een aantal voorwaarden die alleen maar ook in samenwerking met partners afgesproken konden worden. Waardoor ze dus in een heel strak kader zaten. En dat verloopt goed. En dat is een voorbeeld van hoe je door aan de voorkant samen te kijken wat goede voorwaarden kunnen zijn. Je kunt zorgen dat deze jongens van veertien niet vast blijven zitten en dan echt verloren zijn en doorgaan in de criminaliteit. Maar naar school en met de ouders erbij zorgen dat ze een ander pad gaan kiezen.
Dit is de podcast van het programma Preventie met Gezag.
Maar wie zijn die criminele jonge veelplegers eigenlijk? Emeritus Hoogleraar Jeugdrechtspleging en Jeugdbescherming Ido Weijers deed daar onderzoek naar.
Allereerst de relatief late entree, van gemiddeld zo'n 13 jaar. Pas dus niet op de basisschool, maar eigenlijk vrij laat. Aan de andere kant zijn ze bijna allemaal gestopt voor hun dertigste. Dat is mijn bevinding, maar ook internationaal onderzoek laat dat zien.
Een tweede element is dat je ziet dat het niet al te slimme jongens zijn. En dat zie je bijvoorbeeld door het soort delicten wat ze plegen dus primair bijna allemaal vermogensdelicten maar secundair heel veel geweldsdelicten waar ze nog een soort lol vaak aan beleven en ten derde heel veel verkeersdelicten en dat is eigenlijk in mijn ogen de bij uitstek de illustratie van een zekere dommigheid, want dan word je natuurlijk gepakt
om niks. En nog eens een keer, en nog eens een keer, dus die jongens die hebben ook vaak hele grote boetes aan hun broeknamen. Dus financiële schulden meteen.
En derde, wat daar direct mee samenhangt, is dat gebrekkige IQ. Is dat ze bijna allemaal geen school hebben afgemaakt. Dus er is een hele kleine laag. Onder die criminelen routiniers zoals ik ze dan noem. Die wel slim is. De aankomende Tachies. De aankomende Holleeders zeiden we vroeger. Maar dat zijn de uitzonderingen. De slimme jongens. Die goed afstand kunnen houden. Die nooit gepakt worden als er geweld wordt gepleegd. Dat zijn de uitzonderingen. De meeste jongens springen er gewoon zonder voorbehoud in.
Je zegt ook veel jongens, oftewel jongens zijn de meeste veelplegers.
Ja, er zijn bijna geen meisjes zonder de veelplegers. Dus als dat wel een keer voorkomt, als je een keer een meisje hebt die dus tenminste vijf delicten voor geregistreerd is, dan moet je meteen zorgen maken en eigenlijk meteen doorsturen naar een psychiatrische diagnose. Want dat is bijna altijd dan het geval.
Weijers deed onderzoek naar jonge veelplegers en geeft op basis van zijn onderzoek tips over hoe deze doelgroep het beste aangepakt zou kunnen worden.
Nou ja, dus nogmaals, dan vind ik dus dat je dat onderscheid moet maken om maar te zeggen, jongens die eigenlijk al gestopt zijn, al zijn ze misschien jarenlang actief geweest op criminele wijze, die moet je echt zoveel mogelijk hulp bieden, omdat die snappen dat wat ze doen hartstikke verkeerd is.
Maar die volgende categorie, die dus wat ernstiger is, waar je van ziet die twijfelen, maar die weten eigenlijk niet goed hoe ze zou, die dus wat ernstiger is. Waar je van ziet, die twijfelen. Maar die weten eigenlijk niet goed hoe ze zouden moeten stoppen. Ja, die moet je weer met hele andere maatregelen. Dan moet je ook niet te soft aanpakken. Dan heb je nog die laatste categorie.
Die vastbesloten is eigenlijk om gewoon door te gaan. En daar moet je, vind ik, niet alle mogelijke maatregelen voor gaan nemen. Dan moet je voortdurend zeggen, we bieden jou kansen. Maar dan moet je ze ook pakken. Eigenlijke maatregelen voor gaan nemen. Dan moet je voortdurend zeggen, we bieden jou kansen, maar dan moet je ze ook pakken.
Eigenlijk de helpende hand uitsteken waar het kan. En de strenge vinger, misschien ook wel de lange arm der wet, uitreiken op het moment dat het niet goed gaat.
Dat klopt helemaal. Mijn laatste boek waar ik over heb geschreven, dat heeft ook als titel, slaat er helemaal weer aan. Kansen bieden, kansen pakken. Heel erg afhankelijk maken ook van hoe degene, de jongere, er zelf ook mee omgaat. Ja, helemaal.
Echt op die motivatie bij de jongere daarop aanhaken. En een belangrijke rol, misschien is dat toch wel een interessant punt om op te merken. Een belangrijke rol kunnen de ouders daarbij spelen. In die zin, die ouders kunnen niet voorkomen dat die jongen, daar trekken ze zich geen barst van aan. We hebben heel veel diepte interviews gemaakt, dus dat weten we echt wel. Maar op een gegeven moment een jongen bedenkt van, oh wat doe ik mijn ouders daar verdriet mee. Dan kan dat ineens een omslagpunt zijn waar je die jongen op kan aanspreken. Dus dat is ook een van mijn appels eigenlijk. Kijk of die jongen gevoelig is voor wat het betekent wat zijn gedrag betekent voor zijn familie.
Juist op de emotie inspelen. Ja, zeker. Heb ik ook altijd in trainingen bij rechters bijvoorbeeld gezegd als je ziet dat daar een hele verdrietige ouder zit ga dan even, dat klinkt bijna pervers hè... maar ga daar even op inhaken. Vestig die aandacht erop dat de jongen zich bewust is van... oh, weet je, ja, ik zit wel heel erg. Ik breng mijn ouders echt in de shit, ga dan even, dat klinkt bijna pervers hè, maar ga daar even op inhaken. Vestig die aandacht op dat die jongen zich bewust is van, oh, weet je, ja, ik zit wel heel erg. Ik breng mijn ouders erg in de shit.
Er is een veelheid aan experts vandaag uit het veld bijeengekomen om onder andere naar jou te luisteren. Ook naar andere sprekers. Wat is nou de belangrijkste les die je zou willen meegeven aan die veelheid aan mensen die hier is vandaag? Wees heel zorgvuldig in het bepalen met wie je te maken hebt, wie heb je voor je.
Dus de persoonsgerichte aanpak, maar misschien ook wel een categoriegerichte aanpak.
Absoluut, precies, dat laatste.
In verschillende workshops konden de aanwezigen ervaringen met elkaar uitwisselen en leren van goede voorbeelden. De sessie van het OM werd onder meer bijgewoond door onder meer Ellie Westerbeek, hoofdinterventies van het parket Oost-Brabant en landelijk boegbeeld preventie met gezag van het OM en dagvoorzitter. Nicole Lieve, portefeuille gebieds-gebonden politiezorg, schoof aan bij de workshop van de politie. En Rianne van Lomm, gemeente Eindhoven, programmamanager preventie met gezag, deed mee aan de workshop persoonlijke aanpak. Zij vertellen over hun ervaringen.
Ellie, jij was bij de workshop van het OM. Dat ging over een blauwdruk. Kun je kort uitleggen waar het precies over ging? Een blauwdruk. Kun je kort uitleggen waar het precies over ging? Een blauwdruk hebben we gemaakt binnen het OM. Omdat toen het programma geboren werd, dat allemaal heel snel moest. We moesten heel snel plannen maken. En ieder parket, ieder OM-onderdeel heeft dat zelf gedaan.
Dat betekende dat toen al die plannen geboren werden, dat we heel veel verschillende insteken hadden. Toen hebben we een landelijk netwerk gemaakt, preventie met gezangcoördinatoren. En die hebben met elkaar gezegd, we moeten eigenlijk wel een soort blauwdruk hebben. Een soort kader waarbinnen wij ook onze partners kunnen uitleggen, maar ook onszelf. Wat onze rol is binnen preventie met gezag, wat we wel doen en wat we soms ook niet doen.
Kun je daar een voorbeeld van geven, wat jullie dan wel en niet zouden doen? Nou, wat bij ons altijd belangrijk is. Het OM doet pas wat als er een strafrechtelijk haakje is. Zoals dat heet.
Dus als er geen strafbaar feit is gepleegd. Zijn wij niet in beeld. Dan is het echt aan de partners. Als een strafbaar feit is gepleegd. Dan komen wij wel in beeld. Dan is het op zich onze kerntaken. Maar met onze partners ook goed kijken.
Zijn er redenen om het strafrecht niet in te zetten omdat een andere partner misschien een betere effectieve interventie kan doen. Maar soms ook juist wel.
Ja we gaan het strafrecht inzetten en dat hebben we vanuit vijf pijlers. Het is misschien wat ver om al die vijf hier te noemen. Maar in ieder geval is het belangrijk dat de informatie gestuurd. Dus we willen heel graag een goed beeld in die tien jaar gaan krijgen. Hoe verhouden al die netwerken zich tot elkaar. Hoe zorgen we ervoor dat we niet te noemen. Maar in ieder geval is het belangrijk dat de informatie gestuurd. Dus we willen heel graag een goed beeld in die tien jaar gaan krijgen. Hoe verhouden al die netwerken zich tot elkaar? Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen maar de kleine jongens pakken? En als we die pakken dan we dat gebruiken om het netwerk in beeld
te krijgen.
Qua voorbeelden die in de sessie voorbij kwamen, van goede voorbeelden die misschien ook kunnen inspireren voor anderen. Wat kwam er in die sessie voorbij op dat gebied?
Nou, wat er voorbij kwam is dat door de focus te leggen op de jongens uit deze wijken. We ze ook sneller in beeld krijgen. Dus we hebben een voorbeeld van een 19-jarige jongen verteld. Die drugs dealt kleine delicten eigenlijk pleegde. Het is eigenlijk geen kleine delicten. Maar dat is beroepsdeformatie. Maar die we eigenlijk vroeger een beetje uit beeld zouden hebben.
Geen juridische documentatie, dat leek een first offender, nou die kon bij ons niet bovenop de stapel. Want wat ik al zei, we hebben ook zeden, we hebben ook huiselijk geweld, we hebben ook, dus deze laten we dan wat langer liggen. Maar toen bleek ook dat door echt in te zoomen op die wijk en op deze jongens.
Dat deze jongen al wel veel meer had gedaan dan dat ene delict. En toen zijn we hem in beeld gaan houden. Bij het Openbaar Ministerie gezegd. Bij het volgende delict gaan we hem voorgeleiden. Gaan we hem gelijk oppakken. En we doen hem ook niet in het reguliere proces binnen het OM. We gaan hem echt door het PMG team laten doen. We blijven hem volgen. We gaan kijken. Is hij al toe aan zorg? Of is het een volharde, zoals we hebben geleerd? Dat laatste bleek wel zo te zijn bij deze jongen. Maar we blijven hem nog steeds volgen.
Hij komt nu bijna vrij. Hij heeft 18 maanden gekregen uit mijn hoofd. Dus nu gaat een re-integratie-officier van de gemeente Eindhoven... die gaat met deze jongen ook aan de gang als hij vrijkomt. Wij delen ook die informatie. En dan gaan we ook kijken... misschien kunnen we via deze jongen ook aan de gang als hij vrijkomt. En dan gaan we ook kijken. Misschien kunnen we via deze jongen het netwerk ook weer in beeld krijgen. Misschien dat hij nu wel meer toe is aan interventies. Hoe verhoudt hij zich in die wijk? Door hem zo te volgen hopen we ook daar weer meer uit te halen. Dat klinkt heel instrumenteel. want het gaat ook gewoon om de jongen. En op elk moment als hij zegt, nou maar nu ben ik toe aan steun en hulp. Dan zijn onze partners ook zover dat ze dat kunnen doen.
Wil een van jullie hierop reageren op wat je net hoorde?
De persoonlijke aanpak is er juist op gericht om die jongen eerder ook in beeld te krijgen. Eerder zeiden we vooral bij het Zorg- en Veiligheidshuis dat die jongeren dan toch al verder in de criminaliteit zaten. En bij die persoonlijke aanpak willen we met onze partners, maar ook met alle personen in de wijk, eerder zicht hebben op de jongeren die echt in die problematiek zitten om aan die voorkant die zorg al te kunnen leveren.
Dat sluit aan op de sociale basis. Dus het is niet iets wat alles opnieuw anders gaat doen, maar wel juist in die verbinding en kijken wat er echt nodig is. Vanuit de jongeren ook gezien en met de partners in het gebied.
Nicole, daar nog een toevoeging aan?
Ja, het gaat dus om samenwerken. Een centraal thema. Hoe doen we dat dan? De wortel en de stok. Eigenlijk preventie met gezag. En hoe krijgen we dat bij elkaar?
Daar heb ik ook de workshop in gevolgd. Die ging hierover.
Laten we het dan even hebben, Nicole, over de workshop waar jij bij was. Ging over van de politie, over de politie. Daar ging het over. Ja, het was vooral een workshop van een stad groter dan 80.000 inwoners. Hebben we veel steden in Nederland.
Hebben we veel steden in Nederland. En het was niet alleen van de politie. Het was van de politie en de gemeente. En hoe werk je nou samen in een stad? Nou, als je deze stad pakt met negen kopstukken. Met 74 objecten daaromheen. En hoe doe je dat dan? Dat hebben ze uitgelegd.
En kun je daar een voorbeeld van geven hoe ze dat dan aanpakken?
Een inval. Zeven uur ochtends. Zwarte mannen. Een beuk in je huis. En ze houden een 18-jarige aan. In datzelfde huis woont een moeder met een kind van acht jaar. Het AT is weg, maar daarna gebeuren de andere dingen. De politie komt weer, het huis wordt doorzocht. Dat is de repressieve kant.
Wat zij nu doen, is gelijk daarna andere collega's naar die moeder. Wat is er eigenlijk gebeurd? Waar is uw zoon? Praktische vragen beantwoorden van die moeder. Wat is er eigenlijk gebeurd? Waar is uw zoon? Praktische vragen beantwoorden van die moeder. En praktische vragen voor dat achtjarige meisje.
En dat doet de gemeente. Die maken dus vooraf afspraken hoe ze dit met de wortel en de stok doen. Want gezag moet gelden. Het moet duidelijk zijn waar de grenzen zijn. Maar ze werken dus enorm samen op dit thema. Daardoor krijg je een effect, een dankbare familie, een dankbare moeder. Wat zij wil weten is, waar zit mijn zoon? Welke cel? Wanneer komt hij vrij? Allemaal praktische vragen. Hoe ziet zo'n proces eruit? Wat vertelt mijn dochter op school? En daarin levert het enorme dankbaarheid op als je juist die wortel en die stok samen doet. Wat de gemeente namelijk daardoor doet, het moment pikken
om de hulpverlening in dat gezin gelijk op gang te brengen. Want natuurlijk heeft die moeder hulp gevraagd, maar die was er toen niet. Dat gebeurt ook wel, dat je een hulpvraag hebt, maar het is er even niet.
Maar door die inval was er een gemeentedame die toegang heeft tot al die preventiepartners, die daar de hulp in kon schakelen, direct. En de vinger aan de pols hield, continu.
Dus die belde na een week en die belde na twee weken et cetera. En dus het moment pakken om het optimale effect vanuit de preventie met gezag te vormen. Dat vereist denk ik ook wel een hoop coördinatie om ook die lange termijn in de
gaten te houden, niet alleen op de korte termijn te handelen. Dat klopt. Dus dat betekent ook het fijne van preventie met gezag is dat het een langdurig programma is waar je ook langdurig met elkaar die netwerk samenwerking kunt opstarten en faciliteren
daarin. Wat het ook opbrengt, weet je, voor zo'n moeder maakt niet uit wie vertelt waar haar zoon zit, in welke cel. Of dat nou de collega van de gemeente is of van de politie, het maakt niet uit. Wat je ziet gebeuren is dat de collega van de gemeente is. Of van de politie. Het maakt niet uit. Wat je ziet gebeuren.
Is dat die collega van de gemeente veel politiekennis op een gegeven moment heeft. Gewoon praktische informatie gaat heen en weer. Dus het wordt een gezamenlijke kennisbank. Ik noem het gezamenlijke ambitie. Daarmee word je samen grenswerker.
Sta je samen voor dezelfde opgave. En vanuit die moeder of burgers gezien. Maakt het echt helemaal niet uit. Dus het gaat niet om wie het vertelt. Maar wat je vertelt. Let wel op dat niet alle jonge mensen te redden zijn.
Met zorg en hulp en liefde en aandacht. Dat heb ik vroeger ook altijd gedacht. Ik kom uit de recluseringshoek. En natuurlijk is dat wel je insteken. Dus je wilt jongens en meisjes nooit te vroeg opgeven.
En met opgeven bedoel ik eigenlijk in de gevangenis. En ja, we zien hem wel weer. Maar er is gewoon een kleine groep. Waar Ido Wijsdijk ook veel over heeft gepubliceerd. Die moet je strafrechtelijk aanpakken. Dan gaan we naar Rianne van Lom, die bij de workshop persoonlijke aanpak was.
Ook voorbeelden uit een grote stad, bijvoorbeeld in Nederland. Wat heb jij daaruit opgehaald? Nou, het mooie om juist vanuit die gemeentes met al je zorgpartners aan die voorkant in te kunnen zetten.
Dus voordat de jongen echt al diep in de criminaliteit zit. Want net zoals Ellie net zei, dan komt het strafrecht aan de orde. Maar we willen juist voorkomen dat de jongen al zover komen. En dan heb je al die partners die in de wijk ook al actief zijn bij nodig.
En dat begint bij je jongerenwerk, je wijkagent, maar ook de buurvrouw. En ook al het verenigingsleven. Zorg dat je elkaar, ook die jongeren, kent. Scholen hebben daar ook een hele belangrijke plek in. Die zien de jongeren dagelijks.
Jongeren beginnen vaak in die wijk waar ze woonachtig zijn. Al in groepjes, met elkaar. En zorg dat je daar gewoon bij bent, preventief. Het oude adagium, voorkomen is beter dan genezen, gaat hier ook weer heel erg op. Ja, een gemeente is natuurlijk vooral gericht op het voorkomen dat jongeren in de criminaliteit komen.
En dat doen we wel met onze gezagspartners. Dus juist daar de tijd voor nemen en daarin investeren. Echt in investeren. Ja, Ellie, vandaag veel mensen bij elkaar. Tientallen mensen om te hebben over preventie met gezag.
Hoe heb jij de dag ervaren als dagvoorzitter? Energiek. Ja, ik denk dat er zo'n 70 mensen waren. Alle gemeentes die meedoen. Vertegenwoordigd OM, goed vertegenwoordigd politie ook. Ik heb recurring mensen gezien. Ik heb eigenlijk allemaal bekenden ook van de partners gezien.
Ja, wat ik merk is dat iedereen echt vol vuur wil dat we de goede dingen gaan doen. En dat we ook allemaal vol vuur aan het zoeken zijn. En dat, ja, hoe werk je nou met elkaar samen? Dat blijft natuurlijk gewoon. Het is een middel om te komen tot ons doel.
En ja. Ik heb een mooie dag gehad. Wat wel natuurlijk heel interessant was. Dat toen ik binnenkwam. Dat al de mensen van de gemeente. En de mensen van de justitie. Waren gescheiden. Die hadden gescheiden overleggen. Dat is ook goed. Want dat moet soms denk ik ook wel. Maar dat zegt natuurlijk ook al wel iets.
Dus mijn oproep was natuurlijk ook heel erg. Hoe deze dagen zijn belangrijk. Het is heel fijn dat het ministerie ons daarin faciliteert. Als een leraar het netwerk. Maar we moeten het echt in de regio doen. Zoals ik al zei. Met dit soort dagen vangen we op zich een extra boef. We vinden elkaar.
En daarbij hopen we dat we daarmee effectiever zijn. Maar we moeten wel altijd oog op de bal houden. En niet te veel beleidsmatig, abstract. Dus ik wil heel graag dat de officieren van justitie gewoon met de wijkagenten
gaan praten en gaan zorgen van die gaan we oppakken want met deze informatie gaan we aan de gang en met de gemeente het signaal kunnen afgeven zo van joh, let even op, deze jongen komt terug. Even aan het werk. Want werken is echt dit werk. En dit is allemaal nodig.
En ik ben zelfs wel blij het stijgen. Maar ik zou het heel fijn vinden als ik overbodig was. Tot zover de podcast Preventie met Gezag. luisteren